Twee jongemannen die vrolijk over straat lopen in Arnhem, hand in hand, en dan belaagd worden door een groepje opgeschoten mannetjes. Aangevallen en mishandeld worden. Tanden die eruit worden geslagen met een betonschaar. Mijn primaire reactie is dan natuurlijk een emotionele: wat verschrikkelijk dat dat gebeurd is.

Maar om het voorval zonder exacte kennis van de toedracht gelijk een hate-crime te noemen, daar raak ik wel een beetje geïrriteerd van.

Want zo wordt deze zaak aangeduid: een hate-crime. Het voorval wordt nu geframed in de media als een groep Marokkaanse jongeren die doelbewust met een betonschaar de straat op gaat om homo's in elkaar te slaan. En precies dat irriteert me. Want dat weten we helemaal niet.

Wat we weten is dat het grootste deel van de groep van Marokkaanse afkomst is. Laten we daar maar even vanuit gaan, dat ze allemaal naar hun paspoort gevraagd zijn en allemaal geregistreerd staan als tweede of derde generatie Marokkaan. Maar dan nog weten we niets over de rol van de slachtoffers van het verwerpelijke geweld.

Het voorval wordt specifiek uitgelegd als slachtofferschap van anti-homogeweld door moslimjeugd: het stel liep daar, hand in hand, en werd om die reden in elkaar geslagen door een Marokkaanse jongen. Wat we nog helemaal niet weten, is welke interactie daar feitelijk aan vooraf is gegaan en wat de werkelijke motivatie was van de daders. Daarom snap ik wel dat een advocaat zegt dat er een andere kant aan de zaak zit.

Nadat Kapot Moeilijk in 2007 verscheen, ben ik me gaan verdiepen in het verleden. Hoe was dat dan vroeger met bijvoorbeeld homogeweld van straatjeugd? Als je dan de verhalen uit de jaren 60, 70 en 80 optekent, zijn die niet mals. In het Amsterdamse havengebied had je bijvoorbeeld een jeugdgroep die zich de Flying Devils noemde. Deze jongeren presteerden het om zo'n 110 homo's te mishandelen in een jaar tijd.

Dat was echt zware mishandeling, tot gebroken sleutelbenen en kaakbreuken aan toe. Die Flying Devils waren witte mannen, in een overwegend christelijke tijd. Ik ken geen casuistiek van een overwegend Marokkaanse jeugdgroep die binnen één jaar 110 homo's ernstig lichamelijk letsel heeft toegebracht. Die aantallen halen ze simpelweg niet.

Gekscherend zou je dan dus de vraag kunnen stellen wat het is, in die achtergrond van die blanke, christelijke mannen uit de arbeidersklasse, dat ze zoveel gewelddadiger tegenover homo's maakt dan de islamieten die nu overwegend de kwetsbare buurten bevolken in de grote steden. Maar die vraag stellen we uiteraard niet.

Onze reactie is dat de tijd toen anders was. We begrijpen ook dat het om 'vetkuiven' ging die zo onderling hun mannelijkheid probeerden te bewijzen en niet de kerk een dienst wilden doen. We zouden het onzin vinden om op hun etniciteit te wijzen voor de verklaring. Toch doen we dat vervolgens wel als het om moslims, om Marokkanen gaat.

Het zou ook heerlijk zijn als we al het kwaad, al het geweld tegen vrouwen, homo's, tegen LGTB's buiten onze eigen groep zouden kunnen plaatsen. Daar is vast ook een sociaal-psychologische verklaring voor, om slecht gedrag vooral aan 'de ander' toe te willen schrijven en de eigen groepsidentiteit te vrijwaren (en dus ook de persoonlijke identiteit te verschonen).

Uit alledaagse gesprekken en politieke discussies zou je ook bijna opmaken dat mensen menen dat wij slechte zaken als criminaliteit, geweld tegen homo's en de ongelijkheid tussen man en vrouw, hebben geïmporteerd met de arbeidsmigratie in de jaren 60. Dat is inmiddels zo'n mantra geworden, dat als je het tegendeel beweert op basis van gedegen onderzoek, je een theedrinker of wegkijker bent. Het is politiek correct geworden om drogredeneringen neer te zetten. Wetenschap is ook maar een mening, zo lijkt het.

Deze week werd oud-kamerlid en politieman Hero Brinkman opgepakt omdat hij vertrouwelijke informatie naar De Telegraaf gelekt zou hebben. Erik Staal, de oud-bestuurder van woningbouwcorporatie Vestia wordt verdacht van witwassen, verduistering en valsheid in geschrifte. Als we in die gevallen de etniciteit zouden benoemen, zouden we dat opnieuw heel gek vinden. Het is natuurlijk niet typisch Nederlands om te graaien. It's the context, stupid! En toch vinden we het wel typisch Marokkaans om een homo te mishandelen. Dat soort verwerpelijk gedrag zit wel echt in 'ze'.

Alsof discriminatie en geweld tegen mensen met een afwijkende seksuele voorkeur en levensstijl, een cultureel probleem is. Dan wijs ik weer op witte groepen als die Flying Devils. Dat waren zeer zeker niet de enigen die halverwege de vorige eeuw een sport maakten van flikkertikken. Toen 'onze jeugd' in de onderste regionen van de samenleving verkeerde en zij als 'tuig van de richel' structureel bij disco's geweigerd werd, hielden ze zich met soortgelijke zaken bezig: overlast, criminaliteit en geweld waaronder tegen homo's in de publieke ruimte of op hun speciale ontmoetingsplaatsen.

Daar is wel een nuancering bij nodig. Ik ontken namelijk allerminst dat er een probleem is met de acceptatie van homo's binnen de moslimgemeenschap in Nederland. Dat probleem is er en ik zal de eerste zijn om dat toe te geven. Maar er is ook een emancipatiebeweging gaande. Ik kan veel moslims aanwijzen die progressief, liberaal en ruimdenkender zijn. Ook ken ik voldoende moslims die zelf nog moeite hebben met het onderwerp in relatie tot bijvoorbeeld hun eigen kinderen, maar absoluut voorvechters zijn van de vrijzinnige waarden en normen in Nederland en het feit dat je elkaar daarin respecteert.

Als dan continue het geweld tegen homo's in verband wordt gebracht met religieuze motieven, terwijl die wellicht veel eerder in de straatcultuur en groepsdynamiek liggen, wordt dat als onrechtvaardige kritiek ervaren. Vanwege die beleving binnen de gemeenschap maak je het de progressieve moslims die de problematiek binnen hun geloof aankaarten, moeilijker en stagneert die emancipatiebeweging binnen de moslimgemeenschap.

De versterkte wij-zij verhoudingen maakt dat die voorvechters opeens niet alleen een taboe moeten doorbreken, maar ook nog als verraders worden gezien die aan de kant staan van degenen die alles wat slecht is in de samenleving toeschrijven aan hun geliefde geloof.

Tegelijk geef je de jonge daders om wie het gaat ook een emmertje met olie om het vuur mee aan te wakkeren. Als ze door de buitenwacht telkens worden gewezen op het feit dat dit soort slecht gedrag typisch een probleem van Marokkanen en moslims is, dan wordt die fictieve, extreme identiteit een soort geuzennaam. Een homo in elkaar slaan om indruk te maken op je vriendjes, kun je dan legitimeren vanuit de waan dat je zo een goede moslim probeert te zijn.

Feit blijft dat moslims op een achterstand staan wat betreft de acceptatie van homo's. Die achterstand wegpoetsen is een noodzakelijk, maar subtiel proces. Je moet niet vanuit politiek belangen, emoties of onwetenheid allerlei drogredenen de wereld in slingeren. Dat maakt het probleem alleen maar ingewikkelder om op te lossen.

meer weten?

Deze bijdrage kwam tot stand in gesprek met Jan Dirk de Jong, lector Aanpak Jeugdcriminaliteit aan de Hogeschool Leiden en auteur van Kapot Moeilijk, een etnografisch onderzoek naar delinquent groepsgedrag van Marokkaanse jongens.

In een uitzending van het televisieprogramma Pauw vertelde Gerald Roethof, advocaat van een van de jongens die verdacht wordt van de mishandeling, dat niet de jongeren begonnen met geweld, maar het stel. Ook zou er geen betonschaar gebruikt zijn bij de geweldpleging. 

Jan Dirk de Jong deed jarenlang etnografisch onderzoek onder Marokkaanse jongens in Amsterdam Nieuw-West. In Kapot Moeilijk zet hij vraagtekens bij de populaire culturele verklaringen voor het gedrag van de jongeren. Het is veel beter te verklaren uit een behoefte aan erkenning, veiligheid en vertier, dan vanuit afkomst en opvoeding.