Stel je hebt twee identieke jurkjes, maar het ene is goedkoper is dan het andere. Welke koop je? Dat is simpel natuurlijk: de goedkoopste. Maar soms is kleding zo goedkoop dat het haast niet anders kan dan dat er mensen uitgebuit zijn. De duurdere dan maar? Een hogere prijs geeft je ook geen garanties.

Uiteindelijk kun je aan de prijs niet zien of er iets mis is. Al zijn lage prijzen misschien een reden om achterdochtig te worden, er zijn vele redenen waarom producten soms goedkoper zijn dan je zou verwachten; ze worden in grote hoeveelheden machinaal gemaakt of onder de kostprijs verkocht omdat er een overschot is. Het enige waar je gemakkelijk zelf over kunt oordelen is wat je aan het product zelf kunt zien: de kleur, het soort stof en hoe het je staat.

De markt reduceert alles tot producten met een prijs, maar niet alles in de wereld laat zich terugbrengen tot de monetaire waarde ervan; sommige producten zijn op een manier tot stand gekomen die andere mensen schaden. Dat we hier rekening mee moeten houden is vanzelfsprekend, maar de vraag is op welke manier?

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Pete Bellis.

Om goede beslissingen te kunnen nemen, heb je de relevante informatie nodig. Vanuit dit oogpunt bevindt de consument zich in een goede positie om een economische afweging te maken, maar in een bijzonder slechte positie om tot een moreel oordeel te komen. De ontstaansgeschiedenis van de jurkjes is niet meegereisd, maar verloren gegaan. De markt brengt alles terug tot het product en een prijs, de rest is voor de markt irrelevant en wordt vergeten.

Het allocatieprobleem

De vergeetachtige markt heeft grote voordelen. Ze lost één van de meest complexe problemen voor ons op, het allocatieprobleem: hoe krijgen we zo efficiënt mogelijk de juiste hoeveelheid goederen, op het juiste moment, bij de juiste personen?

Stel dat we dit zelf moesten organiseren - middels een planeconomie - dan moesten we plannen maken voor hoeveel er van welke goederen, op welke plaats geproduceerd moet worden, op welke manier deze verdeeld moeten worden, wie welk werk moet doen en welke nieuwe technologieën daarbij ingezet moeten worden. Dit vergt complexe planningen op basis van enorme hoeveelheden informatie. Informatie die we over onszelf al niet eens kunnen geven: hoeveel spijkerbroeken, autobanden, potjes pindakaas en pakken melk heb jij over twee jaar nodig? Of over vijf jaar? Dit zijn beslissingen en verdelingen die op de markt, onder de juiste omstandigheden, vanzelf tot stand komen.

Het morele tekort

De markt lost het allocatieprobleem vrij efficiënt voor ons op, maar daarmee zijn niet al onze problemen opgelost. De markt is een gespecialiseerde praktijk en werkt juist zo goed omdat het de grote hoeveelheid informatie reduceert. De informatie die we nodig hebben om op basis van morele overwegingen onze inkopen te kunnen doen, is in de winkel hierdoor niet langer aanwezig. De vrije markt schiet dus in moreel opzicht wellicht tekort – want morele aspecten van producten spelen er geen rol. Toch is dat niet per se een probleem; we verwachten van een hamer ook niet dat je er mee kunt zagen, daarvoor gebruik je een zaag.

De informatie die nodig is om goede morele afwegingen te maken, bevindt zich nog steeds op de plaats waar de productie, het transport en de opslag plaatsvindt. We kunnen proberen om deze informatie ook allemaal naar de consument in de winkel te krijgen, met behulp van keurmerken en kritische televisieprogramma's, maar als een planeconomie niet kan werken omdat we de benodigde informatie nooit op één punt bij elkaar kunnen krijgen, dan lijkt het probleem van morele keuzes in de winkel niet minder groot. Het vinden van de moreel optimale keuzes is voor een enkele consument veel te complex en de meeste benodigde informatie zal nooit boven water komen. Morele problemen vragen om andersoortige oplossingen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Kinderen maken geurstokjes in India (foto: Piyal Adhikary, EPA).

De morele benadering werkt het best voor dingen die net gebeurd zijn, in de buurt, daar waar de bewijzen - de moreel relevante informatie - nog te vinden zijn. Grote morele tekortkomingen zoals slechte arbeidsomstandigheden vervuiling en uitbuiting vragen om onmiddellijke verandering en soms zelfs om straf: deze producten zouden het winkelschap niet eens mogen bereiken. Het maakt niet uit of misstanden zoals kinderarbeid tot een product op onze markt leiden, we moeten het hoe dan ook tegengaan. Dit kan veel beter op de plaats waar het gebeurt, dan een half jaar later op 10.000 kilometer afstand.

De vrije markt de schuld geven van morele misstanden, helpt weinig. De markt lost sommige problemen voor ons op, maar niet alle. Van de snelweg verwachten we ook niet dat hij onderscheid maakt tussen forenzen en vluchtende bankovervallers. De markt is een van de gespecialiseerde menselijke praktijken onder vele andere. Hier wordt alles tijdelijk even teruggebracht tot producten en geld, maar dit zegt niet dat we dit altijd en overal zo moeten doen.

De kritische consument

Kritische consumenten zijn en blijven bijzonder nuttig, maar alleen op de markt, door hun economische invloed. Ze helpen om goede prijzen tot stand te laten komen en voeren de druk op om de kwaliteit van producten te verbeteren. Ze zijn soms zelfs wegbereiders van een veranderende moraal: de eerste vegetariërs creëren voldoende vraag om vegetarische alternatieven beschikbaar te krijgen waardoor weer andere mensen gemakkelijker vegetariër kunnen worden; de kosten en vooral de moeite om vegetariër te zijn, worden omlaag gebracht.

Maar voor de werkelijke aanpak van misstanden kan de kritische consument niet meer zijn dan het voorstadium van de kritische burger – het individu dat zich verenigt en politiek aan de bel trekt. Onrecht vraagt niet om economische oplossingen, maar om een juridische aanpak of politieke maatregelen. Misstanden ontstaan veel meer door een tekort aan regelgeving en controle, dan door de amorele markt of een tekort aan kritische consumenten.

Friedrich Hayek was in zijn artikel The Use of Knowledge in Society (1945) de eerste econoom die de economie benaderde als kennisprobleem.