Hij is gewapend met een potlood dat zo scherp is als zijn geest. Beeldend kunstenaar Brian Elstaks rauwe schetsmatige tekeningen laat je niet zomaar los. Racisme en ons koloniale verleden kijken je recht in het gezicht aan. In 2018 won hij het Zilveren Penseel voor zijn kinderboek Tori, wat hij schreef en tekende omdat hij geen toffe kinderboeken kon vinden om zijn kinderen uit voor te lezen. Aan de hand van muziek spreekt hij erover met Johan Fretz in de podcast Brainwash (abboneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).

Is er een rode draad in het werk dat je maakt?

'Er zijn een paar dingen die ik voor mezelf in de gaten hou. Nina Simone zei ooit: 'A true artist's duty is to reflect the times', dus ik probeer verantwoordelijk om te gaan met het platform dat ik heb. Ook al gebruik ik vaak gewoon een potlood en papier, daar kan je toch veel mee doen. Dat realiseer ik me en daar let ik op. Als ik dingen zie waar ik het niet mee eens ben, of als iets teveel aandacht krijgt, dan reageer ik daarop. Laat ik een voorbeeld noemen: die keer dat Johan Derksen en Giel Beelen ervoor kozen om apengeluiden te maken naar Sylvana Simons. Ik weet niet of Derksen sorry heeft gezegd, Beelen wel, maar of ze dat nu wel of niet doen: het is meteen popcultuur. Het is te googelen, het is nog steeds te vinden. Het blijft bestaan. Als reactie daarop teken ik dat ik twee bananen naar ze gooi en dat zij de apen zijn in een Zwart Licht-videoclip.'

Is kunst voor jou ook een vorm van activisme op dat moment?

'Daar sta ik niet op die manier bij stil als ik het maak, maar die vraag krijg ik vaker. Dan realiseer je je wel: ja, dat is het wel. Ik probeer niet de politieke cartoonist te zijn, dus ik balanceer het zeker uit. Ik ben niet de persoon ben die meeloopt in een demonstratie. Want als mensen eieren op mij gaan gooien, dan is de kans groot dat ik op ze ga springen om verhaal te halen. Het zou een beweging in problemen brengen. Er zijn gelukkig mensen die helaas wel stil kunnen blijven staan als er eieren op ze wordt gegooid, to prove a point. Ik ben niet die persoon, dus wil ik zo'n moment niet in gevaar brengen door een grudge holder te zijn. Ik doe het op mijn eigen manier. Het is een soort zelfbescherming.'

Waar gaat het makerschap voor jou over?

'Ik let er op dat mijn innerlijke kind het tof moet vinden wat ik maak. Vooral die, dat is het allerbelangrijkste. Ik weet niet of het Picasso was, maar iemand zei ooit: elk kind is een kunstenaar, en de kunst is om hem in leven te houden wanneer je volwassen wordt. Na wat soul searchen kwam ik erachter dat de dingen die ik het tofst vind of die mij als artiest activeren, vaak de dingen van vroeger zijn die ik als kind leuk vond. Bij mij gaat het van tekenfilm en comics, tot MTV-raps en de hiphopcultuur. Er zijn veel parallellen tussen de hiphopcultuur en hoe ik als kunstenaar ben. Vanaf jongs af aan ben ik bezig geweest met kunst. Ik had twee buren, een echtpaar, die professionele kunstenaars waren. Zij gaven altijd tips en papier. Ik wilde wel naar de kunstacademie, maar toen kwam ik erachter – heel shallow, maar je bent een tiener – dat je er niet perse veel geld mee verdient. Maar ik wilde toch iets met die creativiteit gaan doen. Toen ik de film Boomerang met Eddie Murphy zag, werd het duidelijk. Hij had een baan die ik zo fantastisch vond: art director. Daarin kon ik mijn passie voor theater, muziek en komedie kwijt.'

Op je pas uitgegeven kinderboek Tori spelen drie zwarte kinderen de hoofdrol. Op de kaft staat dat het een boek is voor alle kinderen. Dat zorgde voor best wel wat ophef. Waarom?

'Er was verontwaardiging omdat het impliceerde dat boeken met witte kinderen in de hoofdrol niet voor alle kinderen zouden zijn. Men denkt dat witte hoofdfiguren de norm moeten zijn. Een paar concullega's raakten vrij gebrouilleerd. Een daarvan maakte Facebook-post en had een kaartje ingescand met mijn snoet erop. Zij gingen helemaal los. Het was heel apart. Ik heb toen iedereen op die lijst toegevoegd als vriend op Facebook. Sommigen raakten een beetje in paniek, die voelden zich door de mand vallen. Anderen lieten zich er niet door stoppen. Ik heb alleen gezegd: jongens, jullie gaan lekker, vergeet de link naar de bestelpagina niet toe te voegen. De twee meest uitgesproken mensen op die pagina heb ik verwerkt in het tweede boek. Ze spelen in een scène waarin twee van de hoofdfiguren, de kinderen dus, incognito door een soort boevengebouw moeten rondlopen. Om dat te kunnen doen tekenen zij met hun magische potloodzwaard twee witte-mannen-maskers. Dat zijn de gezichten van de twee schrijvers. Wrok moet je laten varen, maar ik ben nog niet helemaal daar. Dat is een grote zwakte van mij, dat realiseer ik me goed. Ik maak niet snel ruzie met mensen en als ik iets fout doe, dan weet ik dat. Met een sorry is het ook al vaak klaar gelukkig.'

Heb je het gevoel dat je mensen moest overtuigen met de kunst die je maakt?

'Ja, totdat je je realiseert dat je niemand nodig hebt, behalve de mensen met wie je echt wil rollen. Het moment dat je luistert naar je innerlijke kind die moet giechelen, of iets tof vindt dat je maakt en dat gewoon naar buiten gooit. Je moet zelf iets heel mooi vinden, en dat geeft een soort energie, dat is bijna magisch. Je kan wel steeds aan deuren kloppen en zeggen: ik wil hier graag model worden, of ik wil bij jouw label of uitgeverij zitten, maar als je gewoon je dingen doet en je daar steeds beter in wordt, dan zien mensen dat. Dat zien ze van ver. Dan is het van hey, we moeten hem vragen.'