Een boek over vooroordelen, onhebbelijkheid en angst. Over vermeende tegenstellingen tussen homo- en heteroseksualiteit, migrant en westerling, en moslim en ongelovige. Wie weet, de nieuwe roman van filosoof Jannah Loontjens, speelt in de nadagen van de aanslag op Charlie Hebdo, in 2015 in Parijs. Een moedig en urgent boek, 'geschreven op de soms stokkende hartenklop van onze problematische tijd', om met schrijver A.F.TH. van der Heijden te spreken. Een gesprek over terrorisme, witte literatuur en integratie.

'In de titel citeer ik filosoof Simone de Beauvoir', zegt Loontjens. 'Wie weet zijn de twee allerlaatste woorden van De Beauvoirs roman De Mandarijnen. Dat boek verscheen in 1954 en gaat over de nasleep van de oorlog en de tweestrijd tussen aanhangers van communisme danwel kapitalisme. Het citaat komt van een van de hoofdpersonen in het boek, psychiater Anne, die teleurgesteld is in de liefde. Aan het einde van het verhaal krabbelt ze op, krijgt ze nieuwe hoop. 'Misschien ben ik eenmaal wel weer gelukkig. Wie weet?' Dat heb ik als vertrekpunt voor mijn boek genomen. Hoewel de problemen nu anders zijn dan in de tijd van De Beauvoir, wilde ik die openheid en hoop in tijden van misère verbeelden. Mijn roman eindigt ook met een soort wie weet. Het eindigt met inshallah - als god het wil. Ik heb overwogen om het boek zo te titelen, maar dat zou commercieel gezien een ramp worden, werd me verteld.'

'Het komt vast goed,' zegt ze.
'Wie weet,' zegt hij, maar hij schudt zijn hoofd alsof hij er toch niet in gelooft.
'Nou ja... Inshallah,' zegt ze. Ze glimlacht.
'Ja, inshallah,' zegt Justus.
Ze geven elkaar een hand, waarna ze de stoep op stapt, haar sjaal over haar kin trekt en de koude donkerte in loopt.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Demonstratie op de Dam in Amsterdam (foto: ANP/Remko de Waal).

Wie weet speelt rond de protestmars voor de slachtoffers van de aanslag op de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo in Parijs. Bij wijze van steunbetuiging trokken in Amsterdam 18.000 mensen van de Vijzelgracht naar de Dam. De avond voor de mars komen zeven vrienden en familieleden samen in de woning van de vermogende Paul, voor een verjaardagsdiner. Manon, Mohammed, Besma, Justus, Philipp, Liv en Paul zelf. Een divers gezelschap, waarvan ieder zijn eigen problemen en vooroordelen meebrengt. Onder het sociale drama broeit de wereldpolitiek: vermeende tegenstellingen tussen homo- en heteroseksualiteit, migrant en westerling, moslim en ongelovige.

'Ik begon het boek te schrijven nog voor de aanslag op Charlie Hebdo plaatsvond. Ik heb overwogen om het op de dag van de moord op Theo van Gogh te laten afspelen. Het verhaal moest zich afspelen op een dag waarop onderhuidse spanningen, angsten en frustraties blootgelegd worden. Na de moord op Van Gogh kwamen duizenden mensen samen op de Dam, voor een lawaaidemonstratie. Die samenkomsten boeien me. Het zijn allemaal individuen, allemaal mensen met hun eigen redenen, die daar toch samenkomen voor een gemeenschappelijk doel, een gedeelde opvatting. Zo'n mozaïek van verschillende individuen beschrijf ik tevens in Wie weet dat eindigt met de protestmars ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de aanslag op Charlie Hebdo. Hoe verschillend al de aanwezige mensen ook zijn, ze leven wel samen.'

Of het een hoopgevend perspectief is dat Loontjens met haar boek wil uitdragen, betwijfelt ze. 'Ik weet niet of ik hoop wil geven met mijn boek, of dat mijn doel is. Het blijft een roman, een verhaal over individuen. Wat ik wel wil laten zien is dat er in Nederland heel vaak pessimistisch gedaan wordt, terwijl er voldoende reden is tot optimisme. Natuurlijk zijn er allerlei spanningen, is er relatieve armoede, niet alle kinderen komen evengoed mee op school, om maar wat te noemen. Maar over het algemeen gaat het best goed.'

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Omslag Wie weet.

Een verhaal dat te weinig verteld wordt, stelt Loontjens. 'Het verschil tussen mensen wordt benadrukt. Dat zag je ook na de 11 september 2001. Er ontstond een sfeer in de samenleving waarin mensen partij moesten kiezen. Als moslim moest je het terrorisme openlijk afkeuren. Waarom zouden zij dat meer moeten doen dan anderen? Ik zag dat ook bij Marokkaanse vrienden, die ineens heel sterk op hun identiteit werden aangesproken. Dat heb ik in het boek terug laten komen. Paul, die zichzelf als ruimdenkend ziet, blijft Mohammed onbewust als moslim aanspreken.'

Loontjens benadrukt dat haar roman evenzeer gaat over zaken als ouderschap, seksualiteit en emoties, als over de onderliggende maatschappelijke problematiek. 'Ik heb die kwesties wel bewust aan de kaak willen stellen, maar het is geen politiek pamflet. Ik schrijf ook opiniestukken, maar een roman is echt iets anders. Het is een kunstvorm waarin je mensen tot leven kunt brengen, waarin je de lezer mee kunt nemen in ervaringen en gevoelens van de hoofdpersonen, zodat je de personages als lezer ook echt leert kennen. Dat is een heel andere manier van schrijven. Ik denk dat ik met Wie weet niet zozeer een boodschap wil overbrengen, al wil ik wel een spiegel voorhouden. Trouwens ook een spiegel die ons kan laten lachen.'

'Ik woon in Amsterdam in een heel gemengde buurt. In het trappenhuis was ik lang de enige autochtone Nederlander. De diversiteit van de stad, zie ik niet terug in de literatuur. Westerse literatuur gaat in de regel nog over witte westerlingen. Je ziet dat wel, ook in films, langzamerhand veranderen, maar het gaat traag. Terwijl de realiteit is dat er hier naast de nieuwkomers, heel veel kinderen van migranten zijn die hier zijn geboren, zij zijn net zo goed Nederlanders als wij. Dit is het land dat zij als hun thuisland beschouwen. Het heeft geen zin om te zeggen dat je dat niet wilt. Ze zijn er en we moeten ermee leren omgaan. Sunny Bergman zegt dat mooi, zij stelt dat ook witte mensen moeten integreren in het veranderende Nederland. Dat begint misschien heel eenvoudig met elkaar groeten of de deur openhouden, met elkaar tegenkomen. In het echt of op papier.'