Vijftien jaar geleden zaten de stamgasten van Limburgse cafés zich in de handen te wrijven over Pim Fortuyn. "Eindelijk iemand die het durft te zeggen!" klonk het hoopvol. "Eindelijk iemand die het allemaal gaat oplossen!" wisten ze zeker.

Op kinderfeestjes verheugden de volwassenen zich erop dat "de zwarten", die alle banen inpikten en weldra Nederland zouden overbevolken met hun onstuitbare voortplantingsgedrag, eindelijk terug zouden gaan naar hun "eigen land", of minimaal "normaal" zouden gaan doen.

Wat er precies onder zwarten werd verstaan werd de kinderen op de feestjes nooit helemaal duidelijk, want in het dorp hadden ze nog nooit een allochtoon gezien.

Zeker was dat de puinhopen van links zouden worden opgeruimd, het onrecht worden rechtgezet. Wacht maar!

Vijftien jaar verder zitten ook in de Randstad gelovigen in rechtgeaarde leiders zich in literaire cafés af te vragen wat er gebeurde met de mannen die het allemaal recht zouden zetten. Ze zullen de volgende Grote Man bespreken, hoopvol de glazen speciaalbier heffen op de veranderingen en de oplossingen die dit keer toch echt gaan komen.

De rotzooi van rechts zal zeker worden rechtgezet, het onrecht worden teruggedraaid. Wacht maar!

Iedereen kijkt toe hoe de politieke slinger traag door de tijd beweegt, hopend of vrezend dat hij naar links of naar rechts uitslaat. Gelovend in de profetie dat de ene kant zal neerhalen wat de andere kant heeft opgebouwd. Hun passiviteit is zijn momentum.

De verandering waarop ze hopen blijft altijd een taak voor een nog onbekende verlosser, straks. Nooit voor henzelf, nu.