De Verlichting was in het Westen lang een gouden standaard van beschaving, maar historicus Philipp Blom ziet dat inmiddels zelfs in liberale samenlevingen de verlichtingsidealen onder druk staan. Mensenrechten en migratie, vrijheid en big data, solidariteit en klimaatverandering... Zelfs de vrijheid om een andere mening te hebben stuit op protest. Op het Brainwash Festival liet Blom zien hoe een nieuw verlicht denken eruit kan zien. Hierboven ook terug te beluisteren.

Eigenlijk leven we in een utopie van de Verlichting. We leven in een wereld van democratieën en wetenschap, de meeste landen hebben mensenrechten opgenomen in de grondwet, en er zijn internationale conventies van de Verenigde Naties. Dankzij de wetenschap hebben we mensheidsdromen kunnen verwezenlijken. We wonen in een samenleving zonder cruel and unusual punishment, een maatschappij waarin we niet meer hoeven te werken is niet ondenkbaar, en we komen steeds dichter in de buurt van een maatschappij waarin we gezonder en langer leven, en misschien zelfs de dood buiten spel zullen zetten. Zoals psycholoog Steven Pinker zegt: 'Het wordt voortdurend beter. Mensen hebben langere en betere levens.'

Waarom zouden we dan zeuren over het einde van de Verlichting? Waarom maken we ons zorgen dat rede, wetenschap en liberale democratie onder druk staan? Laten we beginnen bij wat de Verlichting is. De simpelste en meest elegante definitie van komt van de Duitse filosoof Immanuel Kant: Verlichting is de bevrijding van de onmondigheid die je aan jezelf te danken hebt.

In de 17e eeuw begint een filosofie die gehecht is aan een sociale beweging van de opwaartse middenklasse. Amsterdam was voor die tijd klein, provinciaal en onbelangrijk, tot de handel begon. De handelaars en advocaten – een opgeleide klasse die niet tot de adel of kerk behoorde – vonden dat ze met hun economische macht ('wij zijn de handelaren') en met hun culturele macht ('wij zijn mecenas van de kunst') in feite te weinig politieke macht hadden. Ze wilden meebouwen en meebestemmen, wat een legitieme sociale interesse is. Je moet kunnen beargumenteren waarom je de macht wilt, en dat deden zij.

Daartoe hadden ze een idee opgepikt dat er al heel lang was, maar nooit bijzondere waarde was toegekend: de overtuiging dat alle mensen gelijk zijn. En als we allemaal gelijk zijn, moeten we allemaal dezelfde rechten hebben om onze levens vorm te geven. Dit is een middel om macht te vragen – dan is de graaf niet beter dan ik, en heeft hij niet meer recht om rijk te zijn. Dat noemen we Verlichting. Verlichting is ophouden te luisteren naar duistere, oude tradities. Als we iets moeten geloven, moeten het de feiten zijn, en niet oude sprookjes. En dan kunnen we onszelf emanciperen. We bevrijden onszelf, van binnen naar buiten.

Als we de grote drie idealen van de Franse revolutie – vrijheid, gelijkheid en broederschap – goed onder de loep nemen, dan worden de problemen van onze tijd zichtbaar. Het ideaal van vrijheid komt onder druk te staan in onze neoliberale samenleving. Want hoe vrij ben je nu echt om je eigen beslissingen te nemen in een absolute markt? Niet alleen dat, maar we zijn ook maar al te bereid om onze eigen vrijheid op te geven om op het internet te kunnen surfen, ongeacht de sporen die we daar achter laten. De vrijheid waar de Verlichters voor gevochten hebben, nemen we voor lief. Er is weinig politieke worsteling voor meer vrijheid.

Het ideaal van gelijkheid staat eveneens onder druk. Hoe gelijk zijn mensen in een ongelijke economie, waarin sommige mensen veel meer toegang hebben tot goede zorg en educatie? In een economie waarin vakarbeiders vandaag niet meer verdienen dan de jaren 80, en zelfs minder als je naar de koopkracht kijkt, en tegelijkertijd de rijkste 2000 mensen ter wereld in het laatste jaar alleen al één derde aan hun vermogen hebben toegevoegd (1.6 triljard dollar). Wij exporteren ons vuil en onze oorlogen naar landen buiten Europa, en kunnen onze mobiele telefoons gebruiken dankzij kinderen in Nigeria die de grondstoffen delven. Hoe gelijk zijn we in deze wereld van de Verlichting die we hebben gebouwd dan eigenlijk?

Dan de solidariteit. 'Er is geen mensenrecht voor migratie', zei een Oostenrijkse minister onlangs, waarmee solidariteit blijkbaar alleen voor een kleine groep van de wereldbevolking geldt­­­. Hoe solidair zijn we? De publieke sfeer die een democratie nodig heeft om te bestaan en om argumenten uit te kunnen wisselen, breekt uiteen in sociale netwerken waarin iedereen in zijn eigen bubbel zit met objectief andere informatie over dezelfde feiten, wat betekent dat we feitelijk in een ander land leven dan onze buren. Dat stelt ons voor een dilemma.

Als we willen dat migratie slaagt, en als we willen dat een pluralistische democratische maatschappij slaagt, moet migratie beperkt worden. Als iedere migrant wordt toegelaten, zal onze democratische regering worden afgekeurd, en krijgen we een autocratisch regime dat deze mensen uitzet. Dus we moeten migratie wel beteugelen. Maar als wij zeggen: wij zijn Fort Europa, wij hebben mensenrechten, wij zijn rijk, en dat willen we niet opgeven, dan moeten we eigenlijk ook de vluchtelingsboten op de Middellandse Zee tot zinken brengen. En dat zou echt het einde van de Verlichting betekenen. Maar de facto hebben we nu al een systeem van twee klassen mensenrechten, waarin wij duidelijk meer rechten hebben dan anderen, en wij rijk zijn omdat andere mensen armoedig zijn.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Bootvluchtelingen bij Lampedusa (foto: EPA/Darrin Zammit Lupi).

Zo bekeken klinkt de Verlichting behoorlijk hol. De vraag is wat we daarmee doen. Moeten we zeggen dat de Verlichting slechts een historische episode was, die nuttig was in het moment, maar waar we nu overheen zijn? Of hebben we nu een Verlichting 2.0 nodig? Om verder te kunnen, moeten we begrijpen waar het mis is gegaan. De Verlichting heeft idealen voortgebracht die democratie mogelijk maakten, emancipatie van vrouwen voortbracht, en antisemitisme onacceptabel maakte in onze maatschappijen. Dat geef je niet zomaar op. Maar wat is er nu eigenlijk fout gegaan?

Het gaat hier om een eeuwenoud proces van strijd tussen macht en ideeën. Het idee van gelijkheid tussen mensen kon alleen tot bloei komen toen een groeiende, sociale beweging deze oppakte, namelijk de middenklasse. De tragiek is, dat als je macht wilt, je revolutionair bent – en als je eenmaal macht hebt, niet meer. Toen het burgerschap in de 19e eeuw opsteeg tot de bourgeoisie die de touwtjes van de maatschappij in handen heeft, werd de idee van de Verlichting radicaal beperkt. Het zijn niet de atheïsten en materialistische denkers, ofwel de radicale denkers, die overblijven. Het zijn de deïstische rationalisten, die het geloof in de rede belijden alsof het geloof in god is.

Voor hen is de rede het edelste deel van de mens, alsof het één soort van godheid in ons heeft geplant. Dat is niet meer de oude man met de baard, maar het is volgens zowel Kant als Voltaire wel een universeel, rationeel en creatief principe waarin we moeten geloven. Zij zijn de grote heiligen die we overhebben, waardoor de Verlichting versmalt. Het neemt inspiratie van de theologie. Dat klinkt misschien gek, omdat Verlichting niets met theologie te maken lijkt te hebben. Maar de logica vertoont grote overeenkomsten.

De rede is het edelste deel van ons, en dat moet vechten tegen onze instincten, ons irrationele lichaam. We moeten totaal rationeel worden. Neem het woord rede weg, en zet dan ziel in de zin. Dan heb je een hele christelijke zin. Vrije wil staat centraal in het christendom, want zonder vrije wil heb je geen zonden, zonder zonden geen vergeving en zonder vergeving geen christendom. Voor rationalisten is vrije wil net zo belangrijk: de vrije wil kan je bevrijden uit de onmondigheid die je aan jezelf te danken hebt.

Het universalisme van de Verlichting is net zo goed een claim van het Christendom. Het is universeel waar, en voor iedereen. Ook het idee van Francis Fukuyama van het einde van de geschiedenis, is een Messiaans idee: we hebben het kwaad overkomen en zullen in een paradijs leven. Zo zie je hoe de theologie binnen is geslopen in de Verlichting die wij hebben geërfd, en die gemaakt werd door de historici van de 19e eeuw (niet door de Verlichters zelf).

En dan slaat de romantische revolutie van het fascisme en het socialisme alles kapot. Daarna moet het Westen ook op ideëel niveau weer hersteld worden. Hoe doe je dat? Daartoe keken we naar Amerika, waar we al vele ideeën van overgenomen hebben. In dit geval was dat het idee van de perfecte markt, dat ironisch genoeg door Europese vluchtelingen, waaronder Friedrich von Hayek, meegenomen werd naar de Verenigde Staten. Je meet of een maatschappij succesvol is af aan de hand van het BBP. Je kijkt niet of het goed gaat met de mensen, maar je neemt als maatstaf voor het succes van de maatschappij hoeveel geld er wordt verdiend.

Voor deze klassieke economische theorie is het belangrijk dat we vrije wil hebben, dat we rationele wezens zijn, en dat het universeel is. We besluiten dus vrij hoe we ons gedragen binnen de markt, we handelen volgens rationele overwegingen, en het geldt voor iedereen, overal. Het gekke is dat deze klassieke economische theorie inmiddels achterhaald wordt gevonden door de academici van onze tijd. Maar de mensen destijds studenten van deze theorie waren, zijn de politici van vandaag, en de denkers in de grote Think Tanks, en werken voor instituties als de Wereldbank. Dus het is wel waardevol om te zien wat deze theorie nog steeds doet.

De Verlichting wordt gekaapt door theologische ideeën, die weinig met de oorspronkelijke Verlichting te maken hebben. Als je wil zien hoe theologisch de markt is, hoef je alleen maar te kijken hoezeer wij in werkelijkheid afwijken van het vrij, rationele subject dat de markt veronderstelt. We zijn niet zo individueel, omdat we altijd andere mensen nodig hebben om onze persoonlijkheid te vormen. We zijn misschien ook niet zo vrij. En rationeel? Kinderen krijgen is het beste tegenvoorbeeld. Daar word je armoedig en onflexibel van, en minder in staat om de competitie aan te gaan. Gek genoeg doen mensen dat wel. De doelen die mensen voor zichzelf formuleren, komen dus niet overeen met de doelen van de markt.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Winkelend publiek in Roermond (foto: ANP/Piroschka van de Wouw).

Wat biedt de markt ons aan? Consumptie. Zo kan je een stukje van je identiteit kopen, door je in te kopen in een merk, een label. Je kan andere mensen laten zien wat voor type persoon je bent. Consumptie gaat niet over het kopen van dingen die je nodig hebt. Consumptie is eigenlijk het principe van dingen kopen die je niet nodig hebt, met geld dat je niet hebt, om indruk te maken op mensen die je niet leuk vindt. Maar het veroorlooft ons deel te nemen aan een transcendente wereld die beter en mooier is dan wijzelf: een wereld van leuke, coole, jonge mensen. Ik consumeer iets, en daardoor word ik anders. Ik kom dichterbij de hemel. Zo zitten we weer dik in de theologie.

En daarin ligt mijn antwoord op Steven Pinker. Ja, een heleboel dingen worden beter. Maar, er ligt een grote vraag voor ons de komende jaren. We hebben democratieën en welvaart omdát we fossiele brandstoffen hebben gebruikt en dat nog steeds doen. Dat hangt samen omdat we veel taken hebben uitbesteed aan machines, die vroeger met de spieren van mensen zelf, toen van dieren, en later van molens kwam. Onze productiviteit is zo enorm omhooggegaan, dat we het ons konden veroorloven om instituties te financieren, zoals een parlement en rechtssysteem. Dat kost geld, en dat geld hadden wij. Maar we zien nu hoe groot de belasting voor het milieu is. We kunnen zo niet verder. We zitten op een tak waar we tegelijkertijd aan zagen. Het gaat zo goed omdat we een langzame, collectieve zelfmoord plegen.

Als we iets willen veranderen, moeten we kijken of we een adaptatie kunnen doorvoeren op wat we noodzakelijk nodig hebben. Vandaag zijn wij allemaal gevangenen van de entertainmentmachine, waaruit wij niet meer weg willen. We blijven uit vrije wil binnen in cellen waarvan de deuren wagenwijd openstaan. Zo begint Kant's omschrijving van de Verlichting profetisch te worden: De Verlichting is de bevrijding van de onmondigheid die je aan jezelf te danken hebt. Je kijkt nog even naar je Twitterfeed en bingewatched de laatste series: we zijn prachtig vermaakt.

Daarmee komen we aan bij het grote misverstand van de Verlichters. Zij zagen mensen die gevangen zaten in bijgeloof, onwetendheid, en onderdrukking. Zij dachten: als we die mensen kunnen bevrijden, gaan ze een andere wereld bouwen, werken aan het algemeen belang. Maar na een strijd van 200 jaar, kunnen we de Verlichters de hand schudden vanwege alles wat we bereikt hebben, en zeggen we: en nou ga ik televisie kijken. De Verlichters zouden daarop antwoorden: dat is niet de vrijheid en mondigheid die we hebben bedoeld! Maar als mondige mensen een vrije beslissing nemen om televisie te kijken, is dat hun beslissing en mogen Verlichters daar op grond van hun eigen gedachtegoed niets aan doen.

Er is een uitweg. De Verlichters die buiten de geschiedenis geschreven worden. De materialisten. Zij dachten niet dat de mens rationeel is. De Franse filosoof Denis Diderot zei: 'Het doel van het leven, is de wellust, het orgasme. Om dat te realiseren hebben we andere mensen nodig, ethiek nodig en onze rationaliteit ook nodig.' Maar niemand staat 's ochtends op om rationele dingen te doen, zo werken wij niet. Als we geen rationele wezens zijn, wat zijn we dan? We zijn een natuurlijk organisme onder andere natuurlijke organismen. Als we dat beginnen te denken, dat we onderdeel van de natuur zijn, kunnen we niet langer zo met elkaar, en zo met de wereld omgaan. Wij zijn veel minder belangrijk voor de aarde dan mieren, die meer voor de natuur doen. Als wij rijkdom vinden, dan is dat belangrijk voor ons en voor geen enkel ander dier, maar dan moeten wij dit doen als onderdeel van de natuur, waarin we de beste wereld bouwen waarin we kunnen leven.

Gaan we onze zelfgebouwde gevangenis verlaten en de wereld erbuiten bekijken, waar we bijhoren? Ik ben hoopvol, dankzij een onwaarschijnlijke inspiratiebron: gist. Dit is een belangrijk partnerorganisme van de mens, wat bier, wijn en brood maakt. Gist eet alle suiker, waardoor de populatie explosief toeneemt, net zolang totdat alle suikers op zijn, waarna de gistcellen verhongeren of stikken. Wij vinden dat niet zo erg, want wij houden wijn over. Maar wij vertonen een pijnlijke overeenkomst met gist.

Als je miljoenen jaren na het ontstaan van gist in de evolutie kijkt, kom je uit bij de homo sapiens. Die zijn veel interessanter: wij vliegen met raketten naar de maan en componeren fenomenale muziek. Maar gek genoeg doen wij collectief gezien exact wat gist doet: we vreten alles op wat we voor ons hebben. En we zien al hoe dat verder gaat.

Maar het tweede deel van wat gist doet stemt hoopvol. Nadat de suikers op zijn en de gistpopulatie ineenstort, blijven er gistcellen over die overleven door hun metabolisme zodanig te veranderen dat ze in de nieuwe omgeving kunnen leven. Als de mens één voordeel heeft over dieren, is het onze dynamische cultuur. Waar andere dieren ook cultuur hebben, en hun kinderen gereedschappen leren gebruiken, zijn wij zeer goed in staat ons aan te passen. Wij kunnen collectief intelligenter zijn dan gist, door onze gistcellen te veranderen voordat we instorten. Daar ligt onze hoop voor de toekomst.