Mentale aandoeningen kunnen gereduceerd worden tot een eenduidig probleem in de hersenen dat we, naarmate we meer van het brein weten, in kaart kunnen brengen en kunnen tegengaan met drugs. Ten minste, dat impliceren media regelmatig in de bespreking van drugs tegen bijvoorbeeld depressie of ADHD, zoals in recente discussies over microdoseringen LSD. Een brein fixen met pillen is dan ongeveer net zoiets als hartfalen tegen gaan met medicatie.

Maar een mentale aandoening verschilt wezenlijk van een falend hart. Het is wat de filosoof Ian Hacking een moving target noemt. Dat is een typering die dat wat ze typeert beïnvloedt door het te typeren, en die ook zelf weer beïnvloed kan worden door de getypeerde. (Ja, lees dat nog maar eens.) Dat betekent bijvoorbeeld dat als je een mentale toestand een bepaalde naam geeft, dit op zichzelf ook weer invloed heeft op je mentale toestand. Dus stel, je bent lange tijd ontzettend verdrietig omdat je een geliefde verloor. Dan zal het uitmaken voor hoe jij en anderen die toestand ervaren of je dit verdriet normale rouw of een depressie noemt.

Dit betekent niet dat een mentale aandoening geen basis in je hersenen kan hebben, dat is misschien wel het geval. Maar dat is dan wel een instabiele basis. Het bestaan van een mentale aandoening is namelijk onderhevig aan de veranderlijke houding van de maatschappij, intimi, en de patiënt zelf ten aanzien van die aandoening.

Stel je eens voor dat hartfalen verergert zodra iemand geen begrip krijgt van vrienden of familie, of dat je hart al beter gaat kloppen zodra je je hartfalen anders gaat beschouwen. Dat is een absurde gedachte. Maar deze dingen hebben bij vele mentale stoornissen wel degelijk invloed op je mentale gesteldheid. Om iets te leren over het functioneren van het bewustzijn, moet je daarom niet alleen kijken naar de invloed van drugs op stofjes in je hersenen, maar ook naar de veranderlijke manieren waarop een mentale stoornis wordt benoemd en begrepen.