Voetbal is populairder dan ooit en het wereldkampioenschap voetbal is één van de belangrijkste sportevenementen ter wereld. Naar de finale tussen Duitsland en Argentinië in 2014 keken bijna één miljard mensen. Kan niet stuk, zou je zeggen. Toch zou de FIFA de FIFA niet zijn, als ze het WK niet in gevaar zouden proberen te brengen. Maar ook zonder commercie en corruptie bij de wereldvoetbalbond is een goede toekomst van het voetbaltoernooi lang geen vanzelfsprekendheid.
Het voornaamste probleem: het evenement wordt veel te groot.
Het WK begon ooit als een bescheiden toernooi. Aan het eerste wereldkampioenschap in 1930 namen slechts dertien landen deel. Kwalificatie was niet nodig; het was al moeilijk genoeg om landen überhaupt zover te krijgen dat ze helemaal naar Uruguay wilden afreizen. Uruguay bood Europese landen zelfs aan om de trans-Atlantische reis te vergoeden. Nederland, dat het toernooi liever zelf had willen organiseren, bleef lekker thuis.
Hoe anders is het nu. Dit jaar is Oranje er ook niet bij, maar zeker niet uit vrije wil. We hebben ons niet weten te kwalificeren. Een kleine ramp.
Wat dat betreft is er goed nieuws aan de horizon: het aantal deelnemers gaat uitgebreid worden van 32 naar 48 landen en de Zuid-Amerikaanse voetbalbond Conmebol wil dit vervroegen naar 2022. Gianni Infantino, de voorzitter van de FIFA, ziet het ook wel zitten, niet in de laatste plaats omdat hij zo meer geld voor de bond denkt op te halen. Prima voor ons natuurlijk, want met zoveel deelnemende landen moet het raar lopen wil Nederland de boot weer missen.
Tekst loopt door onder de afbeelding.