De toekomst van onze toekomst

Het debat tussen de partijen over het wel of niet terugbrengen van de AOW-leeftijd naar 65 jaar is weer een prachtig voorbeeld van oppervlakkige afleiding. Een luidruchtige - en dus succesvolle - manier om de echte vraag over de toekomst van onze toekomst onbesproken te laten.

Waar hebben we echt mee te maken? We gaan veel ouder worden. En misschien wel veel, veel ouder. Prachtig nieuws. Elk jaar komt er ongeveer een maand aan levensverwachting bij, door betere zorg en door specifieke oorzaken zoals minder rokers. Dat tikt al lekker aan. Door gamechangers zoals vormen van kanker die straks niet langer een dodelijke, maar een chronische ziekte zullen worden, of betere preventie door zelfscans, zal het helemaal hard gaan. Misschien kunnen we straks zelfs het proces van ouder worden vertragen of omkeren.

Ons AOW en pensioen moeten nu al voor zo'n 20 jaar aan inkomen zorgen. Dat is een flinke spaarpot, en de diepere reden dat de pensioenfondsen worstelen met hun dekkingsgraad is niet zozeer het huidige lage rendement, maar de alsmaar stijgende levensverwachting. Het blijft bijstellen als onze levensverwachting zo hard stijgt, en misschien wel helemaal uit de hand loopt.

Ik zie twee fundamentele vragen. Als eerste: hoe gaan we in de 40 jaar dat we werken genoeg waarde scheppen voor de andere 40, straks 50, daarna 60 jaar, terwijl we opgroeien, leren, genieten en uitrusten? Welke verhouding tussen werken en niet werken willen we, en hoe bouwen we een economisch systeem voor onze oudedagsvoorziening dat dit aankan?

Ten tweede: hoe investeren we echt in onze toekomst? Onze pensioenfondsen zitten nu in wapens, tabak en kolen – onzinnige investeringen met het oog op een bloeiende toekomst. En waarom rendement op de beurs najagen, als we onze grootste spaarpot ook direct kunnen omzetten in waarde, door voor de lange termijn te investeren in huizen, onderzoek, zorg en schone technologie?

Zullen we het hier ook over hebben?