De dag die je wist dat zou komen. Leontien van Moorsel, een van Nederlands beste wielrenners aller tijden, wordt beschuldigd van dopinggebruik. Een voormalig wielerarts stelt dat hij haar tijdens haar profcarrière het verboden prestatiebevorderende middel EPO heeft toegediend.

Uiteraard, iedere wielrenner is bij voorbaat verdacht. Dit is niet zo gek, in een tijd waarin de ene na de andere wielrenner een boek uitgeeft met de bekentenis ook doping te hebben gebruikt. Deze verhalen over weer een sportleven vol geheimen en leugens worden inmiddels wel wat saai; ze volgen een vast schema:

  1. Een talentvolle wielrenner wordt na enkele jeugdsuccessen eindelijk prof.
  2. Bij het profwielrennen komt hij in aanraking met doping en verliest al vrij snel zijn onschuld.
  3. Eerst ontkent hij dopinggebruik: ik ben heel vaak gecontroleerd, maar het is nooit aangetoond. Om dit kracht bij te zetten spreekt hij schande van enkele gepakte collega's.
  4. Als zijn carrière erop zit geeft hij een spraakmakend interview of publiceert een boek waarin hij zijn dopinggebruik ruiterlijk toegeeft en stelt dat het enorm dom was.
  5. Vervolgens spreken Matthijs van Nieuwkerk of Wilfred Genee hem – bij de boekpresentatie op televisie – nog even bestraffend toe, maar hij wordt gelukkig al vrij snel weer lachend in de armen gesloten. Eind goed, al goed.

Het patroon is nogal christelijk: eerst de zonde, dan biechten en dan hopelijk vergeving. Het is iedere keer hetzelfde liedje. Maar waarom vragen we ons niet af waarom het iedere keer hetzelfde liedje is?

We plaatsen graag mensen op een voetstuk. Maar liever nog dan ze erop te plaatsen, schoppen we ze er weer af. Lance Armstrong won zeven keer de Tour de France nadat hij uitgezaaide teelbalkanker had overwonnen. Hij was een held en een voorbeeld. Inmiddels is hij – als notoire leugenaar en manipulator – een paria binnen de wielersport. Hoe hoger de klim, hoe dieper de val. De kleinere spelers in het verhaal nemen we doorgaans heel wat minder kwalijk. Als een van de beste wielrenners aller tijden al doping gebruikt, dan ga je er echt niet op twee Liga's en een glas melk achteraan.

De tekst gaat verder onder de foto.

Leontien van Moorsel en Michael Boogerd (foto: ANP, Kippa Levin den Boer).

De wielerliefhebber is een romanticus. Hij houdt van heroïsche overwinningen met het snot voor de ogen, afdalingen met doodsverachting en comebacks na zware blessures. De droom is een dopingvrije Tourwinnaar. Helaas is dit vrij onrealistisch, want waar vrijwel iedereen doping gebruikt, kun je niet meer winnen zonder doping. Dus als iemand de Tour wint, is de kans vrij groot dat hij doping gebruikt heeft. Andersom, de atleten die volgens ons wel zuiver zouden zijn, komen nauwelijks in beeld. Ze fietsen ergens anoniem in het peloton of hebben het hoogste niveau zelfs nooit gehaald. De schone Tourwinnaar in een smerige Tour is een vals ideaal.

Bedrog is haast onontkoombaar in een omgeving waar er sprake is van competitie en een gebrek aan transparantie. Als het onbelangrijk zou zijn wie de snelste is, zou er geen prikkel zijn om doping te gebruiken. Als dopingcontroles volledig betrouwbaar zouden zijn, zou niemand ermee wegkomen. De competitie is een essentieel element van de sport, dus we kunnen slechts proberen om de detectie van vals spel te vergroten. De renners zelf hebben weinig keuze: ze kunnen hun wielerambities opgeven of meegaan in het bedrog. In slecht presterende wielrenners is zelfs de romanticus weinig geïnteresseerd. Het patroon blijft dus: eerst prijzen we de winnaars en daarna spreken we er schande van.

De 'dopingzondaars' zijn echter niet alleen dader, maar vooral slachtoffer. Ten eerste is de meest gedesillusioneerde wielerliefhebber de wielrenner zelf. Van zijn droom om eens de Tour de France te mogen rijden, belandt hij in een wereld vol list en bedrog. Ten tweede gaan wielrenners – niet in de laatste plaats voor ons vermaak – over grenzen waarbij ze zichzelf in gevaar brengen. Ze gaan met hoge snelheid over kasseien, scheren langs afgronden, racen langs publiek dat half over de weg hangt, begeven zich in tumultueuze massasprints én gebruiken doping. Het trotseren van de elementen hoort bij de romantiek van het wielrennen, maar op de extra risico's van dopinggebruik zitten noch het publiek, noch de wielrenners zelf te wachten.

De enige oplossing om een schone wielersport te bereiken, is om bedrog – of het nu om EPO gaat of verborgen motortjes – zichtbaar te maken. Wielrenners die naar buiten treden helpen hier juist bij. Laten we dus vooral begripvol zijn. Tot de tijd van een goede dopingcontrole vraagt ons romantisch ideaal het onmogelijke: een eerlijke winnaar.