In Brainwash Talks van Human delen invloedrijke denkers, schrijvers, kunstenaars en wetenschappers verrassende ideeën voor persoonlijke en maatschappelijke problemen. Deze keer schrijver en activist Melat Nigussie, die we de vraag voorleggen welk probleem er over vijftien jaar de wereld uit moet zijn.

Herinner je je de eerste keer dat je naar een museum ging nog? Misschien was het Het Rijksmuseum of het Van Gogh Museum in Amsterdam, Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Of het Theepottenmuseum in Limburg. Bestaat echt, hè.

Mijn eigen herinnering zit ergens ver weg, in de uithoeken van mijn geheugen. Maar ik kan het me nog zo voor de geest halen. 1996 was het jaar, ik was toen vijf jaar oud en exact een jaar in België. Het Afrikamuseum in Tervuren, net buiten Brussel, had een culturele dag georganiseerd rond Ethiopië, mijn geboorteland. Het doel was om met allerlei activiteiten de diverse volkeren en culturen van Ethiopië voor te stellen aan het Belgische publiek. Concerten, muziek, dans, performance, dansvoorstellingen en de typische koffieceremonie waar mijn moeder een hoofdrol in vertolkte.

Er is een foto van de 5-jarige ik op die dag. Ik sta naast een vriendinnetje, heb witte sterretjes op mijn gezicht, die had de grimeur erop geschminkt. Ik kijk heel bedrukt. Ik was verward. Ik snapte niet wat ik daar deed. Ik snapte niet waarom wij al die performances deden, ik snapte niet waarom mijn moeder een koffieceremonie opvoerde voor een publiek dat wij niet kenden. Wanneer ik nu terugkijk naar de foto's van die dag dan overvalt mij een beklemmend gevoel, want ik besef dat die dag doordrenkt is met het kolonialisme.

Er wordt geschat dat 80 tot 90% van alle Afrikaanse kunst zich in musea buiten Afrika bevinden.

Het Afrikamuseum werd in 1897 geopend door Leopold VI om zijn koloniale roofbuit uit Congo te tonen aan het Belgische volk en hen te overtuigen van de koloniale plannen. Na jarenlange renovatie is het museum weer opengegaan in december 2018. In plaats van een oprechte dialoog aan te gaan met dat koloniale verleden hebben ze opnieuw niet gekozen voor de radicale dekolonisatie. Een gemiste kans. Want musea zijn belangrijk, praten over musea is belangrijk.

Ik heb het geluk dat ik in de culturele sector werk en bijna elke dag in een museum kom. Musea zijn immers het geheugen van een land. Door middel van objecten geven we uitdrukking aan een gedeelde geschiedenis en gedeelde identiteit. Wanneer musea het vertikken om hun koloniaal verleden, dat deel uitmaakt van de vaderlandse nationale geschiedenis in alle rauwe eerlijkheid te erkennen en te reconstrueren, dan falen ze in hun opzet.

Een van de vele vragen waar musea vandaag mee worstelen is die van restitutie op teruggave van koloniale roofkunst. Ik wil dat in 15 jaar tijd alle Afrikaanse roofkunst zich bevindt bij haar rechtmatige eigenaars: de gemeenschappen in de Afrikaanse herkomstlanden.

Het verhaal dat ik vertel zal heel Belgisch aandoen, omdat ik het vertel vanuit mijn ervaring, mijn persoonlijke invalshoek. Maar eigenlijk kan je het ook toepassen op Nederland en zowat elk land in Europa. Het is een transnationaal verhaal. Het debat over de restitutie of teruggave is actueel, maar is niet nieuw. Onze samenleving lijkt enkel over een kortetermijngeheugen te beschikken, waardoor we vaak denken dat de discussies die we vandaag voeren, hedendaagse uitlopers zijn van onze multiculturele samenleving. Of het nu over Zwarte Piet gaat of het verwijderen van koloniale standbeelden, of in dit geval restitutie.

Maar het debat is dus niet nieuw. Want al tijdens de koloniale periode en later bij de onafhankelijkheid van Congo in 1960 waren er vragen voor de volledige restitutie van het cultureel erfgoed. Dus vanwaar de hernieuwde interesse? In maart 2018 verscheen er een rapport van twee onderzoekers, Benedict Savoy en Felwine Sarr. Zij hadden in opdracht van president Macron onderzoek gedaan naar koloniale roofkunst. Hun rapport, dat 108 pagina's telde, was onverbiddelijk. Koloniale roofkunst, al de kunst die geplunderd werd tijdens de koloniale periode door Frankrijk, moet via permanente restitutie teruggegeven worden.

Er wordt geschat dat 80 tot 90% van alle Afrikaanse kunst zich in musea buiten Afrika bevinden. Ja, hoor ik je denken: landen veroveren, kunst plunderen, dat is ook van alle tijden. Napoleon deed dat ook. En wat te denken van de Britten en de marmeren sculpturen van het Parthenon die in de British Museum staan? Terechte opmerkingen zou je denken, maar ze zijn intellectueel oneerlijk, want de vergelijking gaat niet op. Het gros van het cultureel erfgoed bevindt zich nog altijd in de Europese bronlanden. Je kan je onmogelijk inbeelden dat 80 tot 90% van het culturele erfgoed van een Europees land zich bevindt in een ander Europees land, laat staan op een ander continent.

Ik neem je weer mee naar de jaren 90. Dit keer naar een piepkleine slaapkamer in een middelgrote Vlaamse stad. Elke avond voor het slapengaan vertelde mijn vader mij een verhaal. Hij deed dat in het Amhaars, een van de vele talen die in Ethiopië gesproken wordt. Elke avond herontdekte ik mijn geboorteland in heerlijk magisch-realistische fabels en sprookjes. Hij vertelde telkens verhalen waarin een kleine, subtiele les verwerkt zat, zodat ik, zo hoopte hij althans, mijn kamer minder hopeloos rommelig zou achterlaten of doordat ik af en toe minder koppig zou zijn. Helaas kwam de boodschap niet altijd goed over.

Een verhaal dat ik met je wil delen, is het verhaal van de ezel en de hond. Heel lang geleden, toen de dieren nog spraken, waren er een ezel en een hond. Op een dag besluiten zij weg te lopen van hun verschrikkelijke menselijke eigenaar, naar een ver bos. In het begin hebben ze schrik, ze schuilen. Maar na verloop van tijd zijn ze niet bang meer en ze leiden een luilekkerleventje. Tot ze op een dag te laks worden en dan zoveel lawaai maken dat de hyena's hen horen, opsporen en uiteindelijk opeten. Het is een verhaal over hoogmoed, zoals we vele verhalen kennen, ook in de Griekse mythologie. Denk maar aan het verhaal van Icarus die te dicht bij de zon vliegt en neerstort, afgebeeld door de Vlaamse schilder Bruegel.

Dit brengt mij bij mijn tweede vroegste herinnering aan een museumbezoek, namelijk het zien van het schilderij van Bruegel in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel. Ik had er meteen een persoonlijke band mee omdat ik het thema herkende. Ik voelde me betrokken omdat ik het linkte aan het verhaal van de ezel en de hond dat mijn vader mij vertelde. Stel je voor dat je naar Congo zou moeten reizen om het meesterwerk van Bruegel te zien. Redelijk lachwekkend.

Maar het omgekeerde is wel waar. Die situatie is niet langer houdbaar. Hoe legitiem zijn al die discussies die we hebben over dekolonisatie als Afrikanen niet eens toegang hebben tot hun eigen culturele erfgoed? En erfgoed doet ertoe, want erfgoed laat ons zien waar we vandaan komen. Het houdt ons een spiegel voor in het heden. En het is van grote betekenis voor de toekomst van een land. Dat zijn woorden die uitgesproken zijn door koning Willem-Alexander tijdens zijn Troonrede in 2018.

Er is geen enkel ander continent wat zo verkeerd begrepen is als Afrika. Met 54 landen een continent dat groter is dan de VS, China, India en zowat heel Europa tezamen. 1,2 miljard mensen, meer dan duizend talen, meer dan drieduizend etnische volkeren en enorme natuurlijke rijkdom en diversiteit. En toch wordt Afrika altijd voorgesteld als één land, één pot nat. Sub-Saharaans Afrika − op zich al een onjuiste term, omdat het verwarrend is: een weinig subtiele verwijzing naar zwart Afrika − wordt geassocieerd met armoede, honger, ziekte, wetteloosheid en geweld en het donkere continent zoals we het kennen van Heart of Darkness van Joseph Conrad, één van de boeken die op mijn leeslijst stond tijdens mijn opleiding Taal en Letterkunde in Brussel.

Wat nog erger is: Afrika wordt voorgesteld als a-historisch. Afrikanen hebben in de ogen van het Westen geen enkele geschiedenis. Eén van de grootste filosofen uit het Westen in de 19e eeuw, Hegel, zei dat Afrika geen geschiedenis had, historisch onderontwikkeld was en het eigenlijk bijna niet waard was om te vermelden in de wereldgeschiedenis.

Afrikaanse geschiedenis begint zogezegd bij de kolonisatie, en het Westen denkt het narratief over Afrika te bezitten. Het wordt hoog tijd dat Afrikanen weer bezitnemen van hun eigen talen, hun eigen geschiedenis en hun eigen narratieven. En de eis voor restitutie is daarin cruciaal. De tegenargumenten voor restitutie zijn legio: De claims zijn verjaard. Kunst heeft toch een universele waarde, en – mijn persoonlijke favoriet – Afrika heeft niet de juiste infrastructuur om al die kunstbeelden op een degelijke manier te tonen.

Laten we die argumenten even van dichterbij bekijken. Het is toch wel heel bizar dat er juridische termen worden gebruikt, zoals claims op objecten die helemaal niet op een rechtmatige manier zijn verkregen? En het is mooi dat de universaliteit van kunst wordt gepredikt, maar dat is een wel heel gemakkelijke uitweg. En dan die laatste van de infrastructuur is bijzonder betuttelend en paternalistisch. Het is helemaal niet aan het Westen om aan Afrika te dicteren hoe zij voor haar eigen cultureel erfgoed moet zorgen. De schrijver en activist Simone Zeefuik, zei het met de volgende metafoor: Als jij naar mijn huis komt en je steelt iets van mij, en je zet het dan in jouw huis en ik vraag het terug. En jij zegt: 'Nee, het staat hier veel beter. Ik heb een veel groter huis vol allerlei technologische snufjes.' Mag je het dan houden? Nee, je moet het teruggeven, want het is van mij, ook al gaat dat de volgende dag kapot. Het gaat jou niks aan.

Trouwens, er zijn in Afrika al veel initiatieven om nieuwe musea te bouwen binnen Ivoorkust, Senegal, zoals het Museum for Black Civilizations dat onlangs open ging. Ik heb het bezocht met mijn vrienden. We waren met z'n vieren, allemaal uit de Afrikaanse diaspora. Ik het kind van Afrikaanse immigranten in Europa, Jayden, een Afro-Amerikaan, Kim uit de Caraïben en Irving uit Suriname. Een Surinaamse Belg – ze bestaan. We waren allemaal naar Afrika teruggekeerd. Het continent dat ons met elkaar verbond, om naar een museum te gaan dat onze verhalen vertelde. Niet gemedieerd door westerse suprematie of een westerse visie. Die dag was magisch. Het is een herinnering die ik voor eeuwig zal koesteren. Een herinnering die dat beklemmende gevoel dat ik heb wanneer ik denk aan dat museumbezoek in 1996 helpt verzachten.