In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer filosoof Alain de Botton over kunst als troost en therapie (eerder al verschenen in 2015).


Ik ga je herinneren aan iets wat je al weet. En dat is dat kunst en filosofie belangrijk zijn. Maar waarom is dat zo? Daar komen we niet goed uit. We weten in theorie dat het belangrijk is, maar waarom?

We gaan terug in de tijd. Halverwege de 19e eeuw gingen mensen in dit werelddeel niet meer naar de kerk. Dat veroorzaakte angst. Wat gebeurt er met een samenleving als mensen niet langer geloven? Waar zouden ze troost vinden, een leidraad, een manier om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden? Op die vragen kwam een fascinerend antwoord van toonaangevende denkers, onder wie John Ruskin, Matthew Arnold, Auguste Comte en vele anderen in West-Europa. Zij stelden dat er iets was wat religie kon vervangen: cultuur. In de werken van Plato, de theorieën van Machiavelli, de toneelstukken van Shakespeare en de romans van Jane Austen kunnen we een vervanging vinden voor religieuze teksten.

Kunst en filosofie staan voor een enorme taak. Zij kunnen doen waar religie ooit in uitblonk. Ze zijn een ideale vervanger als bronnen van sturing en troost.

Zo werd er halverwege de 19e eeuw gedacht. Het motto was dat cultuur de Schrift kan vervangen. Dat is een prachtig idee, waar ik oprecht in geloof. En onze samenleving pretendeert er oprecht in te geloven. Wanneer politici moeten verantwoorden waarom ze tv-zenders, musea en andere kunstinstellingen financieren, zeggen ze dat kunst ons helpt te leven en te sterven. Maar daar geloven ze niet in, en ik zal jullie vertellen hoe wij dat weten. Stel dat je naar de Universiteit van Amsterdam of het Rijksmuseum gaat, of de universiteit van Oxford, Cambridge, de Sorbonne of Salamanca, waar dan ook in West-Europa, en je zegt: 'Ik kom cultuur studeren want ik ben de weg kwijt. Ik weet niet wat de zin van het leven is, wat goed of fout is. Ik heb troost nodig.' Als je in tranen uitbarst en zegt: 'Leer mij hoe ik moet leven'. Dan pakken de hoeders van de cultuur de telefoon en bellen ze de politie of het gekkenhuis.

Het is onacceptabel om naar cultuur te snakken. Interesse tonen mag wel. 'Er is een nieuwe tentoonstelling in het Rijks, fascinerend', zegt men dan. 'Je wilt het late werk van Kant bestuderen en hoe het zich verhoudt tot Rousseau. Prima, je wordt toegelaten. Maar als je wilt leren hoe te leven en te sterven, is cultuur niks voor jou.' Er wordt uitgegaan van de kille aanname dat normale mensen geen hulp nodig hebben om te leven. Het leven is simpel. Je groeit op en maakt jezelf los van je ouders. Je zoekt een bevredigende baan. Je ziet de generatie van je ouders zwakker worden en sterven. Zelf ga je ook opgewekt je dood tegemoet en als alles voorbij is, ga je in de grond liggen en sluit je de deksel. Simpel, toch?

Nou, ik vind van niet. De hoeders van de cultuur, de mensen die tv-zenders, musea en universiteiten runnen, zijn volgens mij niet ontvankelijk genoeg voor het troostende en leerzame vermogen van kunst en filosofie. Dat is mede de oorzaak van de crisis in onze cultuur. Kunst en filosofie hebben een ongeëvenaard vermogen om ons te helpen op onze levensweg. Maar we moeten ze op de juiste manier behandelen, zodat ze louterend werken. Daar worstelt onze samenleving mee.

Toen Aristoteles theaterbezoek bestudeerde, kwam hij met een theorie die stelde dat theaterbezoek uitsluitend een nutsfunctie had. Hij stelde dat toneel vooral een therapeutische werking had, omdat de meesten van ons enorm hard oordelen over andermans mislukkingen. Daarom moeten we minstens één keer per jaar in het theater een tragedie zien, een kunstvorm die is ontwikkeld om twee emoties op te wekken: angst voor ons eigen lot en medelijden met een tragische held, omdat we ons ervan bewust zijn dat zelfs de kleinste fout je leven kapot kan maken. Dat was het nut van een tragedie.

Ik vind dat deze benadering ook moet gelden voor andere kunstvormen, want niet alleen tragedies helpen ons om ons morele kompas bij te stellen. Dat geldt voor alle kunstvormen. Welk doel dient beeldende kunst? Tegenwoordig worden musea onze nieuwe kathedralen genoemd, alsof ze een vervanging zijn voor religieuze kathedralen. Dat klopt niet. Musea mogen dan groot en indrukwekkend zijn, maar ze doen niet wat kathedralen vroeger deden: sturing en troost bieden. Dat zou wel kunnen. Hegel definieerde het doel van de kunst als volgt: 'Kunstwerken zijn zintuiglijke voorstellingen van ideeën.' Daarmee bedoelde hij dat kunst ons kan vertellen hoe we moeten leven. Maar in plaats van dit in een filosofische tekst te verpakken, geven kunstenaars het een zintuiglijke voorstelling.

Neem de liefde. Iedereen weet dat het belangrijk is om lief te hebben. Maar het punt is dat we zintuiglijke wezens zijn. Als iemand op saaie toon zegt: 'Heb anderen lief', geloof je het niet. Maar luister naar Paul McCartney die Hey Jude zingt, zoals ik onlangs deed op de snelweg, dan is je reactie heel anders. Want naarmate McCartney zich verliest in het ritme, word je overspoeld door broederliefde en gemeenschapszin. En als je op de snelweg naar vrachtwagenchauffeurs kijkt, voel je: Dit zouden m'n broeders en zusters kunnen zijn. Wij horen bij elkaar. Goede muziek stelt je hart open en maakt je empathischer. Alle grote kunstwerken kunnen dat. Daardoor is kunst superieur aan filosofie, volgens de 19e eeuwse denkers. Kunst raakt ons hart en bevat een intellectuele boodschap die door de kunst als het ware gefilterd wordt, zodat wij erdoor verleid worden.

Kunst doet nog veel meer. Iets wat museumconservatoren zorgen baart, is dat de populairste ansichtkaarten altijd vrolijke prentjes zijn. Kaarten met een blauwe lucht, kinderen, bloemen, de lente. Serieuze mensen vinden dat maar banaal. Maar wat doen mensen als ze een vrolijke ansicht kopen? Ze doen iets wat serieus is en verre van naïef: ze willen de hoop bewaren. De elite vindt dat de harde realiteit voortdurend aandacht moet krijgen, anders worden mensen sentimenteel en naïef. Maar we lopen geen risico om naïef te worden over het menselijk lot. We lopen juist risico om depressief te worden. Van oudsher heeft kunst de functie om nieuwe hoop te schenken. Dat is de reden waarom we, als we een lenteschildering van Renoir zien, we die kaart willen kopen omdat er hoop uit spreekt. In kunst zien we ook onze zorgen terug, afgebeeld op een manier die ons raakt.

De meeste informatie komt tot ons via mediakanalen. Het wonderbaarlijke aan het nieuws is dat je alles hoort over rampen en twintig minuten later lekker gaan slapen. We liggen absoluut niet wakker van de dood van 30.000 mensen. Dat komt doordat nieuws geen kunst is. Als je wilt dat iemand iets om een ander geeft, moet je het filteren door kunst. Daarom kan één romanpersonage ons aan het huilen maken. We willen de wereld veranderen om één mens te redden. Verhalen moeten verteld worden op een manier die ons hart raakt. Anders laat onze medemens ons koud. Dat is een belangrijke functie van kunst.

Filosofie is tegenwoordig een veronachtzaamd vak op de universiteit. Daar zijn filosofen debet aan. Zij analyseren niet wat ons na aan het hart ligt: geld, status, liefde, kinderen, gemeenschap, de samenleving en welke kant ons leven op gaat. Filosofen gaan er niet langer op in. Toen ze dat wel deden, stonden ze in hoog aanzien in onze samenleving. Vroeger was een filosoof iemand die je de weg wees in het leven. De filosofie heeft, ik weet het zeker, goede ideeën over het inrichten van de samenleving, maar die zijn verstopt in het verleden.

Een van die ideeën is dat filosofen en kunstenaars ons moeten leiden naar onze diepste en meest oprechte gevoelens. Kunst en cultuur zijn een luxe geworden. In een democratie is dat tragisch. Kunst en cultuur moeten krachtig hun stem laten horen in de wereld, naast het bedrijfsleven en corrupte multinationale mediabedrijven, naast alle moderne kapitalistische instellingen die ons afhouden van oprechtheid. Kunst en filosofie staan voor een enorme taak. Zij kunnen doen waar religie ooit in uitblonk. Ze zijn een ideale vervanger als bronnen van sturing en troost. Op dit moment doen ze niet wat ze moeten doen. Ik vind dat we kunst en cultuur opnieuw moeten organiseren zodat ze hun ware opdracht kunnen uitvoeren.