In de vroege jaren van de twintigste eeuw werden Amerikaanse steden geteisterd door tuberculose. Om de besmetting tussen kinderen zoveel mogelijk te beperken stelden twee dokters uit Rhode Island, Mary Packard en Ellen Stone, voor om lessen zoveel mogelijk naar buiten te verplaatsen. Naast dat de besmettingskans daar aanzienlijk kleiner was, zou het langdurig verblijf in de buitenlucht ook een gunstige invloed hebben op de gezondheid van de jongeren. De 'openluchtschool' was geboren.


Het werd een succes. Binnen twee jaar tijd ontstonden door het hele land 65 openluchtscholen. En ook in diverse Europese landen, waaronder Nederland, werden er openluchtscholen opgericht. Soms betekende dit dat er een volledig nieuw open gebouw uit de grond werd gestampt, maar vaak ook dat de lessen simpelweg naar buiten werden verplaatst. Zo gaf in New York een privéschool les op het dak en maakte weer een andere school gebruik van een verlaten veerpont om les op te geven. De strenge winters (die er toen nog waren) hield ze niet tegen, want kinderen kregen speciale eskimo sitting bags en een verwarmde speksteen bij hun voeten.

Er zijn sterke aanwijzingen dat onderwijs in de buitenlucht onderwijsprestaties verbetert en goed is voor de algehele ontwikkeling van het kind.

Meer dan honderd jaar later bevinden we ons weer in een gezondheidscrisis en is het schooljaar inmiddels van start gegaan. Dat levert nu al veel problemen op. Diverse scholen in Nederland moesten afgelopen weken klassen naar huis sturen omdat docenten en leerlingen klachten vertoonden. Inmiddels heeft de GGD een speciale telefoonlijn (staat roodgloeiend!) in het leven geroepen voor docenten en essentiële zorgmedewerkers, en heeft de GGD aangegeven dat basisschoolkinderen met milde klachten zich niet meer hoeven te laten testen en weer gewoon naar school mogen. 'Een keuze uit schaarste', benadrukt het OMT. Juffen en meesters zijn er terecht niet gerust op. En dan moet de herfst nog komen.

Waarom proberen we niet zoveel mogelijk onderwijs naar buiten te verplaatsen? Uit recent onderzoek weten we dat de kans op besmetting in de buitenlucht aanzienlijker kleiner is. We weten dat in veel Nederlandse klaslokalen de ventilatie niet goed genoeg is, en dat kinderen tegenwoordig te weinig buitenspelen. Er zijn sterke aanwijzingen dat onderwijs in de buitenlucht onderwijsprestaties verbetert en goed is voor de algehele ontwikkeling van het kind. En toch, toch blijven we veelal denken binnen de muren van het schoolgebouw.

Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, maar waarschijnlijk ook een hoop bureaucratische rompslomp én gewoonten. We zijn nu eenmaal gewend aan het feit dat onderwijs in een gebouw plaatsvindt, met alle praktische voorzieningen van dien. Onderwijs naar buiten verplaatsen vraagt om nieuwe organisatorische uitdagingen, en vaardigheden en expertise bij docenten. Dat is een drempel. Niet elke school heeft directe toegang tot veel buitenruimte of groen, en er zijn ook kinderen uit kansarme milieus die wellicht geen geld hebben voor goede regenkleding (meer buitenonderwijs moet de bestaande ongelijkheid binnen het onderwijs natuurlijk niet vergroten). Maar dit zijn geen argumenten om het experiment niet aan te gaan, om wat creatiever en flexibeler te worden.

In landen als Denemarken, Schotland, Duitsland, maar ook Amerika en Canada, wordt al langer geëxperimenteerd met buitenonderwijs. Bossen en parken fungeren daarbij veelal als klaslokaal. Een trend die door Covid-19 alleen maar verder lijkt aan te trekken, vaak in combinatie met onlineonderwijs.

In een wereld die steeds verder digitaliseert wordt de belichaamde ervaring met de wereld om ons heen alleen maar belangrijker, zeker voor kinderen. Educatie, nu en na Covid-19, zou hierin een cruciale rol kunnen spelen als we meer buitenonderwijs gaan geven. Fysieke beweging, frisse lucht, natuurlijk daglicht, wind, regen, zon, flora en fauna: buitenonderwijs heeft de potentie om een werkelijk tegengif te zijn tegen een cultuur die wordt gekaapt door een overdosis aan Netflix, Fortnite en TikTok.

Afgelopen dinsdag vond de Nationale Buitenlesdag plaats, georganiseerd door Jantje Beton en IVN Natuureducatie. Leerlingen van meer van 4.600 basisscholen verspreid over het land kregen de hele dag buiten les. Elk jaar groeit het aantal deelnemende scholen. En niet alleen leerlingen zijn enthousiast, ook leraren. Uit onderzoek blijkt dat negentig procent van de juffen en meesters dit vaker willen doen. Met andere woorden: wat houdt ons nog tegen?