De groene tunnel wordt 'ie genoemd, 3.500 kilometer lang, dwars door de Amerikaanse natuur: de Appalachian Trail. Vijf maanden deed schrijver Robert Moor erover. Grotendeels in de regen, de blik omlaag, geconcentreerd op zijn voeten. Het leverde hem een obsessie met paden op. Het resultaat van die obsessie, zijn boek Over paden, verscheen onlangs in het Nederlands. Een gesprek over afzien, luisteren naar je lichaam en levenspaden: 'Voor elk pad dat we kiezen, treuren we om de keuzes die we niet maakten.'

Je hebt niet de beste zomer uitgezocht voor je reis.
'Zoals dat geldt voor meer zaken in het leven: je kunt nooit op voorhand weten dat het de hele zomer zal regenen. Het enige dat je weet is dat het tot zover geregend heeft en je hoopt dat de zon weer zal gaan schijnen. Ik bleef mezelf ervan overtuigen dat het niet de hele maand juni zou kunnen regenen. Toen dat wel het geval was, was ik ervan overtuigd dat het niet de hele maand juli zou regenen. Onder die valse voorwendselen bleef ik doorgaan, tot het in augustus eindelijk opklaarde. Die onwetendheid is een zegen, want als ik op voorhand had geweten dat het de hele tijd zou regenen, was ik gestopt. Nu zette ik m'n regenkap op en bleef doorlopen. Dat is de enige manier om ermee om te gaan.'

Klinkt nog niet erg aantrekkelijk.
'Door de regen richtte ik mijn blik omlaag, concentreerde ik me op mijn voeten en passen. Dat heeft iets meditatiefs. Ik herinner me het begin van de reis in Georgia, en het einde toen ik in Maine aankwam. Alles daartussen is een beetje gecomprimeerd geraakt in mijn gedachten. Als je zo'n tocht maakt, hoef je maar weinig keuzes te maken: elke morgen word je wakker en vraag je je af of je doorgaat, of stopt. Je moet ook niet teveel uitzoomen, dat heeft iets beangstigends. Dat overkwam schrijver Bill Bryson, toen hij aan A Walk in the Woods werkte en de Appalachian Trail (AT) liep. Hij zag de kaart, zag hoe ver hij nog moest en besloot te stoppen. Hij was niet gewond of geblesseerd. Hij zag simpelweg hoe de kilometers die hij had afgelegd zich verhielden tot wat nog voor hem lag en dat beangstigde hem.'

Wat veel mensen vergeten, is dat elke keer dat je over een pad loopt, je bijdraagt aan het creëren ervan. Je wordt onderdeel van een collectieve creatie.

'De enige manier waarop je zo'n pad kunt afleggen, is tegen jezelf zeggen dat er niets anders is dan vandaag. Gisteren doet er niet meer toe en morgen doet er nog niet toe. Ongeacht de spierpijn, de stijfheid en de uitputting, besluit je om te gaan lopen. Dat is het mooie van het pad: het geeft je een binaire keuze. Ofwel je loopt, ofwel je stopt. Je hoeft niet te stoppen om op de kaart te kijken, niet te beslissen of je naar links, rechts of rechtdoor gaat. Als jij loopt, neemt het pad je mee, tot je aan het eind van de dag bij een schuilplaats komt, ergens je tentje opzet en gaat slapen. Die simpelheid is een groot deel van de aantrekkingskracht. Zeker gezien de complexiteit van het moderne leven.'

Ben je ooit van het pad afgeweken?
'Er zijn wandelaars die hun schoenen op het pad laten staan als ze ergens hun tentje opzetten, om een dag later precies door te kunnen gaan waar ze gebleven waren. Maar je moet af en toe van de route af, een dorp in om te eten en voorraden aan te vullen. En af en toe sliep ik in een motel, meestal samen met anderen. Om kosten te besparen boekte dan één iemand een kamer, waar me met meerdere wandelaars in sliepen. Wasten we onze kleding in de badkuip. Maar je kunt nooit te lang stoppen. Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt om weer te gaan lopen. Dat is deels fysiek: je lichaam stelt het herstel uit. Een dag rusten is prima, maar neem je vier of vijf dagen, dan gaat het lichaam zichzelf repareren: je voeten zwellen op, beginnen te jeuken. Nadat ik thuiskwam van de AT, heb ik twee weken gehinkt, nauwelijks kunnen lopen. Ook mentaal wordt het zwaarder: je verliest de innerlijke drang om door te gaan. Je moet blijven lopen, anders verlies je het momentum. Ik heb dat keer op keer zien gebeuren: mensen die twee weken rust namen met het idee om dan uitgerust weer verder te gaan. Het tegendeel is waar: de rust put je uit.'

Een wandelaar op en kaartje van de Appalachian Trail

Je schrijft dat je als een ander mens terugkwam.
'Een beetje. Ik was veranderd, maar veranderde binnen de kortste keren weer terug. Ik had lang haar, een lange baard, was enorm afgevallen. Maar vooral: ik had me voorgenomen om een minimalist te worden. Ik had besloten dat ik maar twee kommetjes en twee lepels nodig had, dat ik een groot deel van mijn boeken weg zou doen. Ik wilde mijn leven leiden zoals tijdens het lopen van de AT. Weinig spullen, technologie, internet en sociale media. Maar, zoals dat gaat en als je niet ongelofelijk koppig bent, je past je aan aan je omgeving. In mijn geval was dat New York. Meer en meer kwamen de spullen terug mijn leven in. Ik begon vaker op mijn smartphone te kijken, meer gebruik te maken van sociale media. Binnen de kortste keren kwam de rommel terug in mijn hoofd. Ik denk dat dat onvermijdelijk is.'

De rommel?
'Ja, wat zo mooi is aan dag in, dag uit wandelen, is dat je gedachten heel helder worden. Je bent voortdurend in gesprek met jezelf. Een helder en open gesprek. Het valt misschien niet zo op, maar ons denken is vrij verstrooid. We zitten nu in de lobby van een hotel: aan dat tafeltje zitten mensen te praten, daar zijn mensen in gesprek, er klinkt muziek op de achtergrond… Al die geluiden gaan in je hoofd zitten, alsof er achterin je brein een continue monoloog gevoerd wordt. Dat is die rommel in je hoofd. Toen ik de AT liep verdween die rommel, langzaamaan. Een soortgelijk iets geldt voor het lichaam: als ik thuis aan het schrijven ben en mijn onderrug speelt op, dan negeer ik die pijn en typ ik stug door. In de natuur kun je dat niet doen. Je lichaam is je voertuig. Je vraagt je continu af hoe je voeten voelen, hoe je heupen, of je rugzak goed zit. Je bent in contact met lijf en brein. Andere wandelaars omschreven het als een soort therapie: gedachten die ze eerder onderdrukt hadden, speelden weer op.'

Toch is Over paden geen therapeutisch boek geworden.
'In eerste instantie wilde ik een boek schrijven over de AT en een sectie opnemen over paden. Tijdens mijn reis en ook daarna, bleef ik opmerken hoeveel paden er zijn. Insectenpaden, paden in computerspellen, voetpaden in parken… Ik had twee mapjes op mijn computer, een met research naar de AT, een naar paden. Gaandeweg merkte ik dat die laatste map veel groter werd. Toen begreep ik dat het andersom moest zijn. Ik zou een boek over paden schrijven, met een sectie over de AT. Ik merkte dat daar meer energie achter zat.'

Het zal dan nog zeven jaar duren voor het boek in Amerika in de winkels ligt. Zeven jaar waarin Moor te voet de wereld over trekt en zich verdiept in geschiedenis, psychologie en biologie. Het resultaat is een werk waarin alle denkbare paden beschreven worden, van onzichtbare, chemische sporen waarlangs mieren zich bewegen, tot de fijnmazige verknopingen van zenuwbanen in het menselijk brein. Maar Moor gebruikt het pad ook als metafoor voor meer filosofische beschouwingen op menselijk leven.

'We hebben nu zoveel meer opties om ons leven te leiden dan voorheen, zoveel meer levenspaden waaruit we kunnen kiezen. Of het nu gaat om welk werk je doet, of hoe je jezelf uitdrukt. Als ik veel eerder geboren was, zou ik waarschijnlijk in de voetsporen van mijn vader getreden zijn. Dan zou ik ijzersmid geworden zijn, om maar wat te noemen. En aangezien ik homo ben, zou mijn leven heel beperkt zijn. Ik had niet met mijn man kunnen trouwen, bijvoorbeeld. Maar ook andere zaken: je was minder in staat om te reizen, ik had de AT niet kunnen lopen. De vrijheid die we nu hebben om te kunnen kiezen is heel waardevol, maar het komt met onzekerheid. Een recept voor het leven ontbreekt.'

'Voor elke pad dat we kiezen, treuren we om de keuzes die we niet maakten. Mensen hebben behoefte aan begeleiding, aan bewegwijzering. Dat is de aantrekkingskracht van zelfhulpgoeroes of -boeken, maar ook van religie. Het zijn manieren om voor te schrijven wat het goede leven is en hoe je dat leidt. Het is helemaal niet gek om je dat advies van anderen aan te trekken. Wat ook werkt, grappig genoeg, is letterlijk over een pad te gaan lopen. Ik ben tijdens mijn tocht zoveel mensen tegengekomen die na afloop hun levens hebben omgegooid. Dat komt, denk ik, omdat lopen je gedachten structureert. Je stap vanuit je oude context een blanco wereld binnen, waarin je alles zoveel scherper kunt zien.'

Je schrijft dat een goed pad efficiënt, flexibel en duurzaam moet zijn.
'Ja, en als je dat toepast op samenleven, met name op meer traditionele wijze, zie je dat paden vaak te rigide waren. Het leven werd gepland voor je, door je ouders, door gewoonten. Er was weinig ruimte om van het pad af te wijken. Als het pad te rigide wordt, krijgen mensen de neiging om het te vernietigen en helemaal opnieuw te beginnen. Paden moeten zo gemaakt zijn, dat mensen niet het gevoel hebben dat ze gevangen zitten in één spoor. Er is begeleiding, maar ook de ruimte om te innoveren, om het pad te verbeteren. Als ik ooit kinderen krijg, zou ik dat voor ze willen, dat ik ze meegeef waar ze met hun leven heen kunnen, maar dat ze weten dat ze, waar ze maar willen, van het pad af kunnen. Te vastomlijnde paden zijn niet goed, maar het alternatief − dat je midden in de wildernis gedropt wordt en geen idee hebt waarheen te gaan − is dat ook niet.'

Er zijn ook mensen die juist helemaal geen pad willen volgen.
'Het idee dat het pad door iemand anders is aangelegd en dat het dus niet origineel is om het te volgen? Dat is een vrij moderne angst. Dat iemand anders al die kant is opgegaan. Wat veel mensen vergeten, is dat elke keer dat je over een pad loopt, je bijdraagt aan het creëren ervan. Als je niet overdreven geobsedeerd bent met je eigen ego of met het idee dat alles origineel en spiksplinternieuw moet zijn, kun je van die ervaring genieten. Je wordt onderdeel van een collectieve creatie, daar zit iets heel moois in. Datzelfde geldt voor het levenspad, dat hoef je ook niet helemaal alleen aan te leggen.'

Zitten er nog grote wandelingen aan te komen?
'Ik droom ervan om de Continental Divide Trail te lopen. Die is langer dan de AT en zwaarder, met meer hoogtemeters. En er zitten delen in die niet gemarkeerd zijn, dus je hebt een kaart nodig om te navigeren. Maar ik ben ook bezig met een boek over bomen, dus bijna al mijn tijd gaat naar het denken en lezen over bomen. En naar het beklimmen ervan.'