De laatste decennia hebben we steeds meer te maken met asymmetrisch geweld. We voeren niet langer alleen ouderwetse, grote oorlogen tussen staten, maar er worden steeds meer oorlogen gevoerd die niet tussen staten plaatsvinden.

De strijd tegen Al Qaida na de aanslagen op 11 september 2001 is een inmiddels klassiek geworden ijkpunt van een assymetrische oorlog, maar ook voor die tijd vond dit al plaats. Denk aan de brandaanslag op een Turks gezin in Duitsland, de lone wolf schietpartijen op scholen in de Verenigde Staten, of aanslagen op kerken en moskeeën.

De Duitse schrijver en essayist Hans Magnus Enzensberger schreef al in 1993, dus echt ruim voor 9/11, over de zogenaamde moleculaire burgeroorlog die zich ontwikkelde. Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof die nog steeds dezelfde eigenschappen van diezelfde stof bevat.

Moleculaire oorlogen zijn hybride oorlogen, waarin geen definitieve overwinning tot stand komt, met angst als de meest uitgesproken strategie. Dat type oorlog, zien we ook veel in het Westen, vooral in de grote steden. Ze worden uitgevochten over migratie, over het vreemde en de vreemdeling, over religie (en dan gaat het meestal over de islam), over gender, ras, seks (denk bijvoorbeeld aan de aanslag op een gayclub in Orlando, vorig jaar) en over etniciteit.

Al deze grote bewegingen probeert Enzensberger in 1993 al kleiner te maken. Hij heeft het dan niet over het grote terrorisme, maar zegt: 'Het gaat om kleine, stomme oorlogsverklaringen, die de ervaren stedeling weet te interpreteren.' Aanslagen, het waren er veel in 2017. In Nigeria is er zojuist weer een aanslag gepleegd. En als ik het alleen bij Europa hou: vier aanslagen in Groot-Britannië en aanslagen in Brussel, Parijs en Stockholm. Het zijn er zo veel, dat er normalisering lijkt op te treden.

Tekst gaat door onder de foto.

Slodaten en agenten in Brussel, na een mislukte aanslag met een bomgordel op centraal station (foto: ANP, Jonas Roosens).

Misschien zelfs gewenning aan de opvolgingen van kleinere en grotere aanslagen. Is het nu juist goed dat we minder angstig worden, en dat 'we carry on'? Of is het gewoon desinteresse, en kan het een aansporing zijn voor terroristen om het grote bak- en braadwerk weer eens tevoorschijn te halen, omdat we kennelijk niet genoeg onder de indruk zijn?

Het gaat hier over de aanval, en de tegenaanval. Wat me trof: op 19 juni reed Darren Osborne in op bezoekers van een moskee in Londen. Een blanke man, die riep dat hij alle moslims wilde doden. Vergelding, pay-back time voor alle andere aanslagen van islamisten. Er waren mensen die riepen dat hij een christenterrorist was. Dat lijkt me overdreven, want hij heeft niet geroepen dat het in naam van god, de vader en de zoon was. Hij heeft wel meerdere mensen verwond en er is één persoon gestorven.

Afgelopen maandag was er een dreigbrief voor de Haagse As-Soennah moskee. 'Bij elke laffe aanslag op onze burgers en kinderen kan zomaar een tegenaanval volgen op jullie onschuldige bezoekers van de moskee, of wat dan ook', is er in de brief te lezen. Er was ook heel subtiel nog een speelgoed vrachtautootje meegestuurd.

De scheiding tussen 'onze' en 'jullie' wordt hier definitief gemaakt. Dat begint ernstig te lijken op de moleculaire burgeroorlog.

meer weten?

Bovenstaande tekst werd eerder uitgesproken door Stephan Sanders in Brainwash Radio, de verhalende nieuwsanalyse van Human op NPO Radio 1. Elke laatste maandag van de maand, 20:30 tot 21:30 uur. Ook beschikbaar als podcast.

Een asymmetrische oorlog is een oorlog met ongelijke partijen. Dat is bijvoorbeeld het geval als een land of staat (met leger) tegenover een groep terroristen staat.

In de stad Solingen werd in de nacht van 28 op 29 mei 1993 een brandaanslag gepleegd op de woning van een gezin van Turkse komaf. Vijf vrouwen en meisjes (4, 9, 12, 18 en 27 jaar oud) kwamen om het leven, acht mensen raakten gewond. Voor de aanslag werden vier radicaal-rechtse autochtone jongeren veroordeeld.