Toen ik eind vorig jaar aanwezig was op het Gala van de Wetenschap, maakte men zich ernstig zorgen over de wereldwijde vleesconsumptie. Wetenschappers op het podium waarschuwden de wetenschappers in de zaal dat de milieuschade ten gevolge van de veeteelt reeds enorm was en bovendien nog veel groter zou worden als ook alle Chinezen en Indiërs zich vlees zouden kunnen veroorloven. Het hooggeleerde publiek knikte instemmend. 'Het is toch wat.'

Maar toen de gespreksleider de zaal vroeg wie er allemaal vlees at, ging de overgrote meerderheid van de handen omhoog (ook die van mij overigens; ik ben net zoals jullie). Zoals eigenlijk altijd het geval is. Vlees eten; iedereen doet het. Zij die het niet doen zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen.

De laatste jaren is het bon ton om te zeggen dat je het 'minder dan eerst' doet, maar uit onderzoek van de Wageningen Universiteit blijkt dat de voorzichtige daling van vleesconsumptie van de afgelopen paar jaar, vorig jaar niet door heeft gezet. We zijn zelfs meer pluimvee gaan eten. Alle steekhoudende argumenten van veganisten (en de iets minder steekhoudende argumenten van vegetariërs) ten spijt.

Terug naar het gala. De reusachtige zaal in de Amsterdamse Stadsschouwburg zat vol met mannen en vrouwen van de wetenschap; mensen van wie je kunt verwachten dat zij ontvankelijk zijn voor ratio en bereid zullen zijn het hogere doel boven hun eigen gerief te stellen. Maar men at vlees en maakte zich zorgen over de Chinezen.

Toen de gespreksleider de zaal vroeg of niemand van de aanwezige knappe koppen een oplossing wist te verzinnen, bleef het angstvallig stil. Voor de grap stak ik mijn hand op. 'Als we allemaal zo van vlees houden maar ook tegelijkertijd bang zijn dat we met tevelen zijn om vlees te kunnen blijven eten... zou het dan niet praktisch zijn om elkáár dan op te eten?', vroeg ik onschuldig. Wij zijn immers gemaakt van vlees (en bloed, heb ik me laten vertellen).

Een donderend gelach vulde de zaal. Later bij het urinoir kreeg ik een klap op mijn schouder van een nog naschuddenbuikende wetenschapper. Hij noemde me 'de redder van de avond' en haastte zich naar de Febo voor een vette hap.