Van de coronacheck tot het klimaatprobleem, in het publieke debat lijkt iedereen precies te weten welke positie hij moet innemen en zijn principes consequent door te voeren. Toch is er ook een grote groep mensen die een stuk minder stellig is. Wat kun je doen als je in verschillende standpunten wel iets ziet? En is het eigenlijk wel mogelijk om helemaal consequent zijn? In zijn nieuwe boek Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen. Pleidooi voor inconsequentie betoogt filosoof Frank Meester dat het oké is om niet consequent te zijn. 'Het boek zou je als volgt kunnen samenvatten: de mens is een hokjesdenker, maar het lukt nooit om het allemaal in hokjes te denken.'

Dat hokjesdenken, doen we dat altijd al, of is het echt iets van deze tijd?

'Ik denk dat het in de mens zit om in hokjes te denken, omdat we behoefte hebben aan een helder systeem van waaruit we alles kunnen verklaren en begrijpen. Maar op dit moment speelt het sterk op in het maatschappelijk debat. Dat komt ook door sociale media, kijk maar naar de ophef rond Facebook. Deze week was in het nieuws dat Facebook zou hebben bijgedragen aan de bestorming van het Capitool omdat de algoritmes de extreme standpunten juist meer laten rondgaan, wat zorgt voor informatiebubbels en polarisatie.'

Mensen graven zich steeds verder in op hele consequente posities, aan alle kanten. Als je een subtiel standpunt inneemt, word je vaak enorm weg geschreeuwd.

'Verder zie je dat mensen zich steeds verder ingraven op hele consequente posities, aan alle kanten. Ze luisteren niet meer naar mensen met andere standpunten, want het is natuurlijk heel vervelend als je eigen positie in twijfel wordt getrokken. In je eigen bubbel krijg je geen tegengeluiden. De meerderheid van de mensen zit er ergens tussenin, maar durft zijn mond niet open te doen. Want als je een subtiel standpunt inneemt, word je vaak enorm weg geschreeuwd. Extreem consequente posities worden nu erg gewaardeerd.'

Schreef je dit boek voor de mensen op die uitersten of voor de groep in het midden?

'Voor iedereen, dat vooropgesteld. Maar ik wil vooral mensen in die middenpositie, die het allemaal niet precies weten, argumenten geven om die positie vol te houden. Hopelijk lezen de mensen die zich in een extreme positie of in een strikt denkkader gemanoeuvreerd hebben het ook en zijn ze daardoor bereid om een beetje naar anderen te luisteren. Maar die illusie heb ik ook weer niet helemaal.'

Het is de hoogste tijd om het inconsequentialisme te omarmen, volgens Meester. Wat dat precies behelst zet hij uiteen aan de hand van zeven stellingen. Want: 'Wittgenstein had er ook zeven.' De eerste luidt: 'Het is niet mogelijk om een consistent of consequent verhaal over het leven te vertellen'. Waarom dat zo is, legt hij uit in het eerste deel van het boek, 'grondslagen van het inconsequentialisme'.

'Dat eerste deel is een speelse, theoretische oefening om dingen van verschillende kanten te bekijken,' zegt Meester. Hij bouwt daarin een drietrapsraket die voert langst de logica en de wetenschap, langs Wittgenstein, Pythagoras, Newton en Kant. Eerst vraagt hij zich af of de logica zelf wel helemaal consequent kan zijn. Nee, luidt het antwoord. Want de twintigste-eeuwse logicus Kurt Gödel heeft laten zien dat het niet mogelijk is om een consequent logisch stelsel te ontwerpen dat volledig is. 'Het lukt wel om een ónvolledig consequent stelsel te maken. Maar volledig, nee. Dat heeft hij gewoon bewezen, dat is heel grappig.'

In de tweede stap vraagt Meester zich af of, als de logica niet helemaal logisch is, de wereld dan wél logisch kan zijn. Nee, moet hij concluderen. Kijk bijvoorbeeld naar de harmonieleer van Pythagoras. Volgens hem zou er een universele muzikale harmonie moeten bestaan waarin octaven en kwinten exact op elkaar zijn afgestemd. 'Maar in de praktijk blijkt het onmogelijk om een instrument helemaal zuiver te stemmen. Je komt niet uit met de kwinten en moet altijd sjoemelen.' In de natuurkunde zie je iets vergelijkbaars, volgens Meester: wetenschappers zijn er nog altijd niet in geslaagd om de Theorie van Alles te vinden. Er zijn verschillende theorieën waarmee we natuurkundige verschijnselen kunnen verklaren, zoals de kwantumtheorie, maar één theorie die alles kan verklaren en alle verschillende soorten krachten kan beschrijven, die bestaat niet.

Frank Meester samen met filosoof Stine Jensen

De derde stap is de vraag of dit betekent dat de werkelijkheid niet consequent is, of dat de theorieën niet consequent zijn. Of allebei. Hier gaat Meester te rade bij Immanuel Kant, die met zijn antinomieën heeft laten zien dat inconsequentie in ons denken zit. Dat we niet in staat zijn om de wereld als een consistent geheel te begrijpen, terwijl we dat wel de hele tijd proberen. 'Ik kom tot de conclusie: er is geen consequent systeem mogelijk, behalve als je inconsequentie als uitgangspunt neemt. Waarmee ik natuurlijk stiekem toch tot een soort consistent verhaal kom.'

De tweede stelling van het inconsequentialisme luidt: 'Doordat totale consequentie niet mogelijk is, hoeven we ons ook niet vervelend te voelen als het niet helemaal lukt.' Een geruststellende gedachte. Toch is ons verlangen naar consistentie wel begrijpelijk. Want hoe kun je idealistisch zijn zonder consequent te zijn? En heb je consequente mensen niet juist nodig om verandering te bereiken?

'Ik denk dat het mogelijk is om idealistisch en inconsequent te zijn. Sterker nog, ik denk dat het niet anders kan: je kúnt niet consequent zijn. Kijk bijvoorbeeld naar het jaïnisme, een Indiase godsdienst. De jaïnisten geloven dat alles wat leeft een ziel heeft en hebben veel respect voor het leven. Ze eten daarom geen vlees, maar bijvoorbeeld ook geen wortelgroente. Het zal hen nooit lukken om helemaal consequent te zijn, want alleen al door te ademen zal je af en toe per ongeluk een beestje inslikken en doden. En, ja, we hebben consequente mensen nodig, bijvoorbeeld op het gebied van milieu. Daar moeten best radicale beslissingen genomen worden, dus hebben we mensen nodig die even goed doorpakken. Maar dat mag niet ten koste gaan van alles. Het blijft belangrijk om te blijven praten met mensen die er anders over denken.'

En hoe zit het met politici, moeten we die er niet op kunnen aanspreken als ze inconsistent zijn?

'In mijn boek besteed ik daar niet zoveel aandacht aan, maar politici zijn per definitie hypocriet. Dat bedoel ik zeker niet negatief. Als politicus heb je bepaalde opvattingen, waardoor je bij een bepaalde partij gaat. Maar de partijlijn zal nooit helemaal samenvallen met je standpunten. Vervolgens moet je samenwerken met andere partijen en zul je weer nieuwe standpunten moeten innemen. In een democratie is consistentie daarom juist gevaarlijk: we móeten een beetje inconsistent zijn en bereid zijn standpunten bij te stellen.'

Is het inconsequentialisme daarmee een vorm van pragmatisme?

'Een beetje wel. Je weet nooit helemaal hoe het zit, maar je moet ondertussen wel handelen. Dus kijk je wat werkt, dat is pragmatisme. Dat betekent niet dat het makkelijk is. Je moet juist heel wijs zijn om pragmatisch te kunnen zijn. Je moet bereid te zijn om te zeggen: 'Oh ja, je hebt gelijk, het zit anders in elkaar.''

Is je pleidooi voor inconsequentialisme ook een pleidooi voor mildheid?

'Ja. Omdat we altijd een inconsequent wereldbeeld hebben, hebben we ook altijd blinde vlekken: mensen hebben blinde vlekken, maar tijden ook. Daarom moet je mild zijn naar andere mensen en naar jezelf. Het lukt gewoon niet helemaal. Tegelijkertijd stemt het besef dat je altijd blinde vlekken hebt streng. Want als je nadenkt over andere tijden, vind je die vaak heel achterlijk. Je weet dus dat ze jou over een tijdje ook achterlijk zullen vinden. In dat opzicht moet je misschien juist méér doen dan je nu doet. Zo kun je je voorstellen dat mensen mij het over honderd jaar kwalijk nemen dat ik niks aan de megastallen gedaan heb, terwijl ik het al heel wat vind dat ik geen vlees eet. Je moet je inleven in volgende generaties en daarom ook streng zijn voor jezelf.'