In Brainwash Talks van Human delen invloedrijke denkers, schrijvers, kunstenaars en wetenschappers verrassende ideeën voor persoonlijke en maatschappelijke problemen. Deze keer hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde Geert Buelens, die we de vraag voorleggen welk probleem er over vijftien jaar de wereld uit moet zijn.

Ik kom uit het buitenland. In de lente van 2005 kwam ik vanuit België naar Nederland, om in Utrecht hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde te worden. In die periode was Rita Verdonk minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en stond inburgering hoog op de agenda. In de kranten verschenen berichten dat meer dan 750.000 inwoners van Nederland alsnog moesten inburgeren.

Daaronder ook Nederlandse staatsburgers die minder dan acht jaar in Nederland naar school waren geweest. Uiteindelijk bleek de inburgeringsverplichting niet voor EU-burgers te gelden, maar even leek het erop alsof ook ík zou moeten inburgeren. Dat had nog best spannend kunnen worden. Stel je voor, importeert Nederland voor het eerst in de geschiedenis iemand uit het buitenland om de eigen jeugd de Nederlandse literatuur en cultuur te doceren, faalt die Belg in het inburgeringsexamen.

Mensen zijn complexe wezens. Hun identiteit is zelden eenduidig. Waarom doen alsof dat wel zo is? Meer nog: alsof dat zo hóórt?

Zo ver is het dus niet gekomen, maar het roept wel een interessante kwestie op. Wat betekent het eigenlijk om ingeburgerd te zijn? Wat moet je doen, wat moet je vooral ook laten? Wat moet je weten en kunnen om in dit land voluit te functioneren en participeren?

Het antwoord op die laatste vraag is heel eenvoudig: om volwaardig te participeren moet je Nederlands staatsburger worden. Ook al betaal je hier belastingen, onderwijs je Nederlandse jongeren, draag je via stukken in de krant bij aan het publieke debat, zonder staatsburgerschap kun je niet stemmen voor de Tweede Kamer en kun je je plots op een vergadering van de universiteit bevinden waarop – bij de bespreking van een voor jouw vakgebied rampzalige beslissing van het Kabinet – na jouw kritiek het antwoord van een bestuurder is: 'Dit hebben wij in dit land samen zo afgesproken?' Als je dan vraagt wanneer die afspraak is gemaakt (ik was er niet bij, ik kan me geen afspraak herinneren) is het antwoord: 'Op verkiezingsdag.'

Een beetje wrang, maar helemaal niet ongewoon, natuurlijk: kiesrecht en staatsburgerschap zijn vrijwel overal gekoppeld. En die inburgeringsverplichting is evenmin dwaas. Zelfs al kom je uit een land waar officieel dezelfde taal wordt gesproken, ook al keek je al sinds je kleutertijd naar de Nederlandse televisie, ook al kon je op je dertiende het hele oeuvre van Doe Maar meeschreeuwen en kun je zo een lijst van alle ministers-presidenten sinds Joop den Uyl opdreunen, dan nog is Nederland voor wie hier niet is opgegroeid een vreemd land.

Niet vreemder dan andere landen, hoor. Maar wel: vreemd. Anders dan jij het gewoon bent. Ook voor mij, de Nederlandstalige dichter, columnist en hoogleraar Nederlands. En dus blijf ik me afvragen of ik dat inburgeringsexamen wel zou gehaald hebben. Waaraan moet je voldoen om voor vol aanzien te worden?

Ik stel me een afvinklijstje voor en aanvankelijk gaat het heel vlot:

  • begrijpt de taal: check
  • kan in die taal de krant lezen: check
  • kan een brief naar de gemeente schrijven: check
  • kan de provincies aanduiden op een blinde kaart: check
  • weet wat een beurtbalkje en een kaasschaaf zijn: check
  • weet hoe de hypotheekrenteaftrek werkt: check
  • kent het verschil tussen huisarts en specialist: check

Dan wordt het al iets moeilijker:

  • begrijpt de brieven van de belastingdienst: niet altijd, maar ik kan om uitleg vragen: check
  • weet – en deze heb ik uit een echt inburgeringsoefenexamen – dat Nederland lid is van de Europse Unie omdat dit goed is voor de economie: ik dacht dat de EU er was om te voorkomen dat Europa de wereld in een Derde Wereldoorlog zou storten, maar oké: check

En dan komt het:

  • supportert als het Nederlandse voetbalteam speelt voor Oranje. Daar loopt het dus fout. Ik heb het geprobeerd, maar het lukt me niet. Juichen voor Epke Zonderland? Geen probleem. Maar het nationale team? Dat is voor mij niet oranje, maar rood.

Misschien zijn er nu mensen op hun oranje ziel getrapt en roept een verdwaalde nationalist dat ik die leerstoel Neerlandistiek onwaardig ben, maar ik vermoed dat het gros van jullie denkt: So what? Hij haalde toch negen op tien? Wat is dan het probleem? En dat is er inderdaad niet. Of toch niet voor mij. Als witte Nederlandstalige luxemigrant heb ik, alles welbeschouwd, helemaal geen probleem. Ik ben in dit land met open armen ontvangen, heb veel kansen gekregen, ben hier getrouwd met een Nederlandse vrouw en de kans is groot dat ik hier nooit meer wegga. Bij ons thuis geldt Nederland als het binnenland en België als het buitenland.

Maar hoe zit het met die jongeren die hier zijn geboren, die de taal en alle gebruiken kennen, die een Nederlands paspoort hebben en nog geen seconde aan migreren hebben gedacht, die wél voor Oranje supporteren en dan toch van de minister-president te horen krijgen dat ze zich in deze samenleving moeten invechten en niet boos mogen worden wanneer ze voor een baan gepasseerd worden omdat hun ouders niet uit Antwerpen kwamen, maar nog net iets zuidelijker?

Waarom krijg ik al die kansen, mag ik Nederlandse literatuur en cultuur doceren én van de Rode Duivels blijven houden, terwijl sommige Nederlandse jongeren makkelijk tien op tien zouden halen op de inburgeringtest en er toch niet bij blijken te horen? Bij het minste wordt er aan hun loyaliteit getwijfeld. Lopen ze een keer met een Turkse vlag rond, is het land te klein. Maar in mijn huis hing tijdens het WK een Belgische vlag, waarom mag dat dan wel?

Wat kunnen die jongeren nog meer doen? Elf op tien halen? Waarom zou een tamelijk goed geïntegreerde buitenlander in dit land beter aanvaard worden dan iemand die hier is geboren en getogen? 'Ja, maar ze zijn ook niet loyaal – als ze mogen kiezen tussen Oranje en het Marokkaanse elftal kiezen voor dat laatste!' Dat komt voor, ja. Is dat zo erg? Als ik de keuze kreeg tussen spelen voor de Rode Duivels en spelen voor Oranje zou ik het ook wel weten, en met de FIFA-ranking of hun prestaties op het laatste WK heeft dat niks te maken.

Zou dat mij een minder goede Utrechter maken of een voor het Nederlandse onderwijs ongewenste Neerlandicus? Een minder geschikte buurman? Een keuze voor het land van je ouders of grootouders – is dat zo verkeerd? Is het echt niet te geloven, is het echt niet te vertrouwen dat mensen het goed voor kunnen hebben met meer dan één land? Volstrekte identitaire monogamie – is dat de enige vorm die is toegestaan? Laten we even uitzoomen.

Niet alleen minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok, maar – zo durf ik te vermoeden – ook veel andere Nederlanders beschouwen België als een mislukt land. Geheel zonder grond is dat niet. Het is een extreem complex land, instituties en bestuurslagen zitten er elkaar voortdurend in de weg. Als het vandaag niet bestond, zou allicht niemand suggereren een land als België op te richten. Maar Belg zijn biedt je in het leven minimaal één onmiskenbare troef: het besef dat identiteiten rekbaar zijn. En combineerbaar.

Terwijl Nederland er de afgelopen jaren alles aan heeft gedaan om de dubbele nationaliteit af te schaffen, heeft de Belgische wetgever het juist eenvoudiger gemaakt om een dubbele nationaliteit te hebben. Duitsland, Denemarken en Zweden deden dat overigens ook. Premier Rutte verdedigde het Nederlandse standpunt als volgt: 'Het tegengaan van dubbele nationaliteit is voor dit kabinet nog steeds uitgangspunt van beleid. Dit is zo omdat het bezit van de nationaliteit altijd verbonden is met het bestaan van een feitelijke en daadwerkelijke band met een bepaald land.'

Een opmerkelijk standpunt. Om niet te zeggen: een standpunt dat geheel los staat van de realiteit. Alsof je ook aan de andere kant van de wereld geen feitelijke en daadwerkelijke band met je geboorteland kunt hebben. Alsof ik niet tegelijk een band met Nederland kan hebben én met België. Begrijp me niet verkeerd: het officiële Nederlandse standpunt over de dubbele nationaliteit lijkt me een grote vergissing, maar het is uiteraard een probleem waar slechts een beperkt aantal mensen last van heeft. Ik denk echter dat dit standpunt een symptoom is van de centrale kwestie die ik aan de orde wilde stellen.

Mensen zijn complexe wezens. Hun identiteit is zelden eenduidig. Waarom doen alsof dat wel zo is? Meer nog: alsof dat zo hóórt? Als mensen doorlopend het signaal krijgen dat ze eigenlijk niet gewenst zijn of niet helemaal meetellen – hoe zou een samenleving daar beter van worden? Iedereen die niét vindt dat migranten, moslims of anderszins ongewone inwoners van dit land massaal gedeporteerd moeten worden, wil dus eigenlijk met al die mensen samenleven. Waarom ze er dan ook niet gewoon laten bijhoren? Het kost niks. En het levert zoveel op. Sterker nog: ik denk zelfs dat het goed is voor de Nederlandse economie.