In de mythe van het sportverhaal leert een groepje individuen, allemaal underdogs, hoe te winnen door samen te werken. De uitslag, zegt de coach altijd, is niet belangrijk. Die komt 'vanzelf', als je maar goed en gezamenlijk traint.

Maar als 'winnen niet belangrijk is', waar doe je het dan voor? Een dilemma ontstaat: focus je je niet op de uitslag, is die niet gegarandeerd. Focus je je wél op de uitslag, ben je er evenmin zeker van dat die komt.

Met dit dilemma worstelen zowel bondscoaches op het WK voetbal in Rusland als trainers van sportende kinderen. Dat laatste ben ik: afgelopen seizoen is het Alkmaarse rugbyteam voor jongens en meisjes van onder de zestien — waar ik trainer van ben, dat is mijn sport — nationaal kampioen geworden.

Mijn grootste uitdaging was omgaan met de vraag: hoe belangrijk is dat winnen nu eigenlijk? Het antwoord heeft te maken met de clash tussen mythe en werkelijkheid in het sportverhaal.

In het succes van mijn rugbyteam werd de mythe werkelijkheid. Mijn boodschap aan de kinderen was consistent en voorspelbaar: de uitslag komt vanzelf, mits we hard trainen, onszelf sporttechnisch blijven ontwikkelen (fit worden, skills aanscherpen) en als een team spelen.

En het werkte: mijn twee collega's en ik transformeerden een stelletje ongecoördineerde slungels in twee jaar tot fitte artiesten van de rugbysport. En ze werden kampioen.

De mythe — het is misschien wel een leugen, maar daarover straks meer — zien we het beste in Hoosiers, een film uit de jaren tachtig waarin een coach, Gene Hackman, de basketballers van een middelbare school in een klein stadje in het midwesten van de Verenigde Staten ombouwt tot een kampioen-team.

Misschien heb ik het hier geleerd, in deze speech van Coach Gene in Hoosiers:

Gene Hackman in Hoosiers.

Speel zoals je hebt getraind, 'be the best that you can be' (breng het beste in je naar boven), dan is 'de uitslag' irrelevant.

En prachtig verhaal, natuurlijk. De realiteit is echter dat je 'beste' niet per definitie goed genoeg is als het erop aankomt — dat zien we nu weer in het vooralsnog falen van de grote teams op het WK in Rusland. Argentinië, Brazilië, Duitsland. En Nederland, dat toch wel thuishoort in dit rijtje en dat zich niet eens heeft kunnen kwalificeren. Allemaal met de beste voetballers van de wereld, allemaal ondermaats presterend.

Voor de teams op dit WK is de boodschap van coach Gene in het sportverhaal een wassen neus. Voor de teams op dit WK telt alleen maar: winst. Niemand heeft iets aan: 'de uitslag is irrelevant'. Want de uitslag is juist alles. Misschien moet het helemaal anders, misschien is dat sportverhaal van mij en coach Gene een sprookje dat niets met de werkelijkheid te maken heeft, dat alleen soms en bij de gratie van de goden tot een goed resultaat leidt.

En dát — de mythe, het sprookje — is te slap, te weinig. Soms werkt het, soms werkt het niet. In het geval van mijn rugbyteam: de spelers waren fitter, sterker en hadden meer skills dan de tegenstander. So what? Wellicht waren ze ook kampioen geworden zónder mijn praatje over 'focus niet op de uitslag' en 'be the best that you can be'.

Willekeur, dus. Hoe kun je het effect van willekeur opvangen als het gaat om het behalen van een goed resultaat? Welke benadering breng je dichterbij het idee van 'we gaan de wedstrijd overheersen, de winst is gegarandeerd?' Hoe neutraliseer je het element 'toeval' dat hoort bij de mythe en het sprookje?

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Een jong voetballertje (foto: Adrià Crehuet Cano).

Wat nu als we zouden zeggen: het gaat slechts om één ding: de realiteit van het winnen. Stel je dan de volgende kleedkamertoespraak voor. Coach Gawie is aan het woord:

'Boys, jullie hebben hard getraind. Da's mooi. Skills? Scherp. Prima. Maar dat maakt mij allemaal geen fluit uit — als jullie deze wedstrijd verliezen. Een tweede plaats is voor sukkels. Ga eens bij jezelf na of je een sukkel bent. Het kan me niets schelen hoe, maar dit moeten jullie gaan winnen. Speel jezelf kapot, heb geen mededogen met de tegenstander, ga voor de winst!'

Het mooie hiervan is dat er geen sprake is van een leugen (de mythe); het dilemma verdwijnt; de werkelijkheid heerst — het wordt allemaal héél zuiver. Dan is ook de druk weg (waar we als jeugdtrainers zo bedacht op moet zijn: niet te veel druk op jonge kinderen).

Per slot van rekening: 'be the best that you can be', dat betekent toch gewoon winnen? Dat we het dan ook zo noemen, dan zijn we eerlijk. En dat is ook het mooie van sport: het is eerlijk. Je kunt je niet verstoppen. Je bent goed of je bent slecht, je wint of je verliest. Soms bén je niet goed genoeg. En soms wel. Het punt is: je moet goed genoeg willen zijn. Je moet willen winnen. Simpel.