Sinds ik verwoed hengel, interesseert mij alles wat met vis te maken heeft. Nog nooit heb ik het beestje zo grondig bestudeerd, nog nooit zoveel kleuren en smaken aan de dis uitgeprobeerd. Zelfs tongkuit en foie de morue (vond ik vroeger ronduit smerig) belandt smakelijk op m'n bord.

Gedurende deze paasdagen, tussen de violen van de Johannes Passie (mooier dan de Matthäus), belandde ik ineens vanzelf bij de christelijke symboliek van de vis. Dan kom je uit bij 'Ichtus' en dit woord blijkt in het Grieks een acronym, I Χ Θ Υ Σ, ofwel: Jezus, Christus, God, Zoon, Redder. Tel daarbij op de doop in het water, de vermenigvuldiging van de mand met brood en vis, Jonas en de Vis, de munt in de vissenbek, de wonderbaarlijke visvangst - en je begrijpt dat Jezus & vis hand in hand gaan.

Maar dat laatste, die wondervangst, dat intrigeert me het meest. Daar is iets geks mee aan de hand. Als hengelaar maak je dagen mee (best vaak) dat je geen jota vangt. Dan is er plotseling een dag dat je ze achter mekaar uit het water vist. Hoe dat komt, is een gekmakend mysterie. Mijn record, vorig jaar zomer, ligt rond de dertig, tenminste, dat schat ik. Want na 't twaalfde/dertiende visje raakte ik de tel kwijt. En dit geldt voor alle collega-vissers; zodra de teller de tien passeert, telt niemand meer; een soort magische grens. Het heet dan gewoon een 'succesdag'.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

De wondervangst van Jezus (foto: Oziel Gómez).

Maar dan die 'wonderbare visvangst' (Johannes 21:1-14). Het verhaal gaat zo. Jezus had een stel vissers, die met lege handen thuiskwamen van Tiberias-meer, geadviseerd om de netten voortaan aan de 'rechterzijde' van het schip te werpen. Zij gehoorzaamden en, jawel, bingo! Nog nooit was een vissennet zó zwaar. Ze sleepten het aan land en telden maar liefst 153 joekels van een vissen!

Nu verbaas ik me geenszins over het wonder (ik geloof in wonderen) maar des te meer over dat getal 153. Die vissers zeggen dus niet 'een net barstensvol vis!' of 'maar liefst een paar honderd vis!' Nee, heel punctueel spreken ze over 153 stuks. Dan denk ik: wat een rare vissers. Wat zijn dit voor malloten die hun vangst één voor één gaan zitten tellen.

Dan rest maar één conclusie: dit groepje vissers waren geen echte vissers. Dit waren een stelletje bankiers of accountants die nergens aan de bak kwamen en toen maar via een of ander re-integratie- of uitzendbureau op een schip te werk zijn gesteld, waarschijnlijk op ZZP-basis.

Het verhaal uit het Nieuwe Testament waarin Jezus een heel dorp voedt uit vijf broden en twee vissen. Iedereen kon zoveel eten als hij of zij maar wilde, en er bleef nog over. 

De profeet Jona, die volgens het verhaal uit het Oude Testament drie dagen in de buik van een walvis overleefde. 

Een van de wonderen van Jezus. Hij laat een munt verschijnen in de bek van een vis, zodat Petrus daarmee tempelbelasting kan betalen.