De zin is veel beroemder dan het boek. De zin komt uit een roman, en wordt uitgesproken door een van de protagonisten: 'The past is a foreign country, they do things differently there.' De schrijver: de Brit L. P. Hartley, die in zich in zijn latere leven terugtrok in Venetië. Hij gaf toen ook toe dat hij 'eigenlijk' homoseksueel was. De roman: The Go Between uit 1953. Toen een succes, nu nog maar zelden gelezen.

Maar die ene zin, die beklijft. Het bijzondere is dat Hartley over het verleden schrijft als een vreemd land, maar dat alles doet hij in de tegenwoordige tijd: they do things differently, ze doen de dingen anders. Niet: deden. In één grote beweging slaat de romancier zo een brug tussen het voorbije verleden en de actieve herinnering. De geschiedenis kruipt in je botten, zeker als je die zelf geleefd hebt, maar ook wanneer je er zo vertrouwd mee bent geraakt, zo mee bent opgegroeid en dus vergroeid, dat het jouw eigendom is geworden − ook als je amper geboren was.

Ik denk nu aan Theresa May en aan de martelgang die de Brexit onderhand is geworden. Opvallend is dat sterke en zelfverzekerde mannen als Boris Johnson, die een sleutelrol speelden in de Vote Leave-campagne, nergens te bekennen zijn nu het harde onderhandelen met de Europese Unie moet plaatsvinden. Nu ineens mag een vrouw het vuile werkje opknappen, en de ondankbaarheid zal bij voorbaat groot zijn.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Regenachtig straatbeeld in Londen (foto: Jack Finnigan).

Theresa May en het Britse Rijk dat zij op haar schouders meetorst. Het Britse Rijk, ooit het grootste dat bestond. Net na de Eerste Wereldoorlog omvatte het 458 miljoen mensen, een kwart van de wereldbevolking van toen. Over de hele wereld verspreid kende het Verenigd Koninkrijk koloniën en dominions, zoals Canada en Australië. En of je nu in Kenia was, in India of in Hongkong, overal gold die ene Britse maatstaf: men speelde cricket en rugby, en the Common Law was heilig. Ja, allemaal verleden tijd, maar toch niet helemaal. Je ziet in de uiterst moeizame onderhandelingen tussen de EU en Groot Brittannië hoe dat verleden weer opspeelt, hoe de Britse grootheid van toen nu vernederd wordt (in de ogen van May), of juist op haar dagwaarde wordt geschat (volgens de EU).

Daar staat ze, de premier van het Verenigd Koninkrijk, waar veel mensen het Europese continent toch graag blijven zien als een handig bijzettafeltje voor hun eigen grootse eiland. De mythische kantenkop uit de jaren 50: Fog in the Channel – Continent Cut Off. Dat waren de verhoudingen, in het verleden, dat 'vreemde land'. En nu ineens wordt er van de Britten verwacht dat ze bedelen om een beetje begrip, alsof zij een kolonie zijn die om goodwill vraagt. De machtigste kolonisator ooit.

En op hun beurt hebben de Fransen nog genoeg oud zeer op zak om de Britten van alles kwalijk te nemen. Hoezo moest het koloniale Engeland zich met Afrika bemoeien en met Azië, waar Frankrijk de aangewezen weldoener was. Zelfs als Nederlander, niet direct betrokken, hooguit als overtuigde Europeaan merk ik bij mezelf een stekelige reflex: de Britten wilden toch zo nodig weg, ze konden het toch zelf af, in hun hoogmoed en hun historische zelfoverschatting.

'Take it on the chin' luidt een van de meest Britse gezegden. Niet piepen als het moeilijk wordt. 'Stiff upper lip'. Zelden is zo duidelijk geworden hoe emoties, die een lange en kronkelige geschiedenis kennen, een politieke onderhandeling kunnen beheersen. De clou zou zijn als alle partijen die beroemde zin van L. P. Hartley in de verleden tijd zetten: het verleden als een vreemd land, waar we de dingen anders deden. Voorbij, voltooid. Over naar het Nu.