Over het algemeen vind ik naakte vrouwen er beter uitzien dan naakte mannen. Lang leek het me, misschien wel daarom, relatief onschuldig dat de kunstgeschiedenis barst van onbedekte vrouwenlichamen, en ontklede mannen schaars zijn. Schilders en kunstpubliek zullen mijn mening wel delen, dacht ik lang: vrouwen zijn knapper dan mannen.

Een behoorlijk kortzichtige gedachte is dat.

Ik realiseer het me opnieuw wanneer ik de hemelbestormend mooie naaktfoto's van mannen zie van de New Yorkse fotograaf Robert Mapplethorpe (1946 - 1989). Ze hangen nu in de Kunsthal in Rotterdam.

Tekst loopt door onder de foto.

Joe, NYC (1978), door Robert Mapplethorpe. (Gift van The Robert Mapplethorpe Foundaction aan Los Angeles County Museum of Art en aan The J. Paul Getty Trust.)

Zijn gestileerde studioportretten van gespierde torso's, benen, mannenheupen – camera recht op het kruis – laten zien wat een gemis het gebrek aan mannelijk naakt heeft opgeleverd. Niet eerder zag ik zo'n uitbundige viering van de mogelijkheden van het mannelijk lichaam.

Mapplethorpe's foto's gaan ver: je ziet mannen fistfucken, plasseks hebben, met een vinger hun plasbuis penetreren. De kunstenaar is zó expliciet, het lijkt wel alsof hij wil compenseren voor de afwezigheid van dit soort beelden in de afgelopen eeuwen kunstgeschiedenis. Eigenlijk is het precies wat Jan Postma in De Groene Amsterdammer schrijft over Mapplethorpe's zelfportret met anaal ingebracht attribuut, bij zo'n foto 'kun je eigenlijk niet anders dan denken: dit werk zegt vooraleerst iets over de reikwijdte van de menselijke ervaring.' Die reikwijdte van de menselijke ervaring is veel groter dan de geschiedenisboeken en musea voor hedendaagse kunst je nu zullen doen geloven.

Een mening over wat goede kunst is, staat niet op zichzelf. Die opvatting komt altijd voort uit het alledaagse leven. Een esthetisch oordeel wortelt dus ook, voor een klein of een groot deel, in seksuele voorkeur. Dat verklaart misschien deels mijn persoonlijke misvatting, maar daar zit ook precies het pijnpunt: de blik van de heteroseksuele man is veel te lang dominant geweest in de kunstgeschiedenis.

De schrijnende cijfers zijn zelf onderwerp van een beroemd kunstwerk. 'Do women have to be naked to get into the Met. Museum? Less than 5% of the artists in the Modern Art Sections are women, but 85% of the nudes are female', staat er op het billboard dat Guerrilla Girls, een collectief van anonieme Amerikaanse kunstenaars, in 1989 op eigen kosten op bussen in New York liet hangen.

De busmaatschappij verwijderde de advertentie vervolgens omdat de afbeelding, afkomstig van een schilderij van Jean-Auguste-Dominique Ingres (1780-1867), 'te expliciet' zou zijn. Het plakkaat is onderdeel geworden van de westerse kunstcanon. Dit collectief van vrouwen heeft een plaatsje op het hengstenbal van de Olympus der Schone Kunsten verworven, maar de situatie is er, afgaande op wat er nu in musea hangt, niet beter op geworden.

Met de waardering voor Mapplethorpe zijn we er nog lang niet. Het is wederom een mannelijke blik die, nu eens, het mannelijk lichaam vastlegt. De foto's beelden dan wel mannen af (nóg meer mannen, kun je ook zeggen), ze voldoen ook vaak aan een stereotiepe macho.

Guerrilla Girls is nog steeds actief, maar er moet meer gebeuren. Het wordt hoog tijd dat kunst tot zijn potentieel komt. Het wordt hoog tijd dat musea, museumbezoekers, kunstverzamelaars, galeries en ikzelf vaker ruim baan geven aan vrouwelijke kunstenaars die naakte mannenlichamen afbeelden.

In de toekomst is, wat mij betreft, iedereen lustobject.

meer weten?

De tentoonstelling Robert Mapplethorpe: een perfectionist is tot en met 27 augustus te zien in de Kunsthal in Rotterdam.