In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer pyschiater Glenn Helberg over de mens als emotioneel wezen.


Wij zijn niet alleen ons brein, we zijn niet alleen onze emoties, maar vooral zijn we een lichaam. De mens is fundamenteel relationeel. We hebben zintuigen gekregen. Als baby leren we ons via die zintuigen te verhouden tot de ander, en tot onze omgeving. En we leren onszelf tot onszelf te verhouden. Tijdens onze ontwikkeling zijn we alleen maar bezig met de ander en vergeten we onszelf. Maar wat zit er in ons?

Achter elk woord dat tevoorschijn komt, zitten eigenlijk ervaringen. Woorden brengen emoties met zich mee.

Als patiƫnten bij me komen zeggen ze vaak; dokter, het zit hier, in mijn hoofd. En inderdaad, in zekere zin zitten onze problemen in ons hoofd: we hebben een brein. Het brein bestaat uit drie delen: het reptielenbrein oftewel de hersenstam, het zoogdierenbrein oftewel het emotionele brein, en het cognitieve brein.

Het emotionele brein voor ons minder zichtbaar dan ons cognitieve brein, maar is tot ons twaalfde jaar van essentieel belang. Ook daarna blijft het van belang. Wat gaat er in, wat maken we allemaal mee en wat wordt er in opgeslagen? Het emotionele brein heeft een aantal kernen. Een van die kernen is bijvoorbeeld de amygdala. Deze kern reageert sterk op angst en gevaar. Als we beeldenonderzoek doen bij mensen die met veel angst leven, zien we dat de amygdala groter wordt. Maar weet je wat deze kern ook doet? Je komt thuis van je werk. Je zegt iets tegen je partner, die erg boos wordt, en je snapt gewoon niet waarom. Zo erg was het toch niet wat je zei? Je partner begrijpt de heftigheid van de boosheid zelf eigenlijk ook niet helemaal. Maar in dat emotionele brein zitten herinneringen, in die amygdala. En als jij iets zegt, dan is je partner zich er niet van bewust dat dit het emotionele brein aanspreekt. In feite staat dat emotionele brein in brand.

Weet je wat er gebeurt als dat emotionele brein in brand staat? Dan proberen we er vragen aan te stellen. Net alsof we het tegen het cognitieve brein hebben, dat na je twaalfde belangrijk wordt, en wat wij zien als de plek waar wij alles uithalen: de logica en het verstand. 'Waarom word je zo boos?', vraag je aan je partner. Je partner weet het niet, want komt voort uit het verleden. Het lijkt misschien alsof je alleen maar nu, op dit moment, ruzie met elkaar maakt. Maar als twee mensen met elkaar spreken, dan praten de verledens met elkaar.

In de Verenigde Naties hebben we de Universele Rechten van de Mens. Een deel van deze mensenrechten staan in de Nederlandse grondwet vervat in artikel 1. Daarin wordt gesproken over het verstand. Daarin wordt gesproken over hoe wij met elkaar in broederschap omgaan. Maar waar niet over gesproken wordt, zijn emoties. De universele mensenrechten gaan ook over het vrije woord. Maar achter elk woord dat tevoorschijn komt, zitten eigenlijk ervaringen. Ervaringen van weleer.

Als ik iets zeg vanuit mijn achtergrond, vanuit mijn kolonisatie-achtergrond, dan zit dat in mijn emotionele brein. Als iets gezegd wordt vanuit de achtergrond van de witte mens, is dat opgeslagen in het emotionele brein. En dan zien we dat er een ontzettende clash plaatsvindt. 'Het vrije woord', zeggen we dan, maar woorden brengen emoties met zich mee. Ik ben naar Nederland gekomen, en ik had begrepen dat wij een nuchter volk waren. Ik zeg 'wij', want ik ben een Koninkrijkskind. We waren nuchter volk. Emotie was voorbehouden aan de ander. Maar sinds we het in dit land hebben over tradities die niet mogen verdwijnen, heb ik gezien hoeveel emoties we met elkaar hebben in dit land. En ik was daar dankbaar voor, want ik wist; ik leef in een land waar er ook emoties zijn. Van groot belang.

Glenn Helberg in Brainwash Talks

Het emotionele brein is verbonden met ons lichaam. Dat lichaam is ongelofelijk belangrijk. Ik zou je nu kunnen vragen: 'Wat voel je?' De meeste mensen zeggen dan in eerste instantie: 'Niks.' Dan beginnen we met de buitenkant. 'Voel je, dat je op een stoel zit?' Dat is al voelen. En dan gaan we langzaam naar binnen. Op dit moment zou je kunnen voelen dat je je door mij aangesproken voelt. Dat je hart misschien harder gaat kloppen, of je voelt iets in je keel of op je borst. Ga dat even bij jezelf na. Dan is vervolgens de vraag: 'Lichaam, gevoel, wat probeer je me te vertellen?' En zodra we het lichaam betrekken in het gesprek, gaan we veel zaken ontdekken. Dan gaan we ontdekken wat er opgeslagen zit in dat emotionele brein van ons.

Veel patiƫnten die bij mij komen willen graag alles verklaren, vanuit het cognitieve brein. We vragen zelfs aan kleine kinderen die gevallen zijn, of kleine kinderen die ruzie maken: 'Waarom? Waarom doe je dat?' Volwassenen kunnen ons vaak niet eens vertellen waarom ze doen wat ze doen.

Er is een Azteekse, sjamanistische wijsheid, die zegt: 'Wees zorgvuldig met je woorden. Probeer niet alles persoonlijk te nemen. En ga niet van vooringenomenheden uit.' En die Azteekse wijsheid zegt ook: 'Doe je best op deze drie, want ze zijn zo moeilijk.' Zelf probeer ik dat natuurlijk toe te passen. Ik loop op het station en ik merk dat iemand tegen mij op loopt. En ik denk: ze moeten ook altijd mij hebben. Als ik vervolgens achteromkijk, zie ik dat die persoon ook tegen iemand anders op loopt. Neem niets persoonlijk. Wees zorgvuldig met je woorden. Waarom? De mens is fundamenteel relationeel. Als je iets uitspreekt, wil je je ertoe verhouden en je wilt je afvragen: 'Waarom zeg ik dit?'

In het vrije woord, dat we zo gebruiken in ons land, moeten we ons afvragen: 'Waarom zeg ik dit nu?' Datgene wat naar binnen komt, dat komt er ook weer uit. Ik zeg het soms op een hele onsmakelijke manier: 'Als je een appel eet, kun je geen peer uitpoepen.' Dus het is heel belangrijk dat wanneer je woorden gebruikt, je weet waar ze vandaan komen en waarom je ze uitspreekt.

De mens is fundamenteel relationeel. We moeten ons leren verhouden tot onze woorden. Met onze partner moeten we ons afvragen: 'Waarom zeg ik dat tegen jou?' En als we dat kunnen, als we ons leren verhouden tot onze woorden, als we ons leren verhouden tot onze emoties, als we ons leren verhouden tot ons lichaam, dan hebben we iets belangrijks in handen, want dan kunnen we een relatie met elkaar aangaan. Waarin we allebei verantwoordelijk zijn om die relatie goed te laten verlopen. Ik heb honderd procent verantwoordelijkheid voor wat ik zeg. De ander ook. En we hebben allebei vijftig procent verantwoordelijkheid om die relatie goed te laten lopen. Maar om die relatie goed te laten lopen, moeten wij onszelf willen leren kennen.

In onze samenleving, waarvan gezegd wordt dat we gespleten raken, willen we ons allemaal afvragen: 'Wat zit er in dat woord dat ik nu uitspreek naar die ander? Waarom doe ik dat? Kunnen we reflecteren?' We kunnen niet anders dan in de interactie staan met elkaar. En met elkaar willen we allemaal 'interactie-specialisten' worden. Want dan lukt het ons om zorgvuldig te zijn met onze woorden, niets persoonlijk te nemen en niet van vooroordelen uit te gaan. En we weten dat het moeilijk is, dus wat willen we? Ontzettend ons best doen.