Ik had geen last van depressie - tot het moment dat ik zo ongeveer al mijn problemen leek te hebben opgelost. Ik had mijn moeders dood langzaam geaccepteerd, ik was heel gebleven ondanks dat een intense relatie uit was gegaan en ik was, als schrijver, eindelijk in het reine gekomen met het feit dat ik geen Tolstoy ben.

In de zomer van 1994 verloor ik mijn interesse in vrijwel alles om me heen. Ik verveelde me voortdurend. Ik wilde niets meer doen dat ik voor die tijd wel graag deed, en ik wist niet waarom. Alles leek te veel werk. Als ik thuis kwam en de rode lichtjes zag branden op mijn antwoordapparaat, dacht ik: wat een hoop mensen die ik terug moet bellen. De drukte op straat en in de metro was ondraaglijk. Mijn boek was net uitgekomen, maar de positieve reacties er op deden me weinig. Twee maanden later begon ik me verdoofd te voelen. Ik begon minder te schrijven en stopte toen volledig. Mijn tot dan toe altijd hoge libido verdampte.

Dit gaf me het gevoel dat ik mezelf aan het verliezen was. Beangstigd door dat idee, probeerde ik leuke dingen te plannen. Ik ging naar feestjes zonder het leuk te kunnen hebben, en bracht tijd door met vrienden zonder me verbonden met hen te voelen. Ik kocht spullen die ik daarvoor graag wilde hebben, zonder er plezier aan te beleven. Als ik 's avonds auto reed, dacht ik voortdurend dat ik het stuur om zou gooien en een andere bestuurder aan zou rijden.

Op een avond voelde het alsof ik was vergeten hoe ik moest sturen. Ik zette de auto langs de kant van de weg en rende naar huis, rillend, en klom in bed, maar ik sliep niet, en ik kon niet opstaan de volgende dag. Ik wilde mijn vrienden bellen om onze plannen af te zeggen, maar kon het niet. Ik lag heel stil in bed en dacht na over praten, en probeerde er achter te komen hoe. Ik bewoog mijn tong, maar er was geen geluid. Ik was vergeten hoe je moest spreken. Toen begon ik te huilen, zonder tranen. Ik lag op mijn rug en wilde me omdraaien, maar ik kon me ook daarvan niet meer herinneren hoe dat moest.

Als je struikelt is er een moment, vlak voor je je handen uitsteekt om de val te breken, waarop je de aarde naar je toe voelt bewegen, en je je hulpeloos voelt - een voorbijgaand, fractie-van-een-seconde horrorgevoel. Ik voelde me zo, uur na uur. Ik voelde me alsof ik een fysieke behoefte had, onmogelijk urgent en oncomfortabel, waar geen ontlading voor was. Alsof ik constant overgaf, maar geen mond had. Ik kreeg tunnelvisie. Het was alsof ik tv probeerde te kijken door een dikke ruis, waar geen gezichten onderscheiden kunnen worden en waar niets randen heeft. De lucht leek dik en ondoordringbaar, alsof het vol zat met een brij van brood.

Het enige wat ik wilde, was dat het zou ophouden. Maar ik kon niet zeggen wat 'het' was. Woorden, waar ik altijd een intieme band mee heb gehad, leken ineens complexe metaforen, en om ze te gebruiken was meer energie nodig dan ik bezat.

***

Terugblikkend op die tijd, zijn er een aantal dingen die ik met me meedraag. Dit heb ik van mijn depressie geleerd:

1. Hoe sterk je stemmingen kunnen zijn en hoe diep ze je perceptie van de werkelijkheid om kunnen buigen

Als je depressief bent, zijn het verleden en de toekomst volledig geabsorbeerd door het heden, zoals in de wereld van een peuter. Je kan je niet herinneren dat je je ooit beter hebt gevoeld, noch voorstellen dat je je ooit beter zult voelen. Van streek zijn, en zelfs heel diep van streek zijn, is een temporele ervaring, die vervlochten is met de tijd. Depressie daarentegen, is atemporeel. Depressief zijn betekent dat je geen gezichtspunt hebt, geen perspectief.

Mijn vader verzekerde me dat ik alles wat ik tijdens mijn depressie niet meer kon, snel weer zou kunnen. Maar hij had me net zo goed kunnen vertellen dat ik binnenkort een helikopter uit koekjesdeeg zou maken om er mee naar Neptunus te vliegen. Zo duidelijk was het voor mij dat mijn echte leven definitief voorbij was.

2. Het geheim van veerkracht is niet om van depressie weg te lopen, maar om diep te duiken in het bestuderen en begrijpen ervan

Ik vraag me voortdurend af of deze ervaringen een doel hebben gehad. Is depressie een gemoedstoestand die de natuur of god ons met een reden heeft gegeven? Is het zinvol?

Een biologische interpretatie is dat organismen een evolutionair voordeel hebben als ze verschillende soorten gemoedstoestanden hebben die in hun voordeel werkt onder specifieke omstandigheden. Is depressie zo'n gemoedstoestand? Of is het niet meer dan een afwijking, zoals kanker; of is het misschien een afweermechanisme, zoals misselijkheid? Sommigen zeggen dat een depressie het beste gezien kan worden als een mix tussen een ziekelijk terugtrekken uit de omstandigheden, of een zogenaamd terugtrekken van het gesprek. Dit zou voordelig kunnen zijn bij het overleven met een winterslaap, het ontwijken van gevaar, of om energie te besparen. De lange pauze van depressie zou een manier kunnen zijn voor mensen om hun leven op zinvolle wijze te veranderen, vooral na een groot verlies. Het kan mensen wegtrekken bij het najagen van doelen of relaties die ze niet verder helpen.

Het waarderen van je depressie kan niet voorkomen dat het weer terugkomt, maar het kan het vooruitzicht op een terugval en zelfs de terugval zelf wel draagbaarder maken. Het gaat er niet zozeer om een hogere betekenis te vinden en te besluiten dat je depressie heel betekenisvol is geweest. Het gaat om het proces van betekenis zoeken. En als het zich weer voordoet te denken: 'Dit wordt hel, maar ik kan er wel iets van leren.' In mijn eigen depressie heb ik geleerd hoe groot een emotie kan zijn, dat het echter kan zijn dan feiten, en ik heb ontdekt dat die ervaring me in staat heeft gesteld om positieve emoties op een intensere manier te beleven.

Hoewel ik het vreselijk vond om depressief te zijn en het verschrikkelijk zou vinden om opnieuw depressief te worden, heb ik een manier gevonden om van mijn depressie te houden. Ik hou er van omdat het me gedwongen heeft om geluk te vinden en me er aan vast te klampen. Ik hou er van omdat ik elke dag beslis, soms speels, en soms tegen de logica van dat moment in, om de redenen om te leven te omarmen. En dat is volgens mij een bijzonder voorrecht.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Tiago Bandeira.

3. Het tegenovergestelde van depressie is niet gelukkig zijn, maar vitaliteit

Ik heb een begrafenis in mijn brein gevoeld, ik bungelde op het randje van de wereld, en ik heb iets in mezelf ontdekt dat ik een ziel moet noemen, wat ik nooit op die manier had kunnen formuleren toen ik 20 jaar geleden een verrassingsbezoekje van hel kreeg. Dit is een ontdekking die me heel dierbaar is. Het tegenovergestelde van depressie is vitaliteit, en op dit moment voel ik me vitaal, zelfs op dagen dat ik droevig ben. Misschien word ik volgend jaar om deze tijd opnieuw wakker zonder mijn geest. Maar ik weet wat er van me overblijft als ik gek word en mijn lichaam langzaam vergaat.

Op een vreemde manier ben ik zelfverzekerder dan ik me ooit had kunnen voorstellen. Ik denk niet dat ik ooit nog zal proberen om mezelf van het leven te beroven, en ik denk ook niet dat ik mijn leven gemakkelijk op zou geven als mijn vliegtuig neer zou storten in de woestijn. Ik zou met hand en tand strijden om te overleven.

4. Depressie is geen modern, westers verschijnsel dat zich bij de middenklasse voordoet, maar een ervaring die zich over de hele breedte van de geschiedenis, culturen en inkomens heeft verspreid

Er is een wijdverspreid idee dat depressie een modern, westers verschijnsel van de middenklasse is. Dat wilde ik graag weerleggen, door naar verschillende culturele modellen te kijken, en door depressie te bestuderen in arme populaties. In historische context is er uitgebreid over depressie nagedacht. De laatste 2,500 jaar is er over depressie geschreven, en het is nog veel langer dan dat bekend.

De beschrijving van de Griekse arts Hippocrates is volgens mij veel raker dan de vreemde checklisten van symptomen uit de DSM-IV, het Amerikaanse handboek voor psychische stoornissen. Hippocrates beschreef een ziekte die zijn patiënten teisterde. Hij zei dat het meestal voorkwam in de herfst en winter. De symptomen waren 'droefheid, nervositeit, morele neerslachtigheid, neiging tot zelfmoord, afkeer van eten, moedeloosheid, slapeloosheid, irritatie en rusteloosheid, vergezeld van aanhoudende angst.' Ik denk dat dit heel duidelijk depressie is zoals wij het kennen. Volgens Hippocrates ging het om een slecht functioneren van het brein dat met orale medicatie moest worden tegengegaan, maar de Griekse filosoof Plato hield vol dat het een filosofisch probleem was dat aangepakt moest worden door middel van dialoog.

5. Wat logisch lijkt voor degene die depressief is, kan compleet onlogisch zijn in de ogen van iemand die geen depressie heeft

Er is weinig geschreven over het feit dat depressie belachelijk is. Ik herinner me bevroren in bed te liggen, terwijl ik huilde omdat ik te bang was om een douche te nemen en tegelijkertijd te weten dat douchen niet eng is. Ik nam de individuele stappen door in mijn hoofd: je gaat zitten, je draait en zet je voeten op de vloer, je staat op, loopt naar de douche, opent de deur, gaat naar het randje van de badkuip... Ik verdeelde het in stappen. Ik wist dat ik jarenlang iedere dag een douche had genomen. Hopend dat iemand anders de badkamerdeur open kon doen, ging ik, met alle kracht in mijn lichaam, rechtopzitten, draaien en mijn voeten op de vloer zetten; en dan voelde ik me zo vastgenageld en bang dat ik me omdraaide en met mijn gezicht in mijn kussen ging liggen. Dan huilde ik weer, omdat het feit dat ik het niet kon zo idioot was. Ik had ooit met veel plezier geskydived; het is makkelijker om met harde wind in je gezicht op kilometershoogte naar het puntje van de vleugel van een vliegtuig te klimmen, dan het op zulke dagen was om uit bed te komen.

Als je depressief bent, denk je niet dat je een grijze sluier op hebt gezet en dat je de wereld bekijkt door de waas van een slecht humeur. Je denkt dat de sluier is verwijderd, de sluier van geluk, en dat je de wereld nu ziet voor wat het is. Het is eenvoudiger om schizofrene mensen die iets lichaamsvreemds binnen in zich voelen, te overtuigen dat het er niet uit hoeft te worden verdreven, dan iemand met depressie te helpen. Want wij geloven dat we de waarheid zien.

Maar de waarheid liegt. Ik raakte geobsedeerd door dat zinnetje: 'Maar de waarheid liegt.' En ik ontdekte, toen ik met mensen met depressie sprak, dat ze heel veel verschillende waanvoorstellingen hebben. Ze zeggen: 'Niemand houdt van me.' En je antwoordt dan: 'Ik hou van je, je vrouw houdt van je, je moeder houdt van je.' Dat soort opmerkingen zijn makkelijk te weerleggen. Maar mensen met depressie zeggen ook: 'Het maakt niet uit wat we doen, we gaan uiteindelijk allemaal dood.' Of: 'Er kan geen echte verbinding zijn tussen twee mensen. We zitten allemaal vast in ons eigen lichaam.' En daarvan moet je zeggen: 'Dat is waar, maar ik denk dat we ons nu moeten focussen op wat we als ontbijt willen.'

***

Als je depressie voorbij is, kan je de gevoelens die daarvoor zo vervaagd waren geraakt, weer apart van elkaar ervaren. Hoe is het om moe te zijn? Om bang te zijn voor iets dat écht eng is? Om honger te hebben, geïrriteerd te zijn, een kater te hebben, je te vervelen? Je leert ze allemaal weer opnieuw kennen.

En hoe is het om hoopvol te zijn? Hoop is het geloof in een toekomst zonder verlies. Het verdedigt zich tegen zijn indirecte neef; vrees. De vrees van de herhaling.