De grootste spektakelshow van de wereld speelt zich iedere dag pal boven je hoofd af. Van donker en dreigend, als duistere ruimteschepen, tot kalme plukjes watten of een veld vol schapen: wie buiten de moeite neemt omhoog te kijken kan zich gratis en voor niets vergapen aan eindeloos wolkentheater.

Ik vergat er ook wel van te genieten, maar sinds ik het bijzondere boekje Willinks Wolken boven het Rijksmuseum (2014) getipt kreeg, verrek ik telkens mijn nek. Schilder Carel Willink (1900-1983) klom regelmatig het dak op, om vanuit zijn atelier aan de Ruysdaelkade in Amsterdam (pal naast het Rijksmuseum) met zijn camera de luchten vast te leggen. Die foto's gebruikte hij als voorstudies voor zijn magisch realistische schilderijen, zoals hij ook mensen, dieren en standbeelden fotografeerde in voorbereiding op het schilderwerk. Bijna veertig van zijn wolkenlandschappen zijn gebundeld in Willinks Wolken, een grandioos overzicht van een halve eeuw wolken in alle seizoenen boven Amsterdam.

Willink was er niet op uit de wolken natuurgetrouw vast te leggen. Hij zocht geen keurige buienradarwolken, keek niet naar het meetbare meteorologische fenomeen, maar juist naar dreigende, ongrijpbare en vreesaanjagende hemelgewelven. Door zijn foto's donker en contrastrijk af te drukken bereikte hij dat. 'Schuivende luchten' noemde Willink de wolken die hij vastlegde. Ik stel me voor dat hij ze zag als verplaatsbare decorstukken. Elementen die hij naar eigen wens in kon zetten.

De schoonheid van Willinks wolkenfoto's zit 'm in wat erop ontbreekt. Van het bezige stadsleven dat zich onder de wolken moet afspelen zien we vrijwel niets. Donkere silhouetten van gebouwen, een paar bomen, dat is alles wat aan menselijke aanwezigheid herinnert. Hier spelen onze levens zich af: hier gaan we met elkaar uit eten, hier werken we, studeren we, bezoeken we een museum, worden we ziek en worden we weer beter, maar op deze foto's is niets van dat alles te zien.

Alleen de wolken.

En ondanks Willinks expressieve afdruktechniek herken je er de wolken in die er vandaag nog precies zo uitzien. Tijdloos, en daarom misschien een beetje onopvallend in de achtergrond.

Op een slimme manier trekt het boekje de aandacht voor de wolken die ze verdienen. De aanwezigheid van het Rijks geeft de luchten museale allure, met de suggestie van kunst word je aangespoord om goed te kijken. Dit zijn de meest efemere kunstsculpturen die je kunt voorstellen. Voor je het weet zijn ze weer weg, en toch zijn deze wolken tijdloos, herinnert dit boekje.

Dat lucht een kunstwerk kan zijn ontdekte ook Marinus Boezem in 1969. In dat jaar liet hij een klein vliegtuigje de naam 'Boezem' schrijven in de lucht. Het werk heet Signing the Sky Above the Port of Amsterdam with an Aeroplane. Met zijn handtekening wilde Boezem niet de lucht claimen. Dat zou te bezitterig zijn. Met het signeren – normaal gesproken het slotstuk waarmee je een kunstwerk voltooit – wilde hij de lucht markeren als materiaal voor de kunstenaar. Olieverf, houtskool, natuursteen, en nu ook lucht: kunst kan overal uit bestaan.

Dat is de kracht van het boekje Willinks Wolken en het kunstwerk van Marinus Boezem. Ze wijzen iets aan dat er altijd al was. En plots heb je onophoudelijk iets om naar te kijken: constante verandering die altijd hetzelfde blijft.