In Brainwash Talks van Human delen invloedrijke denkers, schrijvers, kunstenaars en wetenschappers verrassende ideeën voor persoonlijke en maatschappelijke problemen. Deze keer onderzoeker Anton Jäger, die we de vraag voorleggen welk probleem er over vijftien jaar de wereld uit moet zijn.

Politieke partijen zijn in verval geraakt. Maar ze zijn nu belangrijker dan ooit. Daarom wil ik een pleidooi houden voor dat onsexy concept van een politieke partij. Daaruit volgt mijn probleemstelling dat het verval van de politieke partij op een of andere manier moet worden tegengehouden.

Vooraf moeten er bij mij enkele zaken persoonlijk van het hart. Ik ben zelf geen lid van een politieke partij. Ik ben dat ook nooit geweest. Ik heb zo nu en dan in mijn leven de verleiding gevoeld om me bij een politieke partij te voegen. Maar ik ben nooit, zoals ze zeggen, tot de daad overgegaan. Ik heb ook bitter weinig vrienden en familieleden die nog lid zijn van politieke partijen. Ik behoor tot een individualistische generatie die het soms heel moeilijk vindt om zich in collectieve structuren in te schrijven. Een tweede is dat ik zeker geen stemadvies ga geven. Ik ga niet zeggen op welke partij je moet stemmen. Of dat nou de Nederlandse, Belgische, of komende Europese verkiezingen zijn. Ik ga je ook niet zeggen welke partij jouw lidmaatschap verdient. Eerder wil ik een soort van abstract pleidooi houden voor de partij als organisatievorm. Een manier van mensen samenbrengen. Van mensen verplichten om samen zaken te doen die ze in een andere context niet gedaan zouden krijgen.

Politieke partijen zijn in verval geraakt. Maar ze zijn nu belangrijker dan ooit.

We weten allemaal dat politieke partijen, vooral de traditionele politieke partijen, in de laatste vijftien jaar geen gouden tijden hebben meegemaakt. Als we denken aan termen als het partijkartel of partijcarrousel dan zien we duidelijk dat er een zwaarmoedige verhouding heerst tot het concept van een politieke partij. Sommige mensen zeggen zelfs dat politieke partijen tot niets dan baantjescarrousellen zijn geworden: het zijn gewoon veredelde manieren om bepaalde mensen een job te geven.

Sommigen mensen vinden die beschrijving demagogisch, of populistisch zoals dat vandaag heet. Maar waar rook is, is vuur. In overdrijving zit altijd een heel erg diepe waarheid. En het klopt nu eenmaal dat in de laatste vijftien jaar vooral Europese politieke partijen in een ontzettend diepe crisis zijn verzeild geraakt. Je ziet dat ten eerste in hun dalende ledenaantallen. De PvdA heeft al vijftien jaar een dalend ledenaantal. Maar dat geldt ook voor partijen die op een andere plek op het politieke spectrum liggen, zoals christendemocratische of conservatieve partijen. Tegelijkertijd zijn die klassieke partijen ook veel kiezers verloren.

Twee jaar geleden bijvoorbeeld is de Franse socialistische partij, de Parti Socialiste, van de ene op de andere dag bijna helemaal van de kaart geveegd toen Macron met het presidentschap aan de haal ging. De Parti Socialiste is een partij die 40 jaar het politieke landschap heeft uitgezet, maar die nu quasi niet meer bestaat. En: we lijken daar amper wakker van te liggen. Er zijn twee mogelijke antwoorden die op het verval van die partij gegeven zijn. Het eerste is namelijk: is dat eigenlijk wel erg? Zou ons dat wel moeten storen dat die grote partijen, of massapartijen, verdwenen zijn?

In de jaren 60 konden pastoors nog aan hun parochianen vertellen op wie ze moesten stemmen. De hoofden van bepaalde partijen nog konden bellen naar krantenredacteurs en zeggen: 'De volgende dag maak je deze kop.' Er was iets heel autoritairs aan die klassieke partijdemocratie. Je zag dat heel duidelijk bij de verzuiling. Mijn moeder komt uit een christendemocratisch gezin, dat de christendemocratische traditie haar met de paplepel heeft meegegeven. Dat is iets wat je erfde. Als je ouders socialist waren, was jij ook socialist. Als je ouders christendemocratisch waren, was jij ook christendemocratisch. En nu zeggen we: opgeruimd staat netjes. We zijn allemaal mondige burgers geworden die via internet direct inspraak hebben op de politiek. We zouden eigenlijk geen nostalgie moeten hebben voor die klassieke partijdemocratie.

Het tweede antwoord wat vaak gegeven wordt, heeft betrekking op nieuwe partijen. Is dat wat er in de afgelopen vijftien jaar gebeurd is geen crisis van de politieke partij, maar eerder een soort van verrijking van het partijlandschap? Er zijn gewoon veel nieuwe partijen. Soms zijn dat ook hele levendige partijen. Denk aan de PVV of het Forum voor Democratie. Denk aan de vijfsterrenbeweging in Italië. La France Insoumise in Frankrijk en nu onlangs ook The Independent Group in het Verenigd Koninkrijk. In plaats een verschraling van het partijlandschap, zie je eerder een verrijking. Er is meer keuze.

Maar toch is er een probleem: veel van de zojuist genoemde nieuwe partijen lijken eigenlijk in geen enkel opzicht op de klassieke partijen. Sommigen daarvan zijn niet eens partijen. De PVV is officieel geen partij, maar een vereniging die op de naam van Geert Wilders staat. Hij is het enige lid. Je kan ook geen lid worden van die partij, zoals je dat bij traditionele partijen kan. Eerder moet je jezelf als volger aangeven. Of als volgeling, zoals sommige mensen zullen zeggen. Een beetje zoals je dat op Facebook of Twitter doet. Daarmee wordt aangeven dat je directe invloed hebt op iemand als Wilders, die als enige de PVV vertegenwoordigt.

Wilders is natuurlijk helemaal niet de enige die dergelijke tactieken toepast. Veel klassieke partijen hebben vooral in de laatste vijftien jaar veel van deze mediastrategieën gebruikt. Dat is niet verbazingwekkend, aangezien ze veel kernkiezers kwijt zijn. Ze hebben geen sociale basis meer binnen hun partij. Ze hebben geen bedrading in de maatschappij. Dat betekent eigenlijk dat iedereen en niemand een potentiële kiezer wordt. Wat gebeurt, is speculeren op een programma of speculeren op beleidskeuzes die mogelijk populair zouden zijn bij het electoraat. Hoe doe je dat? Via spindokters. Die kan je inhuren. Of via mediamarketingbureaus. Die kan je ook inhuren. Of door veel tijd te besteden aan Twitter.

Het is duidelijk dat er resultaten te boeken zijn met die strategie. Het internet is een bijzonder machtig en mondig medium. Maar tegelijkertijd zijn er een aantal gevoelige problemen met betrekking op het vormen van politieke actie die zich naast het partijlandschap bevinden. Soms geven ze de illusie van een bepaalde directheid. Ze geven de indruk dat we directe invloed hebben op het politieke bedrijf, die eigenlijk helemaal niet zo direct is. Als je bijvoorbeeld kijkt naar iets wat vooral de laatste tijd heeft plaatsgevonden, de scholierenmarsen, dan zie je heel duidelijk de beperkingen van organisatievormen die niet via de partij willen passeren.

Wat je ziet bij die scholierenmarsen is dat elke donderdag de scholieren in Vlaanderen de straat op gingen om een ambitieuzer klimaatbeleid te eisen. Op een gegeven moment was daar uit het traditionele partijcircuit natuurlijk interesse in. Het is een uitdrukking van een bepaalde volkswil waar zij rekening mee moeten houden. De christendemocraten in Vlaanderen, de CD&V, wilden 300 jongeren uit die scholierenmarsen bij hen op het partijbureau uitnodigen. Ze wilden in debat gaan, om een lijst met eisen en beleidsvoorstellen op te stellen en die lijst in het partijmanifest te steken, of zelf aan het parlement voor te leggen.

Toen stelde Anuna de Wever, de charismatische aanvoerder van die scholierenmarsen, dat ze dat helemaal geen goed idee vond. Die 300 jongeren zijn erg bezorgd over het klimaat, maar die weten niet wat de beste oplossingen zijn voor het klimaatprobleem. Toen zei ze dat ze beter 300 experts uit konden nodigen, die de politiek zouden adviseren. En op basis van die expertise kunnen we een beter beleid gaan voeren. Ik geef Anuna de Wever helemaal geen ongelijk. De klimaatkwestie is onwaarschijnlijk complex. Dat vergt heel veel expertise. Maar tegelijkertijd is er ook wel een gevaar als je alleen maar 300 experts uitnodigt.

De eerste vraag is: hebben die experts ervaring met politiek? Het zijn mensen die soms hun hele leven in de academie hebben doorgebracht of in de universiteit. Die het niet gewend zijn om binnen een regering of parlement compromissen te sluiten of bepaalde onderhandelingen te doen. Ten tweede is er de vraag: Hoe selecteer je die 300 experts, volgens welke criteria? We weten dat er een grote consensus is over het feit dat klimaatopwarming reëel is. Maar over de oplossing lopen de meningen uiteen. Wat partijen eigenlijk doen, is experts de mogelijkheid geven om een democratisch mandaat aan te nemen. Partijen zijn egalitaire machines. Daardoor kunnen die mensen doorgroeien, zich kandidaat stellen. En daardoor ook democratische legitimiteit verkrijgen.

Het is duidelijk dat als we de klimaatopwarming willen oplossen, dat dat enorm veel staatsactie vereist. De staat zal hele treinsystemen moeten aanleggen, het vliegverkeer radicaal moeten omvormen. De staat heeft daar ook de technische middelen voor. We hebben dat gezien na 2008 toen de Europese staten met allerlei fondsen de bankensector gered hebben. De staten zijn nog altijd technisch heel machtig. Maar in tegenstelling tot negentiende-eeuwse en twintigste-eeuwse staten zijn hedendaagse staten slecht geworden in het mobiliseren van iets anders. Namelijk: mensen.

Sinds het afschaffen van de dienstplicht en het verval van de partij is er een soort kloof tussen burger en staat gegroeid. Het is voorstelbaar dat de staat een enorm ambitieus klimaatbeleid gaat voeren, maar in niemands naam. Zonder dat er een representatief mandaat is van een bevolking, zal dat onvermijdelijk tot tegenreactie leiden. Want het is technocratie. Het zijn technici die zich bezighouden met beleid die dat uitschrijven zonder democratische ruggensteun.

Wat de partij kan doen, is experts een mandaat geven en tegelijk burgers weer te betrekken bij de politiek. Ik moet hier natuurlijk een mea culpa doen, zoals ze dan zeggen, omdat ik geen lid ben van een politieke partij. Ik geef een pleidooi voor iets wat ik zelf van binnenuit nooit gekend heb. Maar ik wil toch zeggen: Voeg je bij een politieke partij. Ik zal niet zeggen welke partij. Maar als we binnen vijftien jaar voor nog grotere uitdagingen staan, van klimaatopwarming tot sociale ongelijkheid, zal de staat met burgers gevuld moeten zijn. Dus daarom zeg ik: de partij is dood. Lang leve de partij.