De male gaze - verdoemd door #MeToo - doet meer dan alleen vrouwen vernederen en misbruiken. De 'mannelijke blik', diep geworteld in onze westerse beeldcultuur, biedt ook toegang tot schoonheid en het sublieme.

De male gaze is dit: een jonge vrouw gekleed in een kort broekje wast een auto terwijl zeepschuim om haar heen spat, in eerste instantie op haar t-shirt dat doorweekt raakt zodat je haar borsten kunt zien. Maar de male gaze is óók dit: een vrouw spreidt zich naakt uit over een bed en speelt dat ze 'geheel verdoofd' is om de seksuele fantasie van de man, een arts, op te wekken.

De eerste gaze komt uit een willekeurige film (vul maar in: knokpartijen, auto's, achtervolgingen); de tweede komt uit de nieuwe film van de Griekse cineast Yorgos Lanthimos, The Killing of a Sacred Deer.

Tekst loopt door onder de video.

De genoemde scene en trailer van The Killing of a Sacred Deer.

De eerste is dom en oninteressant, de tweede inspirerend. Probleem: bij het bekijken van beide scènes komt de controverse rond #MeToo, vrouwenhaat en machtsmisbruik onwillekeurig in het spel.

Steeds meer verplaatst de discussie zich naar het domein van de beeldcultuur, met als kernvraag: in hoeverre weerspiegelen de fictiebeelden op onze schermen datgene wat we meemaken in het echte leven. Hier specifiek de inmiddels dagelijkse onthullingen over seksueel misbruik door Hollywood-figuren en vele anderen uit het echte leven?

De vraag is legitiem, maar toch ook tamelijk knee-jerk-achtig. Even reflexief is het van stal halen van de male gaze, een inmiddels stokoude theorie van de Britse wetenschapper Laura Mulvey die in de jaren zeventig via psychoanalytici Sigmund Freud en Jacques Lacan stelde dat vrouwen in de film steevast tot object worden gemaakt door mannelijke makers.

Blijkbaar ook actueel weer is John Berger, de kunsthistoricus die in ongeveer dezelfde tijd de aandacht trok door te verklaren dat kunstenaars het naakte vrouwenlichaam exploiteerden in 'de overgrote meerderheid van werken in de Europese schilderkunst' (in Ways of Seeing, aflevering twee van de BBC-serie).

Tekst loopt door onder de video.

Het idee van de repressieve mannelijke blik past bedrieglijk goed in de sfeer van morele paniek veroorzaakt door #MeToo — van male gaze zou het immers een kleine stap zijn naar male pussy grabbing.

Maar dit is vooral een conservatieve manier van kijken, zo'n vijftien jaar geleden al effectief onderuit gehaald door de radicale cultuurcriticus Camille Paglia die met name het denken van Mulvey hekelde: 'Dat een kijkende man of een regisseur die beelden draait van een beeldschone vrouw haar tot object maakt, haar passief maakt onder zijn mannelijke blik om haar te controleren — dat was van meet af aan utter nonsense. Het werd bedacht door mensen die niets wisten van de geschiedenis van de beeldhouw- of schilderkunst. Het was een a priori-theorie: eerst had je de feministische ideologie en daarna had je die theorie — het slachtoffermodel van het feminisme op grote schaal toegepast op de cultuur.'

Hier blijkt de reden waarom Mulvey zo verleidelijk is, juist nu: #MeToo heeft tot op heden hoofdzakelijk slachtoffers voor het voetlicht gebracht, met een nette scheiding tussen hen en daders die allemaal mannen zijn. Dat lijkt te veranderen nu Time Magazine de #MeToo-beweging uitriep tot Persoon van het Jaar. De vrouwen zijn nu geen slachtoffers meer, maar activisten en helden.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

De Person of the Year-cover van Time Magazine (foto: EPA).

Toch kunnen simplistische dichotomieën nooit thuishoren in de wereld van artistieke inspanning. In de woorden van Paglia: 'De kunstenaar wordt gedreven door vreemde krachten en duistere emoties. Het idee dat mensen kunst maken, omdat ze gelukkige mensen zijn die alleen maar hun gedachten willen delen is belachelijk.'

Even ridicuul is de suggestie dat kunst een impuls tot moreel juist handelen zou moeten bevatten. Omgebogen naar #MeToo: dat cineasten andere soorten verhalen zouden moeten maken waarin vrouwen niet ogenschijnlijk onderdrukt worden.

Ook het statement dat 'meer vrouwen in machtsposities moeten komen', wat even archaïsch als banaal overkomt aangezien het streven hiernaar toch echt inmiddels vanzelfsprekend moet zijn, biedt geen excuus voor eendimensionaal denken over gender, moraliteit en de beeldcultuur. Want de echte stand van zaken is veel genuanceerder.

Terug naar de scène uit The Killing of a Sacred Deer. Die heeft iets duivels: een man vraagt zijn vrouw zichzelf tot object te maken ('algemene verdoving') en zij stemt in. Een seksspelletje, kennelijk. En een die #MeToo-watchers in greep van de morele paniek de koude rillingen zal geven.

Algauw wordt duidelijk dat zij, actrice Nicole Kidman, de echte macht hier heeft: haar naakte lichaam is inderdaad van een klassieke schoonheid. Dat zou zo passen in een Renaissancistisch schilderij over een mythisch tafereel, iets wat in de film toevallig relevant is.

Het lichaam als spektakel, vaak het resultaat van een mannelijke blik, is diep geworteld in onze westerse cultuur. Als kunst gaat over schoonheid en het sublieme, waar filosofen Immanuel Kant en Edmund Burke uitgebreid over schrijven, dan zien we juist dit in Lanthimos' film, waarin een vrouw zich als verdoofd opstelt om de lusten van de man op te wekken.

Wie goed kijkt, ziet in Kidman geen slachtoffer. Hier is haar statische lichaam een actieve deelnemer aan het scheppen van betekenis, een ironisch commentaar op de male gaze, dat herinnert aan een ánder iconisch moment uit de beeldcultuur: wanneer actrice Sharon Stone haar geslachtsdeel in de film Basic Instinct (1992) aan de kijkende mannen openbaart.

Dit zijn transgressieve beelden. Juist daarom vereisen ze een blik bevrijdt van de tirannie van de werkelijkheid. De mannelijke blik onderdrukt niet per definitie of automatisch. Hoe we naar vrouwen kijken - naar het wet t-shirt-meisje, naar Kidman - vraagt behalve om activisme óók om nuance.

In zijn kritiek op de 'monstrueuze mannelijke kijker' stelt John Berger: 'Ze (de naakte vrouwen in de Europese schilderkunst) zijn niet naakt zoals ze zijn, ze zijn naakt zoals we naar ze kijken.' Zoals gezegd is hier van alles op aan te merken. Maar zowel Kidman als Stone passen niet in die tweede categorie. We zien de erotiek van hun lichamen — in die zin zijn ze objecten. Maar bovenal zien we hen 'naakt zoals ze zijn'.