Ik zat op een avond op de bank, en er kwam een soort stilte in mijn hoofd, waar er eerst vooral veel ruis was geweest. Ik weet nog dat er een soort duizeling was en dat ik mij aan de bank vastgreep. Ik hoorde heel duidelijk de zin: 'Misschien moet je het maar accepteren zoals het is.' En ik wist dat dat betekende dat ik ook moest accepteren hoe enorm slecht ik mij voelde. Hoe dat nou precies kan, wat er nu precies gebeurde, dat weet ik ook niet. Maar ik weet wel dat ik op dat moment van een vingerknip, van een heel ongelukkig mens naar een zielsgelukkig mens ging. Ik ben vanaf die dag zeker nog wel eens verdrietig geweest en ik heb periodes van donkerte gehad, maar ik ben nooit meer echt ongelukkig geweest, en zeker niet depressief.
Hoe kon dit? Hoe kon dit nu uiteindelijk de verlossing zijn geweest? Zo simpel. Simpelweg erkennen hoe ik mij voelde en ook hoe slecht ik mij voelde. Ik ging op zoek naar hoe dit kon en kwam erachter dat we eigenlijk allemaal donkere delen met ons meedragen, die we als het even kan diep begraven. We groeien op met het idee dat negatieve emoties of donkere gedachten er niet mogen zijn.
Denk aan een kind dat gevallen is. Het eerste wat de moeder vaak doet, is het kind proberen af te leiden. Dat kind leert op dat moment: Oke, dus als ik pijn heb, dan word ik afgeleid. Als ik moet huilen, dan worden de tranen snel gedroogd. En als ik boos ben, dan mag ik niet schreeuwen, niks stukmaken en het liefst moet ik stilzitten en afkoelen en sorry zeggen. Het is best begrijpelijk dat we dan in feite leren dat negatieve emoties er niet mogen zijn.
En we beginnen onszelf steeds meer af te wijzen op de momenten dat die emoties toch naar boven komen. Kennelijk ligt het aan ons, dat wij ons zo voelen. Kennelijk is er iets mis met ons. We begraven dat steeds dieper in onszelf. We creëren een versie van onszelf die er wel mag zijn en die er wel bij hoort. Terwijl wat er onder zit ook onderdeel is van wie we zijn en wat wij voelen.
Als we ouder worden en steeds meer de buitenwereld betreden, dan maken we gebruik van overlevingsstrategieën om nare emoties als verdriet te onderdrukken, te vermijden en onszelf af te leiden. We schieten vaak in een soort actiemodus. We blijven in beweging zodat we maar niet stil hoeven te staan, en met onszelf hoeven te zitten. We leiden onszelf af, bijvoorbeeld met leuke dingen doen, mooie spullen kopen, eten en drinken. Ik had dat ook gedaan. Ik kwam erachter dat ik van jongs af aan al emoties als schaamte en verdriet met mij mee droeg. Ik was daar overheen gestapt, totdat ik mijzelf toestemming gaf om mij heel slecht te voelen. En om alles te voelen wat er was.
Volgens mij is dat wat we mogen doen. We mogen onszelf toestemming geven om alles te voelen wat er zit, en alle behoeften te hebben die we nu eenmaal hebben. Juist als je vroeger hebt geleerd dat wat jij voelde er niet mocht zijn, of als je niet werd gezien of gehoord, mag jij degene zijn die dat wel doet.
Hoe heb ik dat concreet gedaan, dat voelen? Ik leg vaak mijn hand op mijn buik, of op mijn hart. En ik voel wat er zit, en bleef erbij, hoe naar het ook was, hoe diep het ook zat en hoe lang het ook duurde, en ik stuurde daar wat liefde en wat zachtheid naartoe. Wat zit er? Wat wil je hart je vertellen? Volgens mij is dat 'heel worden'. Alles zien wat er is en alles voelen wat er is. Niet meer wegrennen, niet meer onderdrukken. Dan hoef je helemaal geen geforceerde mindfulness-oefeningen te doen, want je bent automatisch al iets relaxter en in het moment.
Je bent niet meer aan het vluchten, en je wordt liever en zachter. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor de ander. Want je gaat zien dat de ander ook simpelweg iemand is die eigenaardigheden heeft, die soms strijdt, en dat we allemaal mensen zijn die lijden. We gaan ook zien dat we, wanneer dan ook, hoelang dan ook, en waarom dan ook, het recht hebben om ongelukkig te zijn.