'Ik heb een vrijgemaakte geformeerde opvoeding gehad. Vrijgemaakt klinkt vrij, maar dat is juist minder vrij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1944, maakte een deel van de grote gereformeerde kerkgemeenschap zich los, omdat ze de gemeenschap – die al behoorlijk orthodox was – te vrij vonden. Mijn vader was hoogleraar dogmatiek, net als mijn opa. Thuis zat ik dus in het epicentrum van de kerk. We hadden een eigen zuil, met eigen scholen en een eigen krant. Het had veel sektarische trekken. Het geloof bepaalde mijn kijk op de wereld. Je bent wel in de wereld, maar niet van de wereld, was de gedachte. Je bent een vreemdeling in deze wereld, en eigenlijk hoor je hier niet, want om je heen zijn heidenen.'
Anno 2020 zijn de seculieren volgens het Sociaal Cultureel Planbureau voor het eerst in de geschiedenis van Nederland in de meerderheid (55%). Dat betekent dat ze niet in God geloven. Waar geloof je in als je niet gelooft? In deze serie voor Brainwash legt Stine Jensen die vraag voor aan denkers, schrijvers en filosofen. Waar bevinden zijn zich op de seculiere meetlat?
Met welk geloof ben je grootgebracht?
'De strenge dogmatiek maakt dat angst regeert. Dit is goed, de rest niet. De strengheid zit ook ingebakken in de grondgedachte van het geloof: van nature is de mens geneigd tot alle kwaad. Dit idee sleur je met je mee, als een last, want er ontstaat een wantrouwen in je eigen gevoel. Die strookt niet altijd met de leer. Bijvoorbeeld als je een keer denkt: ik heb geen zin in de kerk. Dan ben je zondig. Je groeit dus op met wantrouwen naar jezelf, om niet naar je lichaam of je eigen ideeën te luisteren. Je mag niet vertrouwen op je driften en verlangens en ook je denken is niet betrouwbaar. Mensen nemen elkaar ook voortdurend de maat, zo van: wie houdt zich het best aan de leer.'
(Lachend:) 'Toen jij zei: ik ga je langs de seculiere meetlat leggen, dacht ik: oh nee, daar gaan we weer! Ik wil helemaal niet langs een meetlat gelegd! Ik zal nooit vergeten dat een keer op een zondagochtend in ieders postvakje in de kerk een brief lag waarin stond dat mijn vader mijn opa verraadde omdat zijn ideeën te vrijzinnig waren geworden, terwijl mijn opa het juist allemaal zo goed had neergezet. Ik zat in de kerk en wilde daar zo graag weg, want je wist dat iedereen die brief had gelezen. Nu denk ik: waar waren we mee bezig. Op de allerkleinste centimeter zoeken naar straf. Andere vrienden uit de kerk hadden thuis meer ruimte, maar voor mij was het lastiger, want mijn vader die over de leer van de kerk ging, zat ook 's avonds weer aan tafel.'
Wat geloof je nu?
'Best wel veel. Want wat is geloven eigenlijk? In de Bijbel, ja die citeer ik nu toch maar even, staat: 'Geloven is de zekerheid van de dingen die je hoopt, en het bewijs van de dingen die je niet ziet'. Dat klinkt best agnostisch. We hebben allemaal veel dingen waarop we hopen en idealen die we voor zekerheden houden. Iederéén gelooft dus. Neem mensenrechten. Die zijn niet te zien of te bewijzen, maar we geloven er wel in. Of de liefde. Ik geloof daar in omdat ik hoop dat het bestaat. Natuurlijk er zijn stofjes, er is de biologie, maar toch hoop ik op meer. De werkelijkheid geeft ons niet zoveel, weinig antwoorden of betekenis. Iedereen is hardnekkig op zoek naar betekenis en zin, maar de wereld zwijgt en geeft die niet. Ik zou nooit zelf zeggen dat ik niet meer geloof. We hebben helemaal niet door wat we allemaal geloven.'
'Ook buiten de kerk vind je veel zekerheden, neem alleen al het veel gehoorde: 'je moet je intuïtie volgen' of 'alles is te reduceren tot de wil tot voortplanting'. Ik vind dat je bescheiden moet zijn over bepaalde standpunten. Anders krijg je hetzelfde dogmatisme buiten de kerk met even hardnekkige overtuigingen, zoals 'het ego is het grote probleem van alles'. En iedereen maar meeknikken. Ik noem mijzelf nu mystieke agnost. Geen atheïst, want dat vind ik te stellig. We weten niet zeker dat er niet een hoger iets is. We kunnen het ook niet weten. Ik heb een voorliefde voor mystieke denkers, die ook poëtisch zoeken naar dat wat uitstijgt boven het zichtbare, die uitdrukken wat we niet kunnen zien. Denk aan het nummer Bright Horses van Nick Cave, het werk van Spinoza en Heidegger of aan Gerard Reves gedicht Dagsluiting:
Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt
zoals ik U'
Is er een levensgebeurtenis geweest die jouw kijk op de betekenis van het leven heeft veranderd?
'Afscheid nemen van de God zoal die aan mij is voorgesteld was een geleidelijk proces. Mijn studie filosofie heeft daarin zeker een rol gespeeld, omdat ik zo andere denkwijzen heb leren kennen. In de kerk gold een verbod op homoseksualiteit en seks voor het huwelijk, je bad acht keer per dag, het was een stevig regime. In de filosofie ging het over schoonheid en de waarde van het twijfelen. Er kwamen steeds meer scheurtjes in het idee dat de kerk een veilige plek zou zijn en de wereld daarbuiten gevaarlijk, gewoonweg omdat ik dingen meemaakte die daarmee niet rijmden. Zo had mijn toenmalige vriendin in mijn studententijd ME, het chronischevermoeidheidssyndroom. Zij wilde nog een keer aan het avondmaal gaan, en meteen liepen er ouderlingen op haar af. Ze vroegen hoe erg ziek ze was, maar ze waren nooit bij haar langs geweest. Ze waren vooral angstig voor besmetting, ze kreeg een eigen beker. Niet-gelovigen waren lief voor haar. Op een feestje zetten ze de muziek zachter omdat ze moest rusten, ze boden haar een stoel aan. Op een gegeven moment had ik gewoon geen zin meer om het verhaal dat in de kerk werd verteld te verdedigen tegen een werkelijkheid die hier steeds vaker haaks op stond.'
'Uit de kerk stappen was een zware periode. Dat kwam ook omdat ik me realiseerde dat ik geen identiteit had. Ik heb me al die jaren geconformeerd, maar dat was niet wie ik ben. Ik ging over mijn grenzen heen en leidde een stiekem leven met uitgaan, stappen. Ik bezocht zelfs stiekem een katholieke mis met al die geuren en kleuren en ik vond het zo mooi en daar zat ik dan in mijn eentje! Maar wat kon ik openlijk delen? Wat was mijn identiteit? Ik speelde twee rollen. Toen ik realiseerde dat ik op wilde stappen, moest ik dat hardop uitspreken. Bijvoorbeeld aan de directeur van de universiteit waar ik inmiddels werkte. Ik schreef een proefschrift over de rol van kerken in de burgerlijke samenleving, maar je kon alleen promoveren in Kampen als je lid was van de kerk.'
'Ik sprak uit dat ik inmiddels een leven ernaast leidde, en dat ik vastliep. Dat ik in crisis terecht was gekomen. De directeur moest huilen omdat ik niet meer in de gereformeerde God geloofde.
'Je hoeft niet te huilen', zei ik, 'want het gaat juist beter met me nu.'
'Ik heb je liever in crisis met God dan eruit zonder God, zei hij.'
'Maar ik niet,' zei ik toen.
Dat was een belangrijk moment. Met mijn vader heeft het een tijd geduurd voordat ons contact weer goed werd. Na een mediation traject, spreken we elkaar niet meer over de grote verschillen, maar het is wel ontspannen en er is meer gelijkwaardigheid gekomen. Ik mis de kerk niet, al zijn er ook dingen lastig nu. In de kerk was er een gemeenschappelijke taal, die ben ik kwijt, dat geeft nu soms een gevoel van eenzaamheid.'
Als niet de Bijbel of Koran, welk boek zou iedereen dan moeten lezen volgens jou?
'De mythe van Sisyphus van Albert Camus. Ik vind dat hele boek een ingrijpende en indrukwekkende beschrijving van hoe we allemaal op zoek zijn naar zin. Camus neemt je mee in de zinloosheid van ons bestaan. Elke dag weer opstaan, werken, lunchen, weer slapen. Waarom zou je dat eigenlijk doen? Het bestaan is absurd. Elke betekenis die je geeft is zelfgefabriceerd. Dat geeft de mythe van Sisyphus ook weer. Die moet een steen een berg opduwen, die toch weer terug rolt. Het is zinloos die iedere keer omhoog te duwen. Iedereen is met een steen bezig in zijn leven. Bij de een is die zwaarder dan de ander, of de helling steiler. De zin van het leven zit in het je toeëigenen van de worsteling. Dat iedereen worstelt, maakt mij milder naar anderen. De zanger Daniël Lohues zegt het mooi: 'We moeten aardig doen tegen mensen die niet aardig zijn, want die hebben aardigheid het hardste nodig."
Wat is jouw morele houvast of richtsnoer in het leven?
'Van Zeno komt de term oikeosis. Oikos betekenis huis, oikeosis het tot huis maken, toeëigenen. Je hebt je gezin, dan de straat, wijk, stad, land, dan de mensheid. En eigenlijk zou je je zo moeten gedragen alsof ook de straat je huis is, de wijk, het land, enzovoort. Ik woonde ooit in het huis van God dat tegenover de wereld stond. De wereld als je eigen huis zien, dat vind ik een mooi moreel kompas.'
Is het belangrijk om te benoemen of uit te spreken dat je (niet) gelooft?
'Ja. Ik heb een bundel samengesteld, Vrijgemaakt? Dertigers over hun leven in een gereformeerde zuil. Een aantal van de mensen die ik interviewde zitten nog in die kerk, anderen niet. Ik merk dat het boek anderen helpt bij hun proces. Ik word soms gebeld door mensen uit andere religieuze tradities die het boek hebben gelezen: ik wil eruit stappen, en hoe moet dat. Maar ik zal dus nooit zeggen dat ik niet meer geloof. Iedereen gelooft. In van alles en nog wat.'
Over welke maatschappelijke en wereldse ontwikkelingen maak jij je het meeste zorgen?
'Ik maak me het meest zorgen over dat iedereen in zijn of haar eigen bubbel blijft en in een zogenaamde 'echokamer' terecht komt. Online zie je dat het sterkst, maar ook in het leven zelf. Dat je een hele homogene vriendengroep hebt bijvoorbeeld en dat je geen andere vrienden meer maakt buiten je werk. Het gevaar is polarisatie en onbegrip voor anderen. Nederland noemt zich ontzuild, maar de huidige verzuiling loopt via de internetbubbels en je vriendenkring. Zekerheden worden vastgezet, en dat lijkt op wat ik in mijn jeugd zag. Ik probeer zelf perspectivische lenigheid te trainen, me in te leven in standpunten van anderen. Ik begeleid soms filosofische gesprekken en ben dan zo blij als iemand tegen een ander zegt: 'aha, nu begrijp ik je', in plaats van dat een gesprek een serie monologen naast elkaar is.'
Wat geeft je hoop?
'Dat Nederland een traditie kent in de media waarbij andere geluiden binnen een bepaalde groep worden toegelaten. Meestal vertelt een bepaalde krant of mediazuil hun achterban wat en hoe, maar je hebt in de Nederlandse media meestal wel nog een ander, afwijkend geluid ertussen, zoals Sylvain Ephimenco bij Trouw. Bij Fox News is geen Democratische opiniemaker te bekennen.'