Plastic bespookt ons. Uit onderzoek dat eind vorige week naar buiten werd gebracht, blijkt dat de hoeveelheid plastic in de oceanen vier keer groter is dan gedacht. Flesjes, visnetten, en zelfs hele kratten, dingen die ooit een mens uit handen glipten of in zee gegooid werden in de veronderstelling dat ze zouden verdwijnen en opgenomen zouden worden in die immense watermassa, het dobbert er allemaal nog rond.


De Amerikaanse fotograaf Chris Jordan maakte een reeks iconische foto's van de gevolgen van deze plasticsoep. In deze reeks, die hij Midway. Messages from the Gyre doopte, heeft Jordan albatroskuikentjes vastgelegd op het atol Midway, een klein eiland in het midden van de Stille Oceaan, die bezweken zijn aan een dieet van plastic – hun ouders hielden plastic voor vis. We zien de halfvergane kuikens, met daar waar ooit hun buik was grote, kleurrijke stukken plastic.

Ze stemmen intens verdrietig, deze vogels. Want het is natuurlijk nooit de bedoeling geweest van ons, de mensensoort, om een plastic soep voort te brengen, en het is al helemaal nooit onze bedoeling geweest dat albatrossen plastic voor vis hielden en het aan hun jongen voerden, maar dat is wél gebeurt. En dat is een pijnlijke waarheid die we niet weg moeten stoppen, maar waar we ruimte voor moeten maken.

Waar deze albatrossen ons op wijzen, is dat we (of we dat nou willen of niet) invloed uitoefenen op onze omgeving en daar sporen in nalaten. Ze wijzen ons erop, kortom, dat we verknoopt zijn met onze omgeving. En deze verknooptheid gaat dieper dan wij denken. Want naast de grotere stukken plastic waaraan de albatroskuikens aan bezweken, zijn er ook minuscule stukjes plastic die zich op de vreemdste plekken ophopen.

Deze zogenaamde microplastics bevinden zich niet alleen in de plasticsoep in de zee, maar hebben ook hun weg gevonden naar ons kraanwater, zoals uit een studie bleek die vorig jaar naar buiten werd gebracht. Wereldwijd is in 83% van het kraanwater microplastic terug te vinden. En wie dacht de dans te ontspringen door op bronwater over te stappen – een gevaarlijke oplossing natuurlijk, want daar komt nóg meer plastic van – komt bedrogen uit. Vorige maand werd bekend dat in het bronwater dat ons voor 'puur' en 'kristalhelder' wordt verkocht gemiddeld zelfs nog meer microplastic gevonden wordt: 93%. Er is, kortom, geen ontsnappen aan.

Zo spat onze droom van zuiverheid in een flesje uiteen. En dat is maar goed ook. In plaats van dit ideaal van kristalhelderheid na te jagen, doen we er goed aan de shit waarin die jacht ons gebracht heeft onder ogen te zien en te onderzoeken hoe het plastic dat wij maken en gebruiken via een vreemde omweg weer bij ons terugkomt.

Albatroskuikens bezweken aan een dieet van plastic – hun ouders hielden plastic voor vis. Daar waar ooit hun buik was, zien we nu grote, kleurrijke stukken plastic.

Dit is wat de Amerikaanse filosoof Timothy Morton 'duistere ecologie' noemt. En deze duistere ecologie leert ons dat we in onze poging om aan ons lot te ontsnappen – onze afhankelijkheid en sterfelijkheid – er juist nog onlosmakelijker aan vastgeketend raken. Hoe schoner we proberen onze handen te krijgen, hoe viezer ze worden. Ecologie, zo legt Morton uit, gaat niet over het herstellen van een of andere oorspronkelijke verhouding tot de natuur, maar over de vraag waar ons ontbijt vandaan komt en wat er gebeurt met wat in de prullenbak stoppen. We staan er niet buiten of boven, we zitten er middenin.

En dat betekent dat we het nooit helemaal goed kunnen doen. Hoe netjes we onze ecologische voetafdruk ook in kaart te brengen, hoe vaak we ook de trap te nemen in plaats van de lift, spullen hergebruiken en het afval dat overblijft netjes scheiden, het is nooit genoeg. Al lopen we op onze tenen, we laten onze sporen na. Ik vervuil, dus ik ben.

In plaats van te proberen deze sporen uit te wissen of helemaal te voorkomen – er wordt al gesproken van 'ecorexia', en we weten allemaal waartoe anorexia in de ernstigste gevallen leidt – komt het erop aan dat we, zonder onze duistere verknooptheid met onze omgeving uit het oog te verliezen, proberen om er het beste van te maken.

Geen helderheid en klip en klare handelingsperspectieven dus, maar troebelheid en aanmodderen.