Ze gromt, stampt, ontreddert en ontroert. Dat was het lovende oordeel van de jury die eerder dit jaar de prestigieuze cabaretprijs Poelifinario toekende aan cabaretier Louise Korthals. Ontroeren doet ze ook in Brainwash, de podcast van Human (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed) waarin Johan Fretz haar interviewt aan de hand van muziek. Openhartig vertelt ze over de impact van de dood van haar vader


Het is eind december 2009. Louise Korthals is op vakantie op de Dominicaanse Republiek, samen met haar vader en moeder. Dat doen ze eigenlijk nooit, maar haar moeder is ernstig ziek en wil graag naar de warmte, in de hoop dat dat haar pijn kan verzachten. Ze twijfelen of ze wel moeten gaan, omdat de vliegreis zo lang is. Toch gaan ze. Korthals denkt: 'Ik neem mijn vader ook mee, want hij is doodop van het verzorgen van mijn moeder. En het lijkt me wel gezellig om hem erbij te hebben.'

Al op de eerste ochtend gaat het mis. Haar vader gaat zwemmen, en verdrinkt in haar bijzijn. De verwoedde pogingen van twee Zweedse jongens om hem te reanimeren mogen niet baten. 'Dat hebben ze drie kwartier volgehouden, tot de ambulance kwam. Hij was al lang dood, maar ze zijn voor mij zo lang doorgegaan. Dat is loodzwaar, maar op zo'n moment ga je tot het gaatje.' Als ze in het ziekenhuis aankomen, wil ze de jongens bedanken.

Dat doet ze door te zingen. 'Het enige wat ik kende in het Zweeds, was Gabriella's Song, uit de Zweedse film As It Is in Heaven', vertelt Korthals. 'Ik ben in een soort roes dat lied gaan zingen in de wachtkamer. In de uiterste nood van mijn leven, was zingen mijn taal, de manier waarop ik me kon uitdrukken.' De woorden det är nu som livet är mitt' ('nu is het leven van mij') blijken heel betekenisvol als Korthals erop terugkijkt. De dood van haar vader is een keerpunt in haar leven. 'De onthechting van je ouders is een groot moment, je wereld staat op z'n kop. Dan word je weer op jezelf teruggeworpen. En omdat mijn moeder in die tijd zo ziek was, waren wij ineens een beetje ouderloos, mijn oudere en jongere zus en ik.'

Toch komt ze er na die grote klap achter dat ze nog op eigen benen staat, dat ze nog ademt, nog leeft. 'Ik dacht altijd: zo'n groot verlies overleef ik niet. Van kleins af aan ben ik ervan overtuigd geweest dat als ik iemand moet missen die me zó na staat, en zo dierbaar is, dat ik dat niet te boven kom.' Realiseren dat je blijft bestaan, wat er ook gebeurt, sterkt haar. Het gevoel dat er dingen gebeuren die je niet gewild hebt, en vreselijk vind, maar je toch nog steeds overeind staat.

Korthals herinnert zich hoe haar emoties over elkaar heen buitelden bij het afscheid nemen van haar vader. 'Het moment waarop ik voor het eerst weer heb gelachen na zijn dood, was op de begrafenis zelf. Echt gebruld, werkelijk gehuild van het lachen. Ik heb in m'n leven nog nooit zo hard gelachen als toen. Je hoort het vaak, dat mensen zo hard moeten lachen, omdat de emoties zo extreem zijn. In voorstellingen merk je dat ook: het emotionele niveau van de traan is gelijk aan het niveau van de lach. Je bent als het ware door iets heen gebroken.'

Een van de redenen voor de vele lachbuien was het feit dat haar vaders lichaam bijna niet aanwezig zou zijn geweest, op zijn eigen begrafenis nog wel. 'Iemand die een handtekening moest zetten op de Dominicaanse Republiek, was even een weekendje weg ofzo. Dus hij kwam maar niet. Waarop mijn tante zei: 'Ja maar ja, hij is nu toch gewoon een postpakket.' Je krijgt een vreemd soort humor, want de situatie is compleet onwerkelijk. Het is totale chaos, en leegte. Tegelijk is er ook veel warmte en liefde. Op de mooiste begrafenissen wordt het leven gevierd.'

Van kleins af aan ben ik ervan overtuigd geweest dat als ik iemand moet missen die me zó na staat, en zo dierbaar is, dat ik dat niet overleef.

In haar voorstellingen zou Korthals zo'n persoonlijk verhaal als dat van haar vader alleen vertellen zolang het niet over de heftige details van zijn verdrinkingsdood gaat. De grens tussen privé en persoonlijk ligt voor Korthals daar waar het particulier wordt. 'Ik vind dat je in een voorstelling uit het persoonlijke kan vertrekken, maar dat het er uiteindelijk om gaat dat je iets universeels raakt.'

Zo zet ze in haar voorstelling Alles is er haar relatie met haar moeder af tegen de manier waarop wij als mensen ons verhouden tot de wereld – ofwel de moeder der moeders: moeder Aarde. De vraag is: wat geef je door aan de volgende generatie? Haar moeder wordt daarin niet gespaard. Juist omdat je van iets of iemand houdt, moet je soms nietsontziend zijn. 'Ik versier haar niet met kerstballen en lintjes, maar ik stel de vraag: mag je je bron bevuilen en vertrappen? Die vraag vind ik symbolisch voor deze tijd van klimaatproblemen.' Dat is tekenend voor het engagement waarmee Korthals het persoonlijke moeiteloos combineert met het maatschappelijke.