Hoe kunnen wij de grenzen van onze dood verleggen? In de VPRO Tegenlicht documentaire De Onsterfelijken neemt filmmaker Tomas Kaan de kijker mee in technologische pogingen om de dood te overstijgen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door het invriezen van het lichaam na de dood, in de hoop om het in de toekomst weer tot leven te kunnen brengen. De film laat het ultieme menselijke probleem zien, namelijk dat wij ons bewust zijn van onze sterfelijkheid. De kennis van het einde van ons leven draagt existentiële moeilijkheden met zich mee, zoals gevoelens van zinloosheid en eenzaamheid. Wij komen immers alleen op de wereld en zullen uiteindelijk ook alleen sterven. Hoe kan het leven zin hebben als het eindig is?

Een antwoord daarop wordt vaak gezocht in culturele idealen en geloofsvoorstellingen: met de dood omgaan door jezelf te overstijgen in religie, het krijgen van kinderen, het nalaten van creatief werk of het investeren in nieuwe technologieën. Toch is dit een eenzijdige manier om naar de mens te kijken en de vraag naar de zin van het leven te begrijpen. Onze menselijkheid is namelijk ook onlosmakelijk verbonden met het begin van het leven, waarin niet de eenzaamheid maar juist een totale verbinding centraal staat.

Volgens de Duitse filosofe Christina Schües hebben we een verkeerde kijk op de mens, ons zelfbeeld, relaties en zinvragen ontwikkeld. In het denken over de mens is het begin van het leven lange tijd genegeerd: de bewustwording dat wij ergens vandaan komen. De mens is naast sterfelijk, ook geboortelijk. Dit betekent dat wij allemaal een nieuw begin zijn en daarmee ook zelf in staat om iets nieuws op de wereld te zetten. Onze geboortelijkheid maakt ons onafscheidelijk van onze moeder die ons het leven heeft gegeven, onze vader wiens genen wij in ons dragen en onze voorouders die ons vele generaties voorgingen. De mens is in dit opzicht nooit alleen, maar altijd verbonden met alles wat voorafging.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Hannes Wolf.

Terwijl de dood ervaren kan worden als zinloos - het is immers het einde van het bestaan - kan het idee van geboortelijkheid, het nieuwe begin, het leven juist waarde geven. Elke geboorte is de kans voor nieuwe mogelijkheden. Bijvoorbeeld naar de wereld kijken door de ogen van een kind, leert ons nieuwe dingen te koesteren. Als ik met mijn vierjarige dochter door de stad loop vallen haar vol enthousiasme alle diertjes in de etalages op. Overal moeten wij even pauzeren om de vogeltjes- en konijntjespoppen te bewonderen. Schoonheid en verwondering die ik nooit in mijn eentje had waar genomen.

Het idee van een nieuw begin hoeft volgens Schües nog geen concreet doel te hebben, maar staat open voor mogelijkheden. Waar de dood onze individualiteit benadrukt, omdat niemand in jouw plaats kan sterven, staat bij geboortelijkheid juist de verbondenheid centraal. Wij zijn het gevolg van absolute relationaliteit: wij komen uit het lichaam van onze moeder. Een pasgeboren baby is volledig afhankelijk van de zorg van anderen. Wij zouden er allemaal niet zijn als er niet voor ons was gezorgd.

Het idee van geboortelijkheid kan de dood als probleem niet wegnemen, maar wel verzachten. Niet alleen door de verbinding of co-creatie van de mens met onze ouders, het verleden en de wereld, maar ook door het idee dat wijzelf een nieuw begin zijn en daarmee in alle openheid het potentieel hebben om iets nieuws te creëren. Een nieuw begin hoeft geen doel te hebben (zoals het overstijgen van de dood), maar kunnen we zien als onderdeel van onszelf. De zinloosheid en eenzaamheid die gepaard gaat met het besef van de dood worden beantwoord door de verbondenheid en mogelijkheden van elk leven. De mens kan als nieuw begin de wereld veranderen.