De mens neemt rationele beslissingen en is altijd uit op winstmaximalisatie. De homo economicus heeft als mensbeeld zijn langste tijd wel gehad. Maar wat komt ervoor in de plaats? Classica Tazuko van Berkel vindt haar inspiratie in de oudheid. “Het is heel bevrijdend om te weten dat je niet zo hóeft te denken, dat er ook andere mensbeelden zijn.”

Economie is veel meer dan wat economen doen, vertelt classica Tazuko van Berkel. Want economie leeft in iedereen. In de marketeer die aannames doet over wat consumenten willen, in de beleidsmaker die een subsidieregeling ontwerpt, in de moeder die haar kinderen leert om met geld om te gaan. “Het zijn misschien geen wetenschappelijke theorieën, maar wel een reflectie op hoe we denken over onszelf en de beslissingen die we nemen. Dat is nu zo en in de oudheid ook.”

Precies in dat economische mensbeeld is Van Berkel geïnteresseerd. Na haar promotieonderzoek naar de invloed van het opkomen van een geldeconomie op het oud-Griekse idee over vriendschap, houdt ze zich nu al een tijd bezig met hoe mensen in de oudheid aankeken tegen economie en onderliggende concepten zoals rationaliteit, individualiteit en vrijheid. Daarover nadenken biedt verrassende perspectieven op ons huidige denken over economie, waarin de homo economicus, de rationele, maximaliserende consument, zo’n belangrijke positie inneemt.

Welk economisch mensbeeld overheerste in de oudheid?

“In moderne schoolboekdefinities van economie gaat het altijd over keuzes maken met schaarste als uitgangspunt en is het doel om te maximaliseren. Meer is altijd beter. Wat ik interessant vind aan de oudheid is dat je daar een ander ideaal ziet, dat van de juiste maat, die wankele lijn tussen te veel en te weinig.”

Waar kun je economische mensbeelden uit de oudheid precies vinden?

“Ja, dat is de vraag. Tot nu toe heeft het accent gelegen op wat ik een keer privilegefilosofen heb genoemd, dus Aristoteles, een beetje Plato, een beetje Xenophon. Die zie je ook vaak in de schoolboeken terug als het over de geschiedenis van de economie gaat. Aristoteles vind ik een hele leuke denker en dat soort filosofische traktaten zijn natuurlijk ook aantrekkelijk, want het zijn langere, systematische geschriften waar je een argumentatieve lijn in ziet."

“Maar ik denk dat economisch denken een veel breder verschijnsel is, zowel in de oudheid als nu, en dat je een onderscheid kunt maken tussen wetenschappelijke economie aan de ene kant en allerlei vormen van economisch denken in de maatschappij aan de andere kant. In de oudheid zie je dat bijvoorbeeld terug in allerlei redevoeringen in de volksvergaderingen, waar beslissingen moesten worden genomen. Of denk aan spreekwoorden en gezegdes over geld, armoede en rijkdom. Fabels zijn ook een heel interessant genre, daar spreekt een heel ander beeld uit dan uit die filosofische geschriften. Zowel in de oudheid als nu is economisch denken dus heel gevarieerd, het is een caleidoscopisch geheel.”

"In moderne definities van economie is meer altijd beter. In de oudheid zie je een ander ideaal, dat van de juiste maat, die wankele lijn tussen te veel en te weinig"

Tazuko van Berkel
Hoe verschillen de mensbeelden die je in de filosofische traktaten terugvindt van die in andere, meer alledaagse genres?

“Dat verschil valt samen met hoe neutraal of waardevrij economische kennis is. In de moderne context zien we economie als iets wat descriptief is, en niet normatief. Het houdt zich bezig met hoe mensen keuzes maken, zonder de vraag te stellen of dat wel of geen goede keuze is.”

“Als je kijkt naar de oudheid dan zie je dat de filosofische teksten juist uitdrukkelijk normatief zijn. Oikonomia, de voorloper van economie die gaat over hoe je je landgoed moet inrichten en dergelijke, hoort normatief te zijn. Denkers als Aristoteles of Xenophon stellen ook nadrukkelijk de vraag wat je wel en niet zou moeten willen. Dat normatieve komt op ons nu prekerig over. Dat vind ik heel interessant omdat je zo ziet wat er voor ons op het spel staat: wij associëren dat met een inperking van vrijheid, want in consumptie zien wij een arena van vrijheid.”

“Fabels bijvoorbeeld zijn een stuk minder normatief, die gaan over de wereld zoals die is, inclusief ongelijkheden – er zijn nu eenmaal roofdieren en prooidieren. Ze gaan over bepaalde ideaaltypen, geïdealiseerde karikaturen, die bijvoorbeeld het systeem te slim af zijn. Daarin staat een vorm van sluwheid of instrumentele rationaliteit centraal, meer dan in die filosofische teksten.”

Tazuko van Berkel is classica en universitair docent aan de Universiteit Leiden. Ze is gespecialiseerd in antieke Griekse literatuur, geschiedenis en filosofie. In 2020 verscheen haar monografie The Economics of Friendship. Voor haar onderzoek naar economisch denken in de oudheid ontving ze in april 2023 de Ammodo Science Award, die ze naar eigen inzicht aan onderzoek mag besteden. 

Een voorbeeld dat Van Berkel graag aanhaalt om te laten zien hoe economische mensbeelden in de oudheid vorm kregen is een dialoog van Plato, waarin Socrates en Callicles met elkaar discussiëren over mannen die kruiken vullen met voedsel en wijn. De ene man heeft kruiken die intact zijn en op een gegeven moment vol zitten. De andere man daarentegen, heeft lekkende kruiken die nooit vol zullen zijn, omdat ze continu leeglopen. Voor hem is het nooit genoeg.  

Waarom vind je de kruiken zo’n veelzeggend beeld?

“Ik vind het mooi dat er eigenlijk twee metaforen in verwerkt zitten. Aan de ene kant heb je de containermetafoor: de mens is een soort kruik waar van alles in gaat, zoals eten, drinken en slaap, en op een gegeven moment is dat genoeg. Maar sinds de zesde eeuw voor Christus komt er een variant op, waarin de zorg bestaat dat de container als het ware meegroeit, omdat niet alle verlangens van de mens zomaar vervuld kunnen raken. In de dialoog zie je een slag om die twee mensbeelden tussen Callicles en Socrates. De twee gaan steeds heftiger discussiëren en gooien scheldwoorden over en weer. De tekst is echt een dramatisering van de onmogelijkheid van communicatie als je zulke verschillende mensbeelden hebt.”

"Iedereen in de wetenschap is het er wel over eens dat de homo economicus een achterhaald paradigma is. Toch blijft het een machtig mensbeeld."

Tazuko van Berkel
Nu is het belangrijkste economische mensbeeld dus de homo economicus. Is daar ook discussie over?

“De homo economicus is iemand die gegeven de schaarse middelen die die heeft, keuzes maakt om optimaal gebruik te maken van de middelen om zoveel mogelijk van de doelen die die zichzelf stelt te bewerkstelligen. Het is de maximaliserende, optimaliserende mens, die keuzes maakt. Het gaat er niet over wat die keuzes precies zijn, want dat valt buiten de economie. Heel veel economische disciplines zetten zich al een tijdje af tegen dat beeld. In de gedragseconomie laten ze zien dat mensen in de praktijk helemaal niet zo rationeel kunnen zijn als de homo economicus en de sociale economie ziet de mens als fundamenteel sociaal ingebed.”

“Tijdens de workshop die ik onlangs organiseerde over de homo economicus was iedereen, uit allerlei verschillende wetenschappelijk disciplines, het er wel over eens dat het een achterhaald paradigma is.”

Als de wetenschap het erover eens is dat homo economicus een achterhaald mensbeeld is, bevinden we ons dan op een kantelpunt? Zal zich een nieuw beeld gaan vormen?

“Dat zou wel mooi zijn. Als ik denk aan de grote crises die ons te wachten staan, zou het goed zijn om de mens wat meer op zijn plek te zetten en bijvoorbeeld een meer ecologisch begrip van de mens te hebben. Ik denk dat er vanuit allerlei kanten wel wat gebeurt, jongeren en politieke partijen denken hier bijvoorbeeld ook over na. Toch blijft die homo economicus een machtig mensbeeld. Het is een soort verwaterde vorm van economische theorie, die via allerlei lesboeken uit de jaren zeventig en tachtig de samenleving in is gekomen. Je hoeft maar over straat te lopen en je hoort ‘Je moet wel aan jezelf denken hoor!’ of ‘Dan ben je toch een dief van je eigen portemonnee’.”

"De oudheid kan een goede gesprekspartner zijn om over andere mensbeelden na te denken."

Tazuko van Berkel
Kan de oudheid nog inspiratie bieden?

“Het heeft altijd iets geestverruimends en bevrijdends om te weten dat je niet zo hóeft te denken, dat er ook andere mensbeelden zijn. Dat je de mensen bijvoorbeeld ook kunt voorstellen als een ‘politiek dier’, zoals Aristoteles zegt, een diersoort die het best tot z’n recht komt als die in groepen leeft. Omdat de mens volgens Aristoteles, een beetje achterhaald misschien, als enige diersoort taal heeft en daarom kan communiceren en discussiëren over waarden en betekenissen, dus niet alleen over plezier en pijn, maar ook over wat rechtvaardig is bijvoorbeeld.”

“De oudheid kan dus een goede gesprekspartner zijn om over andere mensbeelden na te denken. Het limitarisme [het idee dat er een grens zou moeten zitten aan de rijkdom die mensen mogen bezitten, red.] vind ik bijvoorbeeld een interessant idee. Ingrid Robeyns heeft daar een mooi essay over geschreven dat Aristoteles’ Politica, waarin hij het heeft over de natuurlijke begrenzingen van rijkdom, als uitgangspunt neemt. Of denk aan de ecologische economie die ik noemde, een stroming die nu aan het opkomen is, waarin het individu altijd in relatie tot zijn omgeving gezien wordt. Dat zie ik ook terug in economisch denken in de oudheid, waarin het er niet om gaat controle uit te oefenen op de natuur, maar er zo goed mogelijk op afgestemd te zijn. Moeten we die denkbeelden uit de oudheid één-op-één overnemen? Nee, maar ze bieden wel een nieuwe blik op wie we zijn als mens en wie we zouden kunnen zijn.“