Het succes van het populisme hoef ik in Nederland niet uit te leggen. Nederland heeft Pim Fortuyn gehad, daarna Geert Wilders en vandaag Thierry Baudet. Bij ons in België hebben we het Vlaams Belang, in Frankrijk Marine Le Pen en in Duitsland de Alternative für Deutschland. Het is opvallend dat populisten de laatste jaren ook steeds vaker doorstoten naar de macht. Denk aan Matteo Salvini in Italië, of Viktor Orbán, de eerste minister van Hongarije. Denk aan Donald Trump, of de brexit. Dat populisme is een gevaar voor onze democratie. Een gevaar dat we nog al te vaak minimaliseren.
In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer hoogleraar politieke filosofie Stefan Rummens over de populariteit van populisme in de EU, en hoe dit onze democratie beschadigt.
In Nederland heeft Wilders bijvoorbeeld gedoogsteun mogen geven aan het eerste kabinet-Rutte. Dat is een slecht idee, omdat je op die manier praktijken en ideeën normaliseert die in een democratie niet normaal zouden mogen zijn. Populisten hebben geen respect voor hun politieke tegenstanders: 'Hillary for prison', was de slogan van Donald Trump. Ze verantwoorden zich niet graag in het publieke debat. Ze hebben de neiging om te liegen en kritiek af te wimpelen als fake news. Populisten hebben ook weinig respect voor de rechtsstaat. Ze zetten de rechten van minderheden onder druk. En als rechters hen tegenspreken, dan krijgen zij het verwijt wereldvreemde rechters te zijn die de wil van het volk niet respecteren. Het is dan ook geen toeval dat populisten die daar de kans toe krijgen uitgroeien tot autoritaire leiders.
In Europa is Orbán van Hongarije daar het beste voorbeeld van. Orbán heeft het voorzien op de minderheden in zijn land. Orbán zet rechters onder druk. Orbán heeft de kritische media monddood gemaakt en een kritische universiteit gesloten. De situatie is intussen zo ernstig, dat veel politicologen Hongarije vandaag niet langer als een democratie beschouwen. Hongarije, lidstaat van de Europese Unie.
Populisme ontstaat daar waar kiezers het gevoel hebben dat de traditionele politiek geen antwoorden meer heeft op hun problemen, en dat wat wij ook stemmen er uiteindelijk toch niks verandert. Als het politieke systeem de kiezer geen keuzes meer biedt, dan keert de kiezer zich tegen dat politieke systeem.
Dat is het populistische signaal dat we vandaag heel ernstig moeten nemen. Want ook al heeft het populisme zelf geen antwoorden, het succes van het populisme wijst wel degelijk op een fundamenteel probleem met onze democratie. Het klopt dat wij in de loop van de voorbije decennia als burger veel controle zijn kwijtgeraakt op onze eigen samenleving. Het klopt dat wij vandaag veel te weinig echte politieke keuzes krijgen als kiezer. En hoe komt dat dan?
In Europa heeft dat veel te maken met de Europese Unie. Volgens de Amerikaanse politicologe Vivien Schmidt is het probleem met de Europese democratie dat beleid en politiek uit elkaar zijn gegaan. Met 'beleid' verwijzen we naar de beleidsmakers: de mensen die de beslissingen kunnen nemen, die de macht hebben om onze samenleving echt te veranderen. Met 'politiek' verwijzen we naar de politici die wij kennen van de televisiedebatten. De politici op wie wij stemmen. De politici die wij onze politici noemen.
Deze twee groepen van beleidsmakers en politici vallen niet meer samen. Meer specifiek, zegt Vivien Schmidt, is het probleem dat we vandaag op het nationale niveau, zoals op het niveau van Nederland, te maken hebben met politiek zonder beleid. Terwijl we op het Europese niveau te maken hebben met beleid zonder politiek.
Laat mij dat uitleggen. Op het nationale niveau hebben we nog veel politiek. De politici die wij tegenkomen in de tv-debatten en in de media zijn onze nationale, Nederlandse politici, op wie wij stemmen, en die wij onze politici noemen. Het probleem is nu echter dat die nationale politici hoe langer, hoe minder in staat zijn om onze samenleving ook echt te veranderen. De beleidsruimte die zij nog hebben is veel kleiner geworden omwille van de bevoegdheden die wij aan Europa gegeven hebben.
Migratie is bijvoorbeeld een belangrijk onderwerp waar nationale politici graag grote verklaringen over afleggen, maar waar zij eigenlijk weinig of niets over te zeggen hebben. Onze nationale begroting wordt hoe langer hoe meer gecontroleerd door de Europese Commissie, die zegt waaraan wij wel en waaraan wij geen geld mogen uitgeven. Of neem de grote toename aan flexbanen. Die toename is het gevolg van het feit dat wij een Europese vrije markt hebben gecreëerd, waarin nationale lidstaten nu met elkaar moeten concurreren om aantrekkelijk te blijven voor buitenlandse investeerders en voor de grote bedrijven. Een concurrentie die een enorme druk zet op het sociale en fiscale beleid dat nationale politici nog kunnen voeren.
Volgens de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev leven we vandaag in de lidstaten van de Europese Unie in een situatie waarbij wij nog wel
van regering kunnen veranderen, maar niet meer van beleid. Wij kunnen als kiezers nog wel een linkse of een rechtse regering aan de macht brengen, maar het beleid dat die regeringen zullen voeren, zal min of meer hetzelfde zijn omwille van die Europese context. Op het Europese niveau is de situatie omgekeerd. Daar hebben we beleid zonder politiek. Onze Europese beleidsmakers, en denk dan aan de Europese Commissie, hebben wel degelijk veel macht. Zij kunnen beslissingen nemen die een grote impact hebben op onze samenleving. Maar het probleem is dat die Europese beleidsmakers geen echte politici zijn. Zij komen zich zelden verantwoorden in de televisiestudio's. En daardoor blijft hun beleid voor ons als kiezer grotendeels onzichtbaar. Zij worden niet rechtstreeks door ons verkozen en dus ervaren wij hen niet als onze politici. Belangrijk: er is geen Europese oppositie. Dus als ik als Europese kiezer ontevreden ben met het Europese beleid, op wie moet ik dan stemmen bij de volgende Europese verkiezingen om een ander beleid te krijgen?
De link tussen de Europese verkiezingen en het Europese beleid is veel te zwak, bijna onbestaand. De conclusie is dat we op de twee niveau's van het Europese en het nationale, met politieke systemen zitten die ons als kiezer eigenlijk geen echte keuzes geven. We hebben nationale politici die van alles beloven, maar die die beloftes niet meer kunnen waarmaken. We hebben Europese beleidsmakers die veel macht hebben, maar die wij niet kunnen controleren. En dat is natuurlijk de ideale voedingsbodem voor het populisme. Want als een politiek systeem de kiezers geen keuze geeft, dan keert de kiezer zich tegen dat systeem. En dan luistert de kiezer maar al te graag naar de populist die hem of haar belooft om hem de controle over de samenleving terug te geven. Take back control was niet voor niets de slogan van de brexiteers.
Wat moeten we nu doen? Als het probleem in Europa is dat beleid en politiek uit elkaar zijn gegaan, dan moeten we die twee dringend opnieuw aan elkaar proberen te koppelen. En we moeten dat doen zowel op het nationale als op het Europese niveau. Op het nationale niveau betekent het dat we nood hebben aan meer beleid. Dus moeten we bijvoorbeeld de concurrentie tussen de lidstaten op sociaal en fiscaal vlak dringend aan banden leggen, zodat nationale politici opnieuw eigen keuzes kunnen maken.
Op het Europese niveau hebben we nood aan meer politiek. En dat betekent dus niet dat we nog meer bevoegdheden moeten geven aan de Europese Unie. Het betekent dat we de bevoegdheden die Europa heeft veel beter democratisch moeten controleren. Europese beleidsmakers moeten veel meer echte Europese politici worden. Politici die zich komen verantwoorden in de media, die wij wel rechtstreeks verkiezen, en die wel geconfronteerd worden met een echte Europese oppositie. Zodat wij als kiezer tenminste echte keuzes kunnen maken, en zodat er eindelijk een link gelegd kan worden tussen de Europese verkiezingen en het Europese beleid.
Het is een complex probleem. Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Maar wat mij verontrust is dat we hierover nauwelijks met elkaar discussiëren, en dat ook politici niet lijken te zien dat hier het fundamentele probleem met onze democratie zit. Onze democratie is zwaar beschadigd. We moeten onze democratie dringend herstellen. Als wij beleid en politiek niet opnieuw aan elkaar koppelen, zal het populisme in Europa blijven groeien. En dan zal dat populisme onze democratie van binnenuit blijven aantasten.