Een grote, oranje graffiti ter ere van Cruijff siert de hoek van de Wembleylaan en de Anfieldroad in Amsterdam-Oost. Hier ongeveer lag vroeger het stadion De Meer, waar Ajax zijn thuiswedstijden speelde, voordat de club naar de Arena verhuisde. Staand op de tribune aan de Stadszijde heb ik Johan Cruijff vaak zien spelen. Hij was een begenadigd voetballer, maar dat niet alleen. Hij viel ook op door zijn taalgebruik. Zo sterk zelfs dat er mensen zijn die het over een eigen vorm van het Nederlands hebben, het zogenaamde Cruijffiaans. Hij is ook wel een 'taalkunstenaar' genoemd. Dat is volgens mij allemaal tamelijk overdreven. De taal van Cruijff heeft nauwelijks eigen grammaticale of lexicale kenmerken. Het is veel meer de inhoud die opvallend is.

Zoals in de volgende veel geciteerde uitspraak:

Je gaat het pas zien als je het doorhebt.

Stel, ik kijk naar een voetbalwedstrijd. Ik zie de bal, ik zie de spelers, maar zie ik het ook echt, doorzie ik het of is er alleen sprake van een oppervlakkig zien? Misschien het laatste. Ik heb achtergrondkennis nodig, moet op details letten, moet kunnen interpreteren, eventueel zelfs voorspellen om echt te kunnen zien, dus te kunnen begrijpen wat er op het veld gebeurt. De spits laat zich niet zomaar terugzakken, nee, hij creëert ruimte voor de verrassend opkomende middenvelder, die plotseling vrij voor de keeper staat. Als je de tactiek achter de bewegingen van de spelers, achter de manier waarop de bal gespeeld wordt begrijpt, dus doorhebt in de terminologie van Cruijff, dan zie je pas wat er gebeurt, dan kan je de wedstrijd lezen om met een andere grote voetbaltrainer, Louis van Gaal, te spreken.

De uitspraak van Cruijff geldt uiteraard niet alleen voor voetbal, maar is veel breder van toepassing. Mensen staan bijna permanent bloot een enorm scala aan indrukken. We zien en horen voortdurend van alles om ons heen, maar zien we ook echt? Dat is de vraag. Blijven niet de meeste van die visuele en auditieve indrukken oppervlakkig en vluchtig? Stel, je ziet iemand die kwaad is, maar de bron van zijn of haar woede is onbekend, dus het enige wat je waarneemt is die woede. Pas als je weet wat erachter zit, kun je het echt zien, ben je in staat om het te interpreteren. En misschien kun je hem of haar dan zelfs helpen om over de woede heen te komen.

Opvallend – en dat geldt voor veel van Cruijffs bekende uitspraken – is dat het gaat om een conditionele zin: Als dit, dan dat… Je gaat het pas zien als je het doorhebt, of de twee delen van de zin omgedraaid: Als je het doorhebt, dan zie je het pas. Of als ik de uitspraak van de Grote Filosoof uit Betondorp een klein beetje mag aanscherpen: Als je het doorhebt, dan zie je het pas écht.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Johan Cruijff in actie voor Ajax (foto: ANP).

Cruijffs beroemdste uitspraak is natuurlijk:

Elk nadeel heb z'n voordeel.

Die is ook om te vormen tot een conditionele uitspraak: 'Als je een nadeel hebt, dan zit er meteen een voordeel aan vast.' Deze uitspraak van Cruijff is overigens zo sterk dat hij ook veel voorkomt in de omgekeerde variant: Elk voordeel heb z'n nadeel. En die is natuurlijk even waar. Dat is logisch, om met Cruijff te spreken.

'Je gaat het pas zien als je het doorhebt' is niet alleen conditioneel, maar lijkt ook, zoals veel van Cruijffs uitspraken nogal paradoxaal, net als bijvoorbeeld: Toeval is logisch. Onder toeval wordt meestal iets verstaan wat niet te beredeneren is. Als iemand met een dobbelsteen drie keer achter elkaar een zes gooit, dan noemen we dat puur toeval. Het valt niet te beredeneren, er zit geen logica achter in de filosofische zin van dat woord. Maar Cruijff heeft maling aan die logica. Dat iemand drie keer achter elkaar een zes werpt met een dobbelsteen is daarom in zijn wereld logisch, omdat het volgens hem altijd kán gebeuren.

Italianen kennen niet van je winnen, maar je ken wel van ze verliezen, is ook heerlijk paradoxaal. Op het eerste gehoor is dit onzin. Als jij van de Italianen verliest, hebben zij gewonnen, dus Italianen kunnen wél van je winnen. Maar die verklaring is te simpel, zeker als je iets weet van het Italiaanse voetbal, waarin zelden aanvallend wordt gespeeld. De Italiaanse tactiek of strategie is die van het beruchte catenaccio: voetballen met een versterkte verdediging, zodat de kans op verliezen kleiner wordt. Die Italiaanse concentratie op vooral niet willen verliezen leidt dan tot 'Italianen kennen niet van je winnen', simpelweg omdat hun tactiek niet is afgestemd op winnen. In dezelfde hoek zit trouwens de volgende uitspraak van Cruijff: Als Italianen één kans krijgen, maken ze er twee. Ook weer zo'n doordenkertje.

Als ik zou willen dat je het begreep, dan had ik het beter uitgelegd. Cruijff zei dat tegen presentator Tom Egbers die hem interviewde in zijn rol als analyticus. Zoals het hoort, speelde Egbers de rol van bemiddelaar tussen Cruijff en het publiek, maar daar lijkt Cruijff zich niets van aan te trekken. Hij vertelde iets en was er niet op uit dat Egbers het zou begrijpen, terwijl dat juist de taak is van de voetbalanalyticus.

Tekst loopt door onder de video.

Ik denk dat je dit zo kunt uitleggen: Cruijff wil niet begrepen worden, hij wil een mysterie creëren, zoals hij zelf ook mysterieus goed kon voetballen. Daarmee gaat hij in tegen alles wat tv-kijkend publiek verwacht of verlangt. Eindelijk die analyse die kan verklaren wat er allemaal op het veld is gebeurd en dat nog wel uit de mond van de grote meester. Maar nee, ze krijgen iets raadselachtigs voorgeschoteld. Het mysterie, daar gaat het om. Kijk eens naar de literatuur. Schrijvers willen geen vragen beantwoorden, nee, ze willen vragen oproepen, ze willen een mysterie creëren waar de lezer nog lang over mag nadenken. Vragen die betrekking hebben op het gedrag van mensen, op de wonderen wegen van het noodlot, op het wezen van ons bestaan. Stel dat ik een boek van A.F.Th. van der Heijden heb gelezen en ik zou de schrijver om nadere uitleg vragen, omdat de betekenis of de bedoeling van bepaalde passages duister was voor mij. Misschien kreeg ik dan ook als antwoord: 'Als ik zou willen dat je het begreep, dan had ik het wel duidelijker opgeschreven.'

Dit is één interpretatie van één van Cruijffs beroemdste uitspraken. Een andere is, dat hij – met het noodzakelijke respect – maar wat raaskalt. Hij is wel eens ondervraagd over het feit dat hij niet altijd even helder is in zijn taalgebruik. Volgens hem komt dat onder meer door het feit dat hij sneller denkt dan spreekt. 'Onderweg beslissen wat je doet,' heeft hij weleens gezegd, net als in een voetbalwedstrijd. Dat heeft natuurlijk consequenties voor de begrijpelijkheid van zijn uitingen.

In een simpel model van taalproductie, bedenkt de spreker eerst wat hij wil gaan zeggen. Dat is de inhoud, oftewel de preverbale boodschap. Vervolgens kiest hij de grammaticale structuur. Dan diept hij de benodigde woorden op uit zijn mentale woordenboek. Tenslotte worden die woorden fonologisch gecodeerd, en dat resulteert in een stroom spraak. Maar iedere taalgebruiker weet dat de werkelijkheid anders is. Je begint vaak al aan een zin zonder dat je al zeker bent over de inhoud van de hele boodschap, die moet je als het ware nog voor jezelf mentaal zien te formuleren. Voor Cruijff geldt dat mogelijk in nog sterkere mate. Zijn spreektempo is al redelijk hoog, maar zijn denktempo ligt daar vermoedelijk ruim boven. Dus hij denkt al aan de inhoud van zin twee of misschien zelfs zin drie, terwijl hij nog bezig is zin een uit te spreken.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Schrijver René Appel in Brainwash Talks (foto: Tjebbe Venema).

Cruijff is ook niet iemand die een zin begin met iets als: 'Ja, kijk, dat is een moeilijke kwestie, waar ik niet één twee drie een antwoord op heb, maar het zou zo kunnen zijn dat… enz.' Dan zou hij de tijd hebben genomen om de preverbale boodschap voor zichzelf helder te krijgen en die vervolgens in grammaticale en begrijpelijke taal om te zetten. Vermoedelijk is het begrip 'intuïtie' hier van belang. Cruijff voetbalde grotendeels op basis van intuïtie en zo praat hij ook. Onderweg, terwijl hij de bal had, bedacht hij wat hij er verder mee ging doen. Zo werkte het ook in zijn taalgebruik.

Tenslotte een uitspraak die niet zozeer paradoxaal als wel duister is:

Vaak moet er iets gebeuren voor er iets gebeurt.

Wat bedoelt Cruijff hiermee? We nemen een voetbalwedstrijd. Beide ploegen spelen afwachtend, durven het initiatief niet te nemen, want voordat je het weet, word je overrompeld door de tegenstander. 'Je loopt in het mes', zoals dat in de clichétaal van het voetbal heet. Denk ook weer aan het catenaccio van de Italianen, over wie Cruijff overigens ook heeft verkondigd: 'Een heel oud gezegde: het zijn en blijven Italianen.' Ik ga terug naar: 'Vaak moet er iets gebeuren, voor er iets gebeurt.' In feite gaat het om het doorbreken van de status quo: er moet iets veranderen, dat zet de hele zaak in beweging. Dat kan de trainer doen door tussentijds een andere speler in te brengen, door van tactiek te veranderen. Of een bepaalde speler krijgt het plotseling op zijn heupen en gaat verrassende dingen doen, die tot even verrassende resultaten leiden.

En zo ben ik weer beland bij het alledaagse bestaan, waar we ook de status quo kennen van: rustig aan, dan breekt het lijntje niet, van: zo is het overzichtelijk, zo weten we wat er aan de hand is en wat we kunnen verwachten. Voor mij is dat de dood in de pot. Verandering is vaak ook verrassing, vooruitgang, vernieuwing. Als er iets gebeurt of als we iets laten gebeuren, zet dat iets in werking. Misschien niet altijd wat we willen, maar er gebeurt tenminste iets. Cruijff was er zelf een grootheid in: hij liet iets gebeuren en… daarom gebeurde er iets.