Socioloog Milio van de Kamp groeide op in armoede en werkte zich – met vallen en opstaan – op tot universitair docent. Onlangs verscheen het boek 'Misschien moet je iets lager mikken', over de reis die hij aflegde en de obstakels die hij daarbij tegenkwam: "Voor elke persoon die het wel redt, zijn er tien die er niet komen."

Zijn we arm? Milio van de Kamp is 9 jaar oud als hij die vraag voor het eerst stelt. Een paar maanden eerder is het gas en licht in de Amsterdamse woning waar hij samen met zijn broertje en ouders woont afgesloten. Elektriciteit krijgt het gezin via een verlengsnoer dat een bovenbuurman over zijn balkon geslingerd heeft. Koken doen ze op een campingstel – eenmaal daags, want gasflessen zijn duur. Als hij thuiskomt van een vriendje en zich bij het licht van een zaklamp klaarmaakt om naar bed te gaan, beseft hij wat ze thuis allemaal niet hebben. Geen warmte, geen goed verlicht huis, geen computerspelletjes na het eten. Wel: de continue stress van geldgebrek. De vraag stellen, is hem beantwoorden. 

22 jaar later is Van de Kamp afgestudeerd socioloog en werkt hij als universitair docent – of professor zoals zijn moeder hem noemt – aan de UvA. Hij is wat je noemt een sociale klimmer of klassemigrant. Al zal hij zichzelf nooit zo noemen, omdat hij niet het gevoel heeft de klim gemaakt te hebben of ooit helemaal te zullen maken. "Ik kan me niet meer helemaal relateren aan de plek waar ik vandaan kom, en op de universiteit merk ik dat ik anders ben en anders praat. Ik heb het gevoel tussen twee werelden in te zweven. Je wordt een soort kameleon, die met heel veel situaties kan mee kleuren, maar niet meer weet wat zijn originele kleur is. Die sense of belonging mis ik wel."

Misschien moet je iets lager mikken, is de titel van jouw boek dat onlangs verscheen.

"Over die titel heb ik maar twee minuten hoeven nadenken. Een docent zei dat tegen me, toen ik 15 jaar oud was en op het vmbo zat. Van mijn eerste middelbare school was ik afgestuurd. Ik wilde iets anders dan de situatie waarin ik was opgegroeid, maar ik wist niet hoe. Tot ik op een gegeven moment bedacht dat ik psycholoog wilde worden. Op een schoolcomputer zocht ik uit dat ik via het mbo en hbo naar de universiteit kon. Ik had dat allemaal op een blaadje uitgewerkt en deelde dat in mijn enthousiasme met mijn docent, die ik in het boek mevrouw Pinas noem. Ze keek me aan en zei: 'Misschien moet je iets lager mikken.'"

Het is een boek geworden over klasse. Waarom?

"We hebben in Nederland weinig aandacht voor klasse, anders dan bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk, waar mensen zich echt nog identificeren als working class. Zelf leerde ik pas heel laat wat klasse is en wat de impact ervan is op individuele levens, zoals dat van mij en dat van mijn moeder. Het zorgde ervoor dat dingen op hun plek begonnen te vallen. Klasse bepaalt in grote mate je levensloop. Als we dat niet zien en benoemen, dan wordt het heel moeilijk om het probleem van kansenongelijkheid te adresseren."

"Ik heb heel lang gedacht tot de verliezende categorie te behoren en hoopte ooit bij de winnaars te komen. De verantwoordelijkheid daarvoor legde ik bij mezelf."

Milio van de Kamp
Dat inzicht kreeg je toen je ging studeren, toch?

"Klasse hangt samen met het idee van meritocratie, met het idee dat je kunt worden wat je wilt, als je maar hard genoeg werkt. Daarmee creëer je een systeem van winnaars en verliezers. Ik heb heel lang gedacht tot de verliezende categorie te behoren en hoopte ooit bij de winnaars te komen. De verantwoordelijkheid daarvoor legde ik bij mezelf. Als je opgroeit in armoede of met andere vormen van discriminatie te maken hebt, dan heb je vaak het idee dat dat je eigen schuld is. Want je hebt toch alle kans om het te maken? Het idee van klasse liet me de sociale structuren zien waardoor mensen achtergesteld worden. Denk bijvoorbeeld ook aan politieke representatie. Er zijn bijna geen politici uit de lagere sociale klasse, of die in armoede zijn opgegroeid. Terwijl ze daar wel beleid op moeten maken."

In het boek noem je een aantal denkers die jou de ogen hebben geopend.

"De belangrijkste daarvan is de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Ik herken me in hem – hij is ook opgegroeid in armoede en socioloog geworden – en in zijn ideeën.  Waar Marx een verdeling maakte naar economisch kapitaal, voegde Bourdieu daar cultureel kapitaal aan toe. Dan gaat het om aanvoelen hoe je je moet gedragen binnen een bepaalde context, wat binnen een samenleving meer of minder wordt gewaardeerd en hoe we distincties maken tussen hoge en lage cultuur. Zijn theorie is veel onderzocht en op voortgeborduurd en geeft bruikbare handvatten om ongelijkheid te verklaren. Want als je het alleen hebt over economische ongelijkheid, dan mis je de helft van het verhaal."

Bourdieu laat zien hoe subtiel dat werkt.

"Het gaat bijvoorbeeld om de boeken die je gelezen hebt. Toen ik op de universiteit kwam, had ik drie boeken gelezen: Harry Potter 1 en 2 en De Hobbit. Mijn studiegenoten hadden alles van W.F Hermans en bijvoorbeeld Harry Mulisch gelezen. Ik had geen idee waar ze het over hadden. Daar koppelen we waardeoordelen aan. Wat ik gelezen had, is minderwaardig. Dat ik niet lees, is minderwaardig. Zo wordt een hiërarchie in stand gehouden en jouw plaats in de wereld bepaald. Ik ben zelfs nog met een vriendin die ook al die boeken niet had gelezen een boekenclubje begonnen. We lazen niet voor ons plezier, maar om erbij te kunnen horen."

We hebben het idee dat onderwijs de grote gelijkmaker is. Dat is niet zo?

"We zeggen tegen kinderen dat ze alle mogelijkheden hebben om te stijgen, van het vmbo naar de havo naar het vwo. In de praktijk is dat lastig, omdat er veel factoren meespelen die losstaan van je intelligentie. We weten uit onderzoek dat docenten leerlingen die op hen lijken intelligenter inschatten dan kinderen die niet op hen lijken. We weten dat kinderen uit lagere sociale klassen of met een migratieachtergrond een lager schooladvies krijgen, ondanks gelijk IQ of gelijke CITO-score. Zo lang die culturele barrières er zijn en er groepen worden uitgesloten, kun je niet spreken van gelijkheid in het onderwijs."

"Dan kun je zeggen dat het mij wel gelukt is, maar ik ben onderweg zoveel mensen tegengekomen die even intelligent of intelligenter zijn dan ik, maar die het niet gehaald hebben, omdat ze net de pech hadden niet op het juiste moment de juiste persoon tegen te komen. Zo had ik het niet gered, zonder de steun van mijn vriendin. Maar voor elke persoon die het haalt, zijn er tien die er niet komen. De uitzondering is niet de bevestiging van de regel.

Milio van de Kamp (1991) is socioloog en universitair docent aan de UvA. In 2022 werd hij verkozen tot docent van het jaar aan de Faculteit Maatschappij & Gedrag. Met het Baanbrekersprogramma helpt hij eerstegeneratiestudenten hun plek te vinden op de universiteit. Misschien moet je iets lager mikken is zijn debuut. 

Er moet iets aan het systeem veranderen?

"We moeten het onderwijssysteem veranderen en daar zijn goede ideeën voor, maar ik vind dat ook altijd een beetje een dooddoener. Als we roepen dat we het systeem moeten veranderen, dan schuiven we het probleem ook naar de toekomst. Ik denk dat we op twee fronten moeten strijden. We moeten absoluut naar die systeemverandering in het onderwijs, maar er zijn ook heel veel praktische zaken die we nu al kunnen doen."

"Denk bijvoorbeeld aan de vooroordelen die veel docenten op scholen in kansarme wijken hebben, omdat ze zelf niet die achtergrond hebben. Bijvoorbeeld dat die kinderen ‘gered moeten worden’, waarmee je ze al meteen lager inschat. Ik denk dat als we die aannames en gedragen aanpakken en docenten leren te werken vanuit hoge verwachtingen, leren reflecteren op hun eigen positie en hoe ze onbewust bijdragen aan het in stand houden van kansenongelijkheid, dat we in korte tijd veel voor elkaar kunnen krijgen."

"Het heeft niet zoveel zin om je op een individu te fixeren als dat individu ook vastzit in een sociaal systeem."

Milio van de Kamp
Ben je milder geworden naar jezelf en naar bijvoorbeeld mevrouw Pinas, nu je weet wat de impact van klasse is?

"Misschien wel. Ik weet het niet. Ik krijg wel vaak de vraag of ik het boek heb laten lezen aan mevrouw Pinas. Ik heb haar niet meer kunnen vinden, maar ook niet de behoefte gehad om dat gesprek met haar aan te gaan. Niet in de zin dat ik haar iets wil verwijten. Het heeft niet zoveel zin om je op een individu te fixeren als dat individu ook vastzit in een sociaal systeem. Niet dat het individu helemaal geen eigen verantwoordelijkheid heeft, maar we moeten wel de balans blijven opzoeken. Te vaak leggen we nu de nadruk op individuele verantwoordelijkheid. Mevrouw Pinas deed haar uitspraak binnen een context van kansenongelijkheid en een maatschappij die neerkijkt op het vmbo. Dat moeten we aanpakken."