Klimaatverandering, oorlog, misdaad, terrorisme, armoede, ongelijkheid, racisme... Er komt geen einde aan, hè? Technologische ontwikkelingen gaan steeds sneller en nemen steeds verontrustender vormen aan. Nee, dan liever de goede oude tijd.

Ik las laatst een artikel in The New York Times, waarin geconcludeerd wordt dat het leven in de VS te snel gaat. Wetenschappers stellen dat technologie de mensen dom maakt. Er is geen ruimte om rustig na te denken en stil te staan bij emoties. Onze fundamentele menselijkheid wordt daardoor bedreigd. Vroeger was het veel beter. Daar kunnen we ons allemaal iets bij voorstellen, toch? Maar: dat artikel was niet van afgelopen week of afgelopen maand. Het dateert van maart 1923.

Toen verlangden mensen terug naar een tijd zonder moderne problemen waarin mensen in harmonie leefden met elkaar, de technologie en de natuur. Wanneer was die goede oude tijd dan?

Een Amerikaanse schrijver, Jason Feifer, wilde dat weten. Hij ging naar een bijeenkomst van Trump en vroeg de mensen daar: 'Jullie willen Amerika weer groot maken. Maar wanneer was Amerika dan groot?'

De antwoorden liepen uiteen, maar de meesten zeiden: 'De jaren 50.' Toen begon Jason Feifer krantenartikelen uit de jaren 50 te lezen, en tv en radio uit die tijd te onderzoeken. Hij vroeg historici of mensen toen vonden dat ze in een gouden eeuw leefden waarin alle problemen waren opgelost en geen verbetering mogelijk was. Dat bleek niet zo te zijn.

In de jaren 50 zeiden mensen: 'Vroeger was het veel beter. Nu hebben we unieke problemen zoals milieuproblemen, raciale spanningen, politieke conflicten en de dreiging van een vernietigende kernoorlog. Dus vroeger hadden mensen het vast beter.' En in de jaren 50 dachten ze daarbij aan de jaren 20. Dus de historici keken naar de jaren 20.

Wat zeiden de mensen toen? Ze zeiden: 'Vroeger was alles beter. Met de opkomst van radio en auto's is een jongerencultuur ontstaan. Jongeren respecteren ouderen niet meer en doen waar ze maar zin in hebben. Ons idee van hoe een redelijk mens moet zijn, slaat niet meer aan. In de jaren 1890 was het veel beter.'

De historici gingen steeds verder terug, omdat ze in elke generatie dachten dat het vroeger beter was. Ze gingen helemaal terug naar het Mesopotamië van 5000 jaar geleden. Toen mensen het schrift uitvonden, was het eerste wat ze schreven: 'Vroeger was alles beter. Nu hebben we allerlei specifieke problemen. Jongeren respecteren ouderen niet, politici zijn corrupt en zakenlieden draaien ons een poot uit.'

Met andere woorden: als we willen weten hoe het met de mensheid gaat, kunnen we niet afgaan op onze emoties en intuïties. Die kloppen niet, want we zitten vol nostalgie en angst voor dit moment. We hebben data en cijfers nodig. We moeten de geschiedenis bestuderen om te begrijpen waar we staan.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Anna van Kooy.

Ik denk echt dat dit belangrijk is, want ik ben ook zo'n nostalgicus. Ik dacht dat alles vroeger beter was. Voor mij was de gouden eeuw in het Zweden van m'n voorouders. Noord-Zweden, eind negentiende eeuw. Ik zag de foto's. Ze stonden in hun mooiste kleding bij de oogst. Ze zorgden voor elkaar en leefden in harmonie met de natuur. Perfect.

Maar toen ging ik de geschiedenis van m'n familie bestuderen. Ik besefte dat het allemaal gelogen was. Ze hadden alleen geld voor een fotograaf en mooie kleding als ze een uitzonderlijk goede oogst hadden en gelukkig waren. Bij een slechte oogst leden ze honger. Dan deden ze boomschors in het brood zodat ze er wat langer mee konden doen.

Nostalgie en onze herinneringen zitten vol leugens. We hebben data, statistieken en geschiedenis nodig om dat te snappen. Daarom heb ik een boek geschreven: Vooruitgang, tien redenen om naar de toekomst uit te kijken. Het gaat over hoe het leven 200 jaar of zelfs 25 jaar terug echt was. Ik vergelijk het verleden met het heden en de toekomst. Dan besef je iets bijzonders: als je die goede oude tijd zoekt, is die nu.

Als je je afvraagt in welke tijd mensen het langst en gezondst leefden, en de meeste rijkdom, kansen en toegang tot onderwijs hadden, dan is dat hier en nu. Er zijn tien redenen om naar de toekomst uit te kijken, waarvan ik twee voorbeelden zal geven, die uitdrukking geven aan de voortuitgang over de afgelopen 200 jaar: armoede en levensverwachting. Als de vooruitgang op die terreinen blijft doorgaan, doen we iets goed.

In het Zweden van mijn voorouders, eind negentiende eeuw, was de extreme armoede in een toen zeer welvarend land erger dan nu in Sub-Saharaans Afrika. 200 jaar geleden leefde 90 procent van de wereldbevolking in extreme armoede. Zelfs in de rijkste landen ter wereld leefde de meerderheid in grote ellende. Maar toen kregen de ideeën van de Verlichting steeds meer invloed. De Industriële Revolutie bracht rijkdom voort. Een toename in internationale handel leidde tot specialisatie.

Meer mensen produceerden meer en verdienden daar ook meer mee. Door deze periode van globalisering, vrijhandel en meer kansen wereldwijd beschikken nu meer mensen dan ooit tevoren over technologie en ideeën die eerder elders zijn uitgevonden. Ze hebben zich kunnen specialiseren en verkopen hun producten duurder. Daardoor is de extreme armoede gedaald van 90 procent 200 jaar geleden tot negen procent nu.

De laatste 25 jaar is de wereldbevolking met twee miljard mensen toegenomen. Vroeger zou dat hebben geleid tot een stijging in extreme armoede. Maar nu is het absolute aantal extreem arme mensen sterk gedaald. De wereldbevolking is met twee miljard mensen gestegen, maar het aantal extreem arme mensen is met 1,25 miljard afgenomen. Dit betekent dat de afgelopen 25 jaar elk jaar 138.000 mensen aan extreme armoede zijn ontsnapt. Elke minuut dat ik spreek, ontsnappen weer honderd mensen aan extreme armoede. Dat is wat er nu gebeurt op het gebied van armoede.

Maar de toename in levensverwachting is nog spectaculairder. Er zijn verschillende redenen voor. Een daarvan is betere voeding. Hongersnoden en ondervoeding zijn sneller gedaald dan ooit tevoren. Mensen hebben ook meer toegang tot gezondheidszorg en medicijnen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Branden Harvey.

Twee recente artikelen tonen aan wat er in 200 jaar is gebeurd. Het ene artikel ging over de tienjarige George. Het andere ging over Wolfgang Amadeus Mozart. Dat artikel ging over historici en artsen die tot de conclusie zijn gekomen dat de beroemde componist Mozart waarschijnlijk overleed aan keelpijn. Artsen konden niets uitrichten tegen de bacteriën en hij ging dood. Zo overleed de beroemdste componist uit die tijd.

Het andere artikel ging over George, tien jaar, die een hersentumor had. Kanker dus. Nu kunnen chirurgen zo'n tumor verwijderen uit de hersenen. Het was een zware operatie. Tijdens de operatie stopte het hart van George. Maar ze wisten hem te reanimeren en de tumor te verwijderen. George was al snel weer de oude. Dat is op zichzelf al heel bijzonder. Maar dat is nog niet alles. George is namelijk geen mens. George is een goudvis.

Goudvissen krijgen tegenwoordig betere medische zorg dan de grootste componisten, koningen en keizers 200 jaar geleden. Dat is vooruitgang. Daardoor is de levensverwachting gestegen van 31 jaar in 1900 tot meer dan 70 jaar nu.

In rijke landen stijgt de levensverwachting elk jaar met drie maanden. Terwijl je één minuut naar mij luistert, stijgt je levensverwachting met vijftien seconden. We zien de snelste verbetering ooit in economisch, sociaal en medisch opzicht. Mensen hebben meer vrijheid om kennis te verwerven, om te experimenteren met nieuwe ideeën, en om die ideeën uit te wisselen met vreemden, met buitenlanders, zodat we gebruik kunnen maken van elkaars talenten, ideeën en hersenen.

Dat is het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat vrijwel niemand die ontwikkeling heeft zien gebeuren. Vrijwel niemand weet dit. Ik heb onlangs een grafiek gepubliceerd over wat er in 25 jaar is gebeurd op het gebied van analfabetisme, extreme armoede, ondervoeding en kindersterfte. Die zijn allemaal met ongeveer de helft gedaald. Maar toen ik dit via Twitter en andere sociale media had gedeeld, retweette een Britse vrouw me met de opmerking: 'Dit is een afschuwelijke grafiek die bewijst dat de wereld vergaat.'

Tekst loopt door onder de afbeelding.

How the world changed in 25 years. pic.twitter.com/pJgP8vJa8v

— Johan Norberg (@johanknorberg) 13 oktober 2016

Ze had de grafiek ondersteboven gelezen. En ze was niet de enige. Slechts vijf procent van de Britten gelooft dat de wereld beter wordt. De Amerikanen zijn wat optimistischer. Zes procent van hen gelooft dit. Er zijn meer mensen die de maanlanding ontkennen, dan mensen die in vooruitgang geloven. Dat komt deels door de media. Ik vroeg de vrouw die me retweette: 'Waarom denk je dat de problemen in 25 jaar twee keer zo erg geworden zijn?' Ze zei: 'Het is geen onwetendheid. Ik volg het nieuws heel nauwkeurig.'

Als ik 's ochtends het nieuws lees, denk ik ook dat de wereld vergaat. Dat gevoel krijg je. Meer rampen, meer misdaad, meer terrorisme. Zo werkt het: als iets dramatisch is, heeft het nieuwswaarde. Maar je leest nooit in een kop dat er elke dag 138.000 mensen ontsnappen aan extreme armoede. Dat zie je nooit, omdat het niet schokkend en dramatisch is.

Daarom hebben we iets anders nodig dan nieuws. We hebben historisch bewustzijn en data nodig. Bange mensen nemen in paniek besluiten. Bange mensen willen bescherming en stemmen op sterke mannen, die ze beloven dat ze meteen veiligheid bieden, ten koste van onze vrijheden en openheid. Ten koste van de dingen die vooruitgang mogelijk maken: die openheid en die vrijheid.

Daarom heb ik dat boek over vooruitgang geschreven. Niet omdat we achteruit kunnen leunen om iets anders te gaan doen, maar omdat vooruitgang niet vanzelf gaat. Zonder die vrijheden kan angst een zelfvervullende voorspelling worden. Dan stemmen we op de sterke man die de vooruitgang gaat blokkeren.

We hebben dus wel iets te vrezen, namelijk de angst zelf, want die is het allergevaarlijkst. Vooruitgang is iets geweldigs. Daar moeten we voor vechten.