In Brainwash Zomerradio van Human vertellen denkers over een boek of film die hun leven veranderd heeft (hierboven te beluisteren). Cultuurwetenschapper Rosa van Gool raakte geïnspireerd door de speech van David Foster Wallace, die het belang onderstreept van de strijd aangaan met je automatische en onbewuste overtuigingen, omdat ze het vaak niet bij het juiste eind hebben.

De Amerikaanse schrijver David Foster Wallace schreef een inmiddels beroemde speech, die This is Water heet.

'There are these two young fish swimming along, and they happen to meet an older fish swimming the other way, who nods at them and says: 'Morning boys, how's the water?' And the two young fish swim on for a bit, and then eventually one looks over at the other and goes: 'What the hell is water?'

De titel van de speech verwijst naar een parabel, een kort dierenverhaal, waarmee David Foster Wallace begint. Dat gaat over twee vissen die in de zee zwemmen en een oudere vis tegenkomen die hen vraagt hoe het water vandaag is. Als de oudere vis weg is, vragen de jongere vissen aan elkaar: 'Wat is in godsnaam water?' Het punt is dat je je niet meer bewust bent van datgene waarmee je wordt omringd en wat zo normaal voor je is.

Je neemt ontzettend veel in je dagelijks leven voor lief. Je vindt het normaal dat de dingen gaan zoals ze gaan. Denk aan je interactie met de kassière, of de andere fietsers waarmee je over het fietspad raast. Daar sta je niet meer bij stil. Je kunt je er ook enorm druk over maken dat die ene collega weer zijn kopjes op het aanrecht heeft laten staan, of dat je baas je werk niet op waarde heeft geschat. Foster Wallace geeft een pleidooi voor relativeringsvermogen, zodat je je realiseert dat het misschien niet zo belangrijk is.

Tekst loopt door onder de video.

This is Water - David Foster Wallace.

Het verhaal over het water laat zien dat je meegaat met de stroom, waar je volledig in opgaat. Zoveel dat je niet eens meer doorhebt dat je in een stroom zwemt. Je doet geen stapje naar achter om te kijken: 'Waar zijn we nou eigenlijk mee bezig?'

'And so now after work you have to get in your car and drive to the supermarket. It's the end of the workday, and the traffic's very bad, so getting to the store takes way longer than it should, and when you finally get there the supermarket is very crowded, because of course it's the time of day when all the other people with jobs also try to squeeze in some grocery shopping, and the store's hideously, fluorescently lit, and infused with soul-killing Muzak or corporate pop, and it's pretty much the last place you want to be, but you can't just get in and quickly out. You have to wander all over the huge, overlit store's crowded aisles to find the stuff you want, and you have to maneuver your junky cart through all these other tired, hurried people with carts, and eventually you get all your supper supplies, except now it turns out there aren't enough checkout lanes open even though it's the end-of-the-day rush, so the checkout line is incredibly long, which is stupid and infuriating.'

Foster Wallace beschrijft de saaiheid van het volwassen, Amerikaanse leven. Het is wel duidelijk een Amerikaanse speech, maar zo verschillend zijn onze landen niet. Iemand gaat naar de supermarkt en het is daar druk, vol en je bent moe na je werkdag, je pakt al je spullen en als je dan bij de kassa aankomt, zie je dat er ook nog eens te weinig kassa's open zijn. En de kassière werkt heel langzaam, dus het duurt ook nog eens lang. Het is een aaneenschakeling van saaie dingen, waarbij je jezelf als een soort middelpunt ziet waarbij iedereen jou tegenwerkt, en iedereen in de weg staat.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Slava Bowman

Ik vind dat heel herkenbaar. Die ervaring dat je je ergert aan de omgeving en dat je tegelijkertijd weet dat het kinderachtig is, maar dat het toch de automatische manier is waarop je denkt, als je niet je best doet.

Als je naar buiten gaat en je staat voor het stoplicht, en er weer zo'n eikel is die je afsnijdt, dan voel je je misschien wel een slachtoffer, of heb je in ieder geval het gevoel dat de wereld tegen je is. Terwijl als je er rationeel over nadenkt, je je kan voorstellen dat hij misschien wel naar z'n zieke moeder of oma gaat.

Het is geen revolutionaire gedachte, maar wel een hele belangrijke. Omdat hij elke dag terug zou moeten komen.

Het gaat erom dat je je inleeft in anderen, en dat je afstand probeert te doen van de kinderlijke maar ook heel menselijke neiging om jezelf als middelpunt te beschouwen. Het maakt praktisch gezien samenleven heel moeilijk, als iedereen zichzelf constant als middelpunt van het universum beschouwt. Het leidt tot ruzies en er komen zelfs grotere conflicten uit voort, als mensen het idee hebben dat zij, hun familie, of hun geloof benadeeld worden. Soms is dat terecht, maar heel vaak ook niet.

Het streven is om dat te ontstijgen. Het is een kinderlijk idee dat alles om jou draait, en tegelijkertijd moet je er steeds weer tegen vechten.