Hoe overwinnen we onze eigen domheid? Dat is de vraag nu Nederland in Europa het slechtste jongetje van de klas blijkt wat betreft de verspreiding van het coronavirus.


Je doet een mondkapje op, want het gaat lélijk mis met de coronacijfers. En dan lopen er mensen zónder rond in de supermarkt. Ik denk: niet slim. Kijk die mevrouw daar. Ze heeft niet alleen haar dochtertje van zes gezellig meegenomen, maar ook haar hoogbejaarde moeder. Alle drie hebben ze winkelkarretjes bij zich. En babbelen dat het een lieve lust is. 'Vergeet je de groentesoep niet, mam!' 'Sientje, blijf nou áf van die spullen!' Ik zie de aerosolen zich verspreiden in het winkelpad. Snel zoek ik een veilige haven bij de wijn. Maar daar is het een chaos; mensen slaan in.

Onze domheid kunnen we niet overwinnen, net zomin als we onze volksaard een-twee-drie kunnen wijzigen of aanpassen.

Hoe dom kun je zijn? Al maanden loop ik rond met die vraag in mijn hoofd. Ik bekijk mijn eigen gedrag: te midden van de oplopende cijfers nam ik als scheidsrechter en trainer deel aan mijn sport, rugby. Rugby. Waarin dertig mannen of vrouwen elkaar tachtig minuten lang omhelzen en knuffelen, in de zin van: tackelen, rucken en scrummen. Dit is niet slim, ging het door mijn hoofd toen ik een week geleden na de wedstrijd de kleedkamer binnenging. Daar trof ik twintig halfnaakte, zwetende, schreeuwende mannen (de lieverds hebben gewonnen) aan, hutjemutje in een wolk van stoom, flessen bier in de hand.

Dom, dom, dom. Ik zie het overal, ook in een film die ik voor mijn werk bekijk: de noir-klassieker The Hitch-Hiker (1953) van Ida Lupino, waarin twee mannen op een hengel-uitje een lifter meenemen die 's nachts in de rimboe aan de kant van de weg staat. Dat is niet slim. De man blijkt een killer die de twee mannen kidnapt en dreigt te vermoorden.

Het mooiste vind ik de vertederende stupiditeit. 's Nachts slagen de twee mannen erin te ontsnappen. En dan… blijven ze even stilstaan om goed om zich heen te kijken en te overleggen wat nu te doen… terwijl je zou zeggen: rennen voor je leven! De moordenaar rekent hen makkelijk in en zegt smalend: 'You guys are really dumb.'

De twee mannen in deze film illustreren hoe domheid werkt. Niet alleen liegen ze tegen hun echtgenoten — ze gaan helemaal niet hengelen, ze zijn onderweg naar Mexico om daar te gaan zuipen en louche dames te bezoeken — ook pikken ze 'gezellig' die liftende moordenaar op.

Domheid is ingewikkelder dan we denken. Filosoof Matthijs van Boxel schrijft er een boek over: De Encyclopedie van de Domheid (2001). In een interview in Filosofie Magazine legt Van Boxel uit dat domheid geen gebrek aan intelligentie is, maar voortvloeit uit 'het handelen tegen beter weten in'. Sterker, domme mensen zijn vaak gevaarlijk, als ze intelligent zijn. 'Hoe intelligenter, hoe rampzaliger de gevolgen van hun domdaad.'

Zo bezien zijn we allemaal dom — dat bindt ons. Van Boxel: 'Al onze strategieën om die domheid te beheersen of bedwingen, vormen bij elkaar opgeteld onze beschaving. Cultuur is […] het product van een reeks min of meer mislukte pogingen grip te krijgen op de zelfdestructieve gekte die van alle mensen, landen en tijden is.'

Een illustratie hiervan vinden we in nog een publicatie van Van Boxel, De Topografie van de domheid (2013). Onderschrift: 'Door de brug door te zagen waar mijn lichaam op staat, span ik me in om schade te lijden; maar alleen ben ik niet, want in die dwaling deelt het merendeel van het menselijk geslacht.'

Dit zien we ook in The Hitch-Hiker. De twee mannen vinden soelaas in het feit dat ze allebei, sámen, dingen doen die hun eigen ondergang bewerkstelligen. Je kunt ook zeggen, hun domheid is het resultaat van hun 'intelligentie': het ís beter dat hun vrouwen niet weten dat ze in Mexico alles gaan doen wat God verboden heeft; en dat ze die lifter meenemen getuigt juist van medemenselijkheid.

Met onze corona-domheid hebben de beleidsmakers nu te maken. Als arme minister-president Mark Rutte volkomen ontnuchterd in zijn persconferentie verzucht, 'Alles bij elkaar zijn er te veel mensen die zich niet aan de regels hebben gehouden', dan geeft hij de Nederlanders eigenlijk een pluim: we nemen niet alles voor zoete koek, we stellen vragen, gedogen, debatteren, overleggen.

Dat we ons met onze slimme 'domdaden' regelrecht de verdoemenis in dreigen te storten, is de duistere keerzijde. Onze domheid kunnen we niet overwinnen, net zomin als we onze volksaard een-twee-drie kunnen wijzigen of aanpassen. Het probleem is dat het virus — die wolken aerosolen in de supermarkt en op het sportveld — hier geen boodschap aan heeft.

Toch gaan we winkelen met z'n allen; elkaar vrolijk knuffelen tijdens het sporten; hossen op de terrassen; en als de lockdown vervolgens komt — om ons te beschermen tegen onze eigen domheid — zijn we woedend.

Nog even Van Boxel, twee jaar geleden: 'Durf dom te zijn. Voor je het weet ontdek je iets dat even handig is als penicilline.'

Tja, de mens. De Nederlander.