In Brainwash Talks van HUMAN buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer filosoof Martha Claeys over trots.


Ik heb vorige week mijn doctoraat behaald over het thema trots. Ik ben daar trots op. Vind je het oké dat ik daar trots op ben? Ik ben een vrouw die dit doctoraat behaald heeft in een vakgebied met nog altijd overwegend mannen. Ik ben daar trots op, dat ik dat als vrouw heb gedaan. Vind je het oké dat ik daar trots op ben? Oh, en weet u, ik ben ook hetero. Niet dat dat voor een filosofisch doctoraat veel ter zake doet, maar ik ben daar trots op, dat ik hetero ben. Wat vind je nu? Zou je het helemaal oké vinden als ik daar trots op zou zijn?

Het gaat in de kern eigenlijk om de volgende vraag: draagt je trots bij aan meer gelijkheid, of aan meer ongelijkheid?

Voel je hem? Dat laatste meende ik niet. Maar ik ga nog een stap verder, voor de oefening. Stel dat ik ook nog zegt: ik ben ook wit. Ik ben daar trots op, dat ik een witte persoon ben. Zou je het oké vinden als ik dat zou zeggen? Hoe kan het dat dezelfde emotie heel andere reacties opwekt? Dat mijn ene trots legitiem aanvoelt, en de andere aangebrand (met goede reden, denk ik)? Zou het kunnen dat er achter een emotie met dezelfde naam verschillende soorten trots schuilgaan?

Ben je al eens echt trots geweest? Hoe voelde dat dan? Waar was je trots op? Op een verwezenlijking of iets dat je bereikt had, zoals ik? Of misschien was je trots op iemand anders? Of was je trots op uw lichaam, of liep je mee in de gay pride? Of misschien heb je bij trots eerder negatieve connotaties, en gruwel je wat van die emotie. Dat zou ik begrijpen, trots kan lelijk zijn. Je denkt misschien aan momenten dat je jezelf overschatte, of te lang vasthield aan uw gelijk. Dat je je trots niet opzij kon zetten.

We denken van trots dat het een hele private emotie is. Je hebt iets bereikt en je voelt je daar goed bij. Dat denken we van veel emoties trouwens, dat ze erg persoonlijk zijn. Maar rondom ons zien we dat emoties vaak publieke vormen aannemen, en zelfs een politieke rol spelen. We spreken over woede als drijfveer voor verandering, over angst als een emotie die verandering bemoeilijkt, over liefde en verbintenis als waarden in een samenleving, enzovoort. Ook trots zien we vaak in de publieke sfeer: de Pride? Trots. Black Lives Matter, daar hoort Black Pride bij. Maar ook: Donald Trump die zijn verlies niet toegeeft: te trots. Witte mensen die zich in het gesprek over racisme miskend voelen? Gekrenkte trots. Er zijn politieke partijen die zich beroepen op nationale trots, of Vlaamse trots in België.

Martha Claeys in Brainwash Talks

Trots kan een politieke emotie zijn, ze is een katalysator voor protest, een waardevolle motor van verzet. Maar in de realiteit is ze ook vaak een motor voor ongelijkheid. Hoe kunnen we het onderscheid maken en ons zo beter wapenen tegen gevaarlijke trots, terwijl we toch die politieke kracht van trots behouden? Ik denk dat de moeilijkheid bij trots ermee begint dat we eigenlijk niet goed weten wat we met trots bedoelen. Want mijn trots op mijn afstuderen is toch iets anders dan de trots van iemand die trots is op zijn geaardheid? Ik heb iets bereikt, maar een geaardheid is wat je toevallig bent. Gaat het hier niet om andere soorten trots? Er zijn volgens mij meerdere soorten trots.

De eerste vorm is de meest voor de hand liggende: je bent trots op een prestatie, zoals ik toen ik mijn doctoraat behaalde. Je waardeert jezelf omdat je iets bijzonders hebt gedaan.

De tweede vorm focust niet op een bijzondere prestatie, maar net op de gelijkheid tussen mensen. Dat is de trots die zegt: ik verdien toch niet minder rechten omdat ik toevallig een bepaalde huidskleur heb bijvoorbeeld, of een bepaalde geaardheid? Dat is trots als zelfrespect. Trots als zelfrespect gaat eigenlijk om de lijnen die je in het zand trekt waarmee je zegt: tot hier en niet verder.

Ten slotte heb je nog trots als zelfliefde. Dat gaat nog een stap verder. Waar zelfrespect eerder defensief is, is zelfliefde een actieve viering en omarming van het zelf. Het is niet hetzelfde als zelfwaardering, want zelfliefde wil niet zeggen dat je per se vindt dat je erg bijzonder bent of iets bijzonder goed kunt. Verwar het dus ook niet met narcisme of zelfophemeling. Het betekent dat je erkent wie je toevallig bent, zonder verontschuldigingen.

Het verschil met zelfrespect is subtiel maar het is er wel. Je kan als vrouw bijvoorbeeld zeggen met je trots: het maakt niet uit dat ik vrouw ben, ik verdien dezelfde rechten als een man. Dat is zelfrespect. Maar je kan ook zeggen: zie mij eens als vrouw, ik ben goed genoeg en ik weiger mijn vrouw-zijn tussen haakjes te zetten of mezelf ervoor te haten.

Denk aan zangeres Billie Elish die uit haar kenmerkende baggy kleren stapte voor een cover van Vogue, en voor het eerst in een ultravrouwelijk korset poseerde. In reactie op negatieve commentaren zei ze: 'Het gaat om waar ik me op dit moment goed in voel. Opeens ben ik hypocriet omdat ik meer laat zien, ben ik 'gemakkelijk'. Als dat zo is, ben ik daar trots op.' Eerder zei ze in reactie op bodyshamers ook: 'Willen jullie dat ik dunner ben? Zwakker? Zachter? Groter? Willen jullie dat ik stiller ben? Dagen mijn schouders je uit? Mijn borsten? Mijn buik? Mijn heupen? Bevalt het lichaam waarmee ik ben geboren je niet?' De weigering van zelfhaat, ook al wordt die je opgedrongen en het cultiveren van zelfliefde is ook trots, en kan een aanklacht zijn tegen heersende normen. Je ziet dezelfde soort trots ook in de Black Lives Matter-beweging. Zwarte mensen zeggen: black is beautiful en nemen daarmee de ruimte om gezien te worden.

Pride in Straatsburg

Het is niet zo dat je nu aan de hand van die driedeling kunt weten: dit soort trots is goed en dit soort niet. Maar je ziet wel een constante in de drie vormen van trots: trots gaat om ruimte innemen. Daarin zit de politieke kracht van trots. Als je lang geen ruimte kreeg, dan is trots een daad van verzet. Wie altijd te horen kreeg: maak je klein, verstop jezelf, die zet een protest in gang als die zich groot en zichtbaar maakt.

Dat wil ook zeggen dat trots niet bijzonder revolutionair is als je altijd al ruimte mocht nemen. Dan wordt trots zelfs gevaarlijk, want het ontkent eigenlijk het gebrek aan ruimte van anderen. In Boston heeft een groepje hetero's een Straight Pride opgericht, omdat ze het oneerlijk vonden dat de homogemeenschap zichzelf mocht vieren in een jaarlijkse gay pride en zij niet. Voor hen voelde dat erg logisch, want zij dachten dat ze om gelijke behandeling vroegen, maar ze vergaten dat de startpositie al niet gelijk was. Want hetero's hebben geen ruimte te kort die ze moeten claimen. Voor de homogemeenschap ligt dat anders: voor haar is trots een waardevolle emotie, omdat het ruimte claimt die lang is ontzegd. Tot op vandaag is conversietherapie oftewel 'homogenezing' in Europa slechts verboden in drie landen en homofoob geweld is nog steeds veelvoorkomend.

Het gaat in de kern eigenlijk om de volgende vraag: draagt je trots bij aan meer gelijkheid, of aan meer ongelijkheid? De trots van de gay pride bijvoorbeeld draagt bij aan meer gelijkheid, want ze eist ruimte waar die er niet was voor mensen die niet hetero zijn. Zij zeggen: wij zijn het beu om rechten ontzegd te worden, om schaamte en zelftwijfel aangepraat te krijgen, we laten ons zien zoals we zijn en eisen gelijkwaardigheid.

De trots van de straight pride werkt net ongelijkheid in de hand. Ze doet alsof iedereen gelijk begint, en vraagt dan om hetzelfde te krijgen als de homogemeenschap. Maar als je inziet dat hetero's al geprivilegieerd zijn, dan is gelijke behandeling vragen eigenlijk het behoud van superioriteit. En als ik dus zeg dat ik trots ben dat ik hetero ben, dan heb je gelijk om daar ongemakkelijk van te worden. Ik moet me er ook niet voor schamen of mezelf haten omdat ik hetero ben, maar niemand dringt me die schaamte op, dus trots als tegenbeweging is niet nodig.

Eigenlijk is het als vuistregel zo dat trots waardevol is, tot ze niet meer nodig is. De dag dat er echte gelijkwaardigheid is tussen homo en hetero, zwart en wit, man en vrouw, zal een Gay Pride, of Black Pride, of de Women's March niet meer nodig zijn. Dan hoef je ook niet meer je trots als politiek middel uit te dragen, want je hebt de ruimte al verworven.

Als we trots op deze manier beter begrijpen, dan zien dat het een waardevolle emotie kan zijn, en kunnen we vormen die superioriteit in stand houden de deur wijzen. Dus: houd en cultiveer je trots vooral als een vonk voor protest als het je vooruitstuwt om gelijkheid en emancipatie te bereiken. Wees trots en neem ruimte vooral daar waar het niet van je verwacht wordt: kus je partner in het openbaar, vier echte verwezenlijkingen, schaam je niet voor je lichaam. En als je die ruimte al hebt: deel ze dan met iedereen die stilletjes de moed bijeenraapt om wat trotser te zijn.