Brankele Frank (1987) studeerde neurobiologie in Amsterdam, Londen en Parijs. Ze schreef eerder voor Hard//hoofd, nrc.next en Vrij Nederland, gaf les aan de UvA, werkte als strategieconsultant bij McKinsey & Company en zat in het managementteam van ARTIS. Toen ze met een burn-out thuis kwam te zitten en behoefte had aan meer kennis over wat stress met je lichaam doet, besloot ze er een boek over te schrijven. Dat werd Over de kop (2023). Charisa Chotoe en Calvin van Laaren gaan met haar in gesprek.
Vooral jonge mensen vallen bij bosjes om door stress en burn-out. Ook Brankele Frank kwam thuis te zitten van haar drukke baan als strategieconsultant. “Je batterijtje is op,” vertelde de arts haar. Daar kon ze weinig mee. Wat gebeurt er precies in je lichaam bij een burn-out, vroeg neurobioloog Frank zich af.
“We denken dat ons lichaam tot alles in staat moet zijn, terwijl dat lichaam een breekpunt heeft.”
lezen
Steeds meer mensen vallen uit door stress op het werk, was in het nieuws. Is een burn-out echt iets van onze tijd?
"Ja en nee. Tijdens mijn onderzoek kwam ik erachter dat burn-out niet zozeer met werk te maken heeft, maar met stress. Toen dacht ik: dan kan het niet voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid zijn dat dit plaatsvindt, want stress is er altijd geweest en het menselijk lichaam is niet bijzonder geëvolueerd in de afgelopen honderdduizend jaar.
Dus toen ben ik de medische geschiedenisboeken ingedoken en kwam ik erachter dat ziektebeelden die met burn-out vergelijkbaar zijn, al heel lang bestaan. Ik vond er bijvoorbeeld meldingen van in de Griekse oudheid en bij Shakespeare. In de achttiende en negentiende eeuw kwam het heel vaak voor in Engeland en Amerika, zo vaak dat het zelfs the English Malady werd genoemd of Americanitis in Amerika. Het heette weliswaar anders (de officiële term was neurasthenie en daarvoor heette het brain fag), maar de gemene deler is dat het een soort zenuwuitputting was die met oververmoeidheid of overvraging gepaard ging. Pas in de jaren zeventig is men het burn-out gaan noemen.
Maar als je inzoomt, dan kun je denk ik wel stellen dat er de afgelopen tien, twintig jaar een grote toename is geweest van stressklachten en burn-outs ten opzichte van bijvoorbeeld vijftig jaar geleden."
Hoe komt dat, denk je?
"Daarin spelen heel veel factoren een rol. Ik denk dat globalisatie en het feit dat de technologie ons de hele tijd ‘aan’ doet staan de belangrijkste zijn. Daardoor is het moeilijker om rust te nemen en lopen werk en privé steeds meer door elkaar. In combinatie met individualisering heeft dat er denk ik voor gezorgd dat we vervreemd zijn geraakt van ons lijf en dat we te veel zijn gaan geloven in de maakbaarheid van ons leven. We denken dat ons lichaam tot alles in staat moet zijn, terwijl dat lichaam een breekpunt heeft."
Laten we nog even teruggaan naar wat een burn-out precies is. Dat is nog geen eenvoudige vraag.
"Nee, als je het aan artsen vraagt, krijg je waarschijnlijk van iedereen net een beetje een ander antwoord, omdat er in de medische wereld nog geen duidelijke definitie van burn-out is. Dat zorgt er ook voor dat je als patiënt niet zo makkelijk gediagnosticeerd wordt en geen duidelijke behandeling krijgt. Dat komt omdat burn-out veel overeenkomsten vertoont met andere stoornissen, bijvoorbeeld met een depressie. Verschillende landen hanteren ook andere definities, wat het lastig maakt om wetenschappelijk onderzoek met elkaar te vergelijken.
De Wereldgezondheidsorganisatie noemt burn-out een werkgerelateerd fenomeen. Los van het feit dat dat heel vaag is, slaat dat wat mij betreft ook de plank mis, omdat een burn-out niet per se met werk te maken hoeft te hebben. Je kan heel goed vrijwilliger zijn of een lastige thuissituatie hebben en daar zo veel stress van hebben dat je overspannen raakt en een burn-out krijgt. Ik vind dat Zweden de beste definitie hanteert. Daar noemen ze burn-out een stressgerelateerd uitputtingssyndroom. Daarbij ligt de nadruk op het feit dat stress de oorzaak is en uitputting het gevolg – niet alleen op fysiek niveau, maar ook op cognitief en emotioneel niveau."
Jij bent als neurobioloog geïnteresseerd in hoe die burn-out werkt in je hoofd en in lichaam. Hoe ziet dat eruit?
"Stress is een heel normaal biologisch mechanisme. Als er een bepaalde stressor (iets wat stress veroorzaakt, red.) binnenkomt – en dat hoeft geen leeuw te zijn die je aanvalt, maar dat kan ook iets veel kleiners zijn, zoals een temperatuurwisseling – dan zet je lichaam een stressmechanisme aan dat de stresshormonen adrenaline en cortisol produceert. Die zorgen ervoor dat de energie in je lichaam herverdeeld wordt: de energie gaat weg van de systemen die het even niet nodig hebben, zoals je spijsvertering, je reproductieve systeem en je immuunsysteem, en gaat naar je spieren, hart en longen.
In principe wordt dat goed geregeld door je lichaam en komen de hormonen weer op hun normale niveau na wat rust. Maar als je chronische stress ervaart, niet genoeg rust neemt en de stressoren maar blijven komen, dan gaan je regelmechanismen kuren vertonen. Je blijft maar stresshormonen produceren, die op den duur hele nadelige effecten hebben op je hersens. Dat kun je ook zien als je mensen met een burn-out onder een MRI-scanner legt. Dan zie je dat hun hersenvolume is afgenomen. Dat gebeurt in de prefrontale cortex en je hippocampus, de gebieden die verantwoordelijk zijn voor cognitieve vermogens als nadenken, concentreren en leren. Tegelijkertijd is er een gebied waar neuronen juist reactiever worden: in de amygdala, de hersengebieden verantwoordelijk voor emoties. Vandaar dat je hypersensitief en prikkelbaar wordt en je dingen niet meer goed in perspectief kunt zien.
Dat bij elkaar zorgt voor een double whammy waardoor je je steeds gestresster gaat gedragen. Je bent minder geneigd om gezonde handelingen te verrichten en je vertoont steeds makkelijker gewoontegedrag."
Jij bent dit gaan uitzoeken toen je zelf in een burn-out belandde, die zo heftig was dat je je de namen van je vrienden niet meer kon herinneren. Hielp dat uitzoeken je om te accepteren wat er aan de hand was en om te herstellen?
"Absoluut, ik kon aan mezelf verklaren dat ik me niet aanstelde en snapte beter waarom ik al die rare symptomen vertoonde. Oké, de neuronen in mijn prefrontale cortex zijn nu eenmaal gekrompen, dan snap ik dat niet meer kan nadenken. Het hielp ook om te accepteren dat herstel een langdurig proces is."
Hoe zag de weg naar herstel er voor jou uit?
"Heel hobbelig. Na vijf weken begon ik alweer met werken, want ik vond dat hartstikke lang en voelde me schuldig tegenover mijn collega's. Daar heb ik spijt van, want ik denk dat ik mezelf daardoor nog dieper in de puree heb geholpen. Het ging helemaal de verkeerde kant op en mijn toenmalige vriend moest een ultimatum stellen: als je morgen niet zegt dat je stopt, dan praat ik niet meer met je. Daar ben ik hem dankbaar voor.
Daarna heb ik geloof ik drie maanden thuisgezeten voor ik weer begon met re-integreren. Ik bouwde langzaam mijn werkuren op, maar op een gegeven moment stokte het bij 20 of 24 uur. Toen raakte ik in paniek omdat er geen progressie in leek te zitten en ik niet zo goed wist wat ik nog kon doen om mijn herstel te bevorderen. Mijn contract liep toen af en ik was bang dat ik nooit meer in staat zou zijn om te werken of een nieuwe baan te vinden. Dat was geen fijne periode. Na een maand of vier heb ik me aangemeld bij een revalidatiecentrum omdat ik echt wanhopig was. Ik was toen al bijna anderhalf jaar ziek. Dat heeft me uiteindelijk veel goed gedaan omdat die therapie niet zozeer gericht was op de symptomen, maar op hoe je nog een bevredigend en leuk leven kunt leiden met dat wat je wel kan."
Daarna volgde ook een meer emotioneel herstelproces.
"Dat kwam voornamelijk door mijn tweede burn-out, die ik kreeg toen ik dit boek aan het schrijven was. Ik had echt wel wat van de eerste burn-out geleerd: ik had een andere baan in een omgeving die beter bij me paste en ik zorgde er ook voor dat ik bepaalde doelen behaalde, zoals een aantal keer per week sporten en vrienden zien. Ik dacht dat ik zo niet meer overwerkt zou raken, maar dat gebeurde toch.
Toen ik na die tweede burn-out in therapie ging, moest ik erkennen dat ik er met al die uiterlijke voorwaarden niet was. Ik zocht als het ware externe validatie voor wat ik van binnen zou moeten voelen, maar je kunt beter luisteren naar je emoties. Dankzij therapie kwam ik erachter dat ik mijn emoties altijd heel erg onderdrukt had met het idee dat je groot en sterk moet zijn: ratio is belangrijker en emoties zitten maar in de weg. Terwijl die emoties veel zeggen over de staat van je lijf, over wat je wel en niet leuk vindt, waar je boos van wordt. Als je dat allemaal wegdrukt, dan levert dat veel stress op omdat je verkeerde coping mechanismes inzet en minder controle ervaart over de situatie. Terwijl je emoties je juist iets zouden kunnen vertellen over wat je zou moeten doen."
Heeft jouw ervaring met burn-out je veranderd?
"Ja, ik ben er voor mijn omgeving in ieder geval een milder mens door geworden. Ik ben wat minder kritisch, heb meer geduld en verwacht niet meer dat alles altijd op rolletjes loopt. Voor mezelf ben ik ook milder geworden, maar dat mag denk ik nog een tikje meer. Ik vind het makkelijker om anderen over hun bolletje te aaien dan mezelf."
Interviews elke twee weken bezorgd in je inbox?
abonneer je op onze nieuwsbrief