In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer financieel geograaf Ewald Engelen over gevolgen van de kloof tussen theoretisch en praktisch geschoolden in Nederland.


Er is iets vreemds aan de hand in Nederland. We hebben de afgelopen tien jaar nog nooit zoveel stakingen, demonstraties en protesten gezien als sinds de jaren 60. En tegelijkertijd zien we ook dat Nederlanders op het moment dat ze de kans krijgen om in het stemhokje anders te stemmen, ze steeds opnieuw kiezen voor dezelfde middenpartijen.

Zoveel ongenoegen, en tegelijkertijd: twintig jaar verkiezingen hebben dertig verkiezingen opgeleverd. Steeds opnieuw dezelfde middenpartijen die de grootste worden. Hoe kan dat? Dat ga ik uitleggen. Ik begin bij de protesten, demonstraties en stakingen. Ik zei al dat het ongeveer net zoveel is als in de jaren 60. Maar tegelijkertijd zijn de redenen, de oorzaken van die demonstraties, stakingen en protesten anders.

Er is groeiend ongenoegen in de samenleving. En daar zijn goede redenen voor. De belangen van laagopgeleiden, twee derde van Nederland, worden steeds minder gediend.

In de jaren 60 ging het vooral over de buitenlandse politiek, de Vietnamoorlog, en de kernenergie, terwijl het tegenwoordig gaat om milieu, boze boeren, en de stikstofproblematiek. De stakingen hebben niet zozeer betrekking op bedrijfssluitingen, zoals toen, maar komen vooral voor in de publieke sector. Waar allerlei mensen klachten hebben over de arbeidsomstandigheden en vooral de salarissen.

Er zijn goede redenen voor dat groeiende ongenoegen dat we de afgelopen tien jaar om ons heen hebben gezien. Denk maar aan veertig jaar stagnerende inkomens voor de gemiddelde Nederlander. Denk aan de scherp gestegen huizenprijzen en woonlasten voor de gemiddelde Nederlander. Denk aan de bezuinigingen in de verzorgingsstaat, die ertoe geleid hebben dat we meer moeten gaan betalen voor zorg en onderwijs, en we tegelijkertijd allerlei vraagtekens hebben over de kwaliteit van dat onderwijs en die zorg.

Om maar te zwijgen van de precaire arbeidscontracten die met name diegenen hebben die in de flexibele sector van de arbeidsmarkt werken. Dat zijn er steeds meer geworden. Een beetje aan de kant van de hogeropgeleiden bij kunst en cultuur, de media en natuurlijk het hoger onderwijs. Maar vooral bij de postbezorging, de winkels, het grootwinkelbedrijf, en de horeca.

Wat dat betreft dus heel goede redenen om het niet eens te zijn met het beleid dat de afgelopen tien tot dertig jaar gevoerd is. Maar tegelijkertijd heeft twintig jaar lang verkiezingen geleid tot dertig verkiezingen, waarbij steeds opnieuw dezelfde middenpartijen de grootste werden. De VVD, het CDA, D66, soms GroenLinks, en de Partij van de Arbeid.

Hoe komt dat? Daarvoor moeten we gaan kijken naar wat er in onze representatieve parlementaire democratie gebeurd is. Het eerste wat opvalt als je daarnaar gaat kijken is dat de politieke partijen in toenemende mate in een soort luchtledige zijn komen te hangen. Voorheen hadden ze 150.000 leden en wisten ze precies wat er in de samenleving speelde. Tegenwoordig hebben ze er nog maar 30.000 of 20.000, en zijn ze eigenlijk zoekende.

Het tweede wat gebeurd is, is dat de partijen, en met name de politici binnen die partijen, in toenemende mate afkomstig zijn uit dat segment van de Nederlandse bevolking dat hoog of theoretisch geschoold is. Dat een wetenschappelijke opleiding aan de universiteit gevolgd heeft, of een hbo. Hetzelfde heeft zich afgespeeld in de ministeries die uiteindelijk het bestuursapparaat zijn van de Nederlandse staat. Het wereldbeeld van deze mensen en de taal die ze spreken zijn een gedeeld wereldbeeld en een gedeelde taal. Daarin doen een aantal clichés steeds opnieuw de ronde:

'De Europese monetaire unie is goed geweest voor de Nederlandse burger. De euro is goed geweest voor de Nederlandse burger. Mondialisering en globalisering zijn een goede zaak geweest. Er is een constante lijn van vooruitgang. Onze kinderen gaan het beter krijgen dan wij het zelf gehad hebben, en onze kleinkinderen beter dan onze kinderen het gehad hebben. Het is beter om een huis te kopen dan om een huis te huren. Vrijhandelsverdragen zijn een goede zaak. En de BV Nederland, om het zo maar te noemen, is een economie die veel baat heeft bij allerlei wetgeving die het aantrekkelijk maakt voor buitenlandse bedrijven om in Nederland te komen produceren en dingen te komen doen. En tenslotte: het geld wordt verdiend in het buitenland en de overheid geeft het weer uit in Nederland.' Dat zijn de clichés die al deze mensen delen.

Ewald Engelen tijdens Brainwash Talks

En dan ten derde: de kloof geldt ook voor de media. 95 procent van de als journalist geregistreerde mensen, die werkzaam zijn in geschreven pers of televisie en radio, heeft zelf een wetenschappelijke opleiding of hbo gevolgd.

Dat komt erop neer dat het beleid dat tot stand komt in Den Haag – maar ook in steden als Amsterdam, Den Haag en Rotterdam – in heel belangrijke mate de belangen vertegenwoordigt van diezelfden die hoog opgeleid zijn, die wetenschappelijk onderwijs of hbo gevolgd hebben. En dat betekent dus beleid dat gericht is op het initiëren van vrijhandel, dat het aantrekkelijk maken van de Nederlandse BV belangrijk vindt, en dat niet bang is voor verdere globalisering en mondialisering, omdat iedereen zelf heel goed Engels spreekt. En dat is datzelfde beleid dat dus bij die andere mensen, die praktisch geschoold zijn – dat is twee derde van de Nederlandse bevolking – in toenemende mate geconfronteerd worden met beleid dat niet hun belangen dient. Beleid voor en door hoger opgeleiden, voor en door theoretisch geschoolden. Dat is wat er in toenemende mate in Den Haag gebeurt.

En het wordt verkocht aan de praktisch geschoolden – die 60 tot 70 procent die niet naar de universiteit gegaan is – met verhalen als: 'We leven nou eenmaal in een trickle down oftewel doordruppel-economie. Als het goed gaat aan de top, komt dat uiteindelijk ook terecht aan de bodem van onze samenleving. Onze steden zijn belangrijk, dus we moeten vooral investeren in smart cities. We leven nu eenmaal in een kenniseconomie en dus moet er vooral geïnvesteerd worden in innovatie, technologische vernieuwing en het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Want daar heeft uiteindelijk iedereen baat bij. En we leven in een meritocratie. Iedereen die een gezond verstand heeft, een goed stel hersenen en bereid is om zijn best te doen, kan het maken in Nederland.'

Het is allemaal je reinste flauwekul. En de achterkant van deze clichés worden inderdaad benoemd. Maar dat gebeurt incidenteel. Onderzoeksjournalistiek laat dat zien. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat we niet in een meritocratie leven. Dat het opleidingsniveau van je ouders de grootste voorspeller is van het opleidingsniveau dat jij zult gaan halen. We hebben een ongelooflijke industrie opgetuigd van bijscholingscursussen die ervoor moeten zorgen dat de kinderen van de hoger opgeleide ouders inderdaad op het gymnasium terechtkomen. Of dan tenminste op de havo of het atheneum. Teneinde naar de universiteit te kunnen gaan.

We weten dat die BV Nederland heel erg leuk is voor multinationals, maar niet voor de gewone Nederlander. We weten dat de groei de afgelopen veertig jaar niet terecht is gekomen in de portemonnee van diezelfde gewone Nederlander. Et cetera, et cetera. Wat kunnen we hieraan doen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het morgen anders gaat?

Nou, uit mijn aanklacht komt een hele reeks van hervormingsvoorstellen. Wij moeten bijvoorbeeld minder vroeg selecteren in het onderwijs. Er moet meer geld naar het praktijkonderwijs. Het belastingparadijs Nederland moet morgen gesloten worden. We moeten inzetten op meer vermogensgelijkheid. De inkomensongelijkheid moet bestreden worden. We moeten niet alles in het werk stellen om buitenlandse multinationals naar Nederland te halen. Want ze doen dat toch alleen maar om gebruik te maken van dat Nederlandse belastingparadijs. De woningmarkt functioneert niet meer. Dus we moeten naar eerherstel van de goede sociale huurwoningen die toegankelijk zijn voor iedereen.

Dat is allemaal leuk en aardig en het is allemaal wat nodig is, maar tegelijkertijd weten we dat als de komende verkiezingen komen, we weer opnieuw met zijn allen voor die middenpartijen gaan staan. Dat deze hele agenda nooit van de grond kan komen. Dat betekent dat we dus vooral zelfstandig moeten zullen leren nadenken. Dat we de dingen die uit Den Haag komen en die ons verteld worden niet voor zoete koek moeten slikken. Dat we de rol van het Centraal Planbureau bij het doorrekenen van de partijprogramma's en het beleidsadvies dat ze geven aan kabinetten met een flinke korrel zout moeten gaan nemen. Dat we zullen moeten accepteren dat de deskundigen, de experts het soms ook niet weten. Dat het gewone mensen zijn die fouten maken. Dat de modellen die ze gebruiken soms misschien zelfs wel vaak, in het geval van het Centraal Planbureau, niet aansluiten bij de werkelijkheid. En we zullen onze stem luider moeten laten horen.

We zullen duidelijk moeten maken dat wat goed is voor de BV Nederland niet goed is voor ons. Dat het er niet om gaat dat het BBP groeit, zoals kabinetten steeds maar weer beweren, maar dat het er vooral om gaat wie daar baat bij heeft. En dan heb ik het nog helemaal niet gehad over het enorme ecologische afvalputje dat Nederland de afgelopen dertig jaar geworden is door een buitenproportioneel grote vee- en vleesindustrie. Die opnieuw door Den Haag de hand boven het hoofd gehouden wordt, en waar met name mensen in de perifere delen in de provincie in Nederland enorm veel last van hebben.

Dus op het moment dat je een politicus, een deskundige, of een journalist hoort zeggen dat het goed voor ons is, stel dan altijd die kritische vraag: wie is ons? Wie is wij? Volg het geld. Waar komt het terecht? Journalisten zijn inderdaad bedoeld om die vraag te stellen. Maar ze stellen ze niet altijd! Dus: blijf zelf denken. Laat niet vóór je denken. Blijf steeds opnieuw die kritische vragen stellen.