Waarom hechten we zo veel belang aan een diagnose van een mentale aandoening dat we die onszelf maar gaan geven? Dat is een gevolg van de manier waarop de geestelijke gezondheidszorg is ingericht, volgens psychotherapeut en hoogleraar klinische psychologie Ariane Bazan.

En dat systeem moet anders: minder oog voor de afwijking en meer voor de mens. Dat werkt opluchtend: ‘Je denkt niet dat je verdoemd bent, en dat je altijd dat probleem zal hebben.’

Denk je na het zien van Tiktoks over de symptomen van een burn-out dat dat de enige verklaring voor je vermoeidheid kan zijn? Je bent niet alleen. Omdat we pas behandeld kunnen worden wanneer er een diagnose is gegeven kunnen we ons blind gaan staren op dat label.

Dit toont aan dat het systeem vastloopt, stelt de Belgische psychotherapeute en hoogleraar klinische psychologie Ariane Bazan. Ze ziet liever dat de aandacht niet naar de diagnose, maar naar de persoon achter de symptomen gaat. Als je bij haar in de praktijk komt vraagt ze niet wat je hebt, maar hoe het met je gaat. ‘Je moet het lijden behandelen, niet de ziekte.’

"De blaam valt niet op de mensen die zichzelf proberen te helpen door zichzelf te diagnosticeren en aansluiting te vinden bij anderen met dezelfde diagnose."

Ariane Bazan
U stelt dat mentale diagnoses een sociale verschijning kunnen zijn, kunt u dat uitleggen?

“De diagnoses die we elkaar geven en die we in spreektaal gebruiken variëren naar gelang de tijd en ook de plaats. Een voorbeeld hiervan is de epidemie van mentale anorexie in Hongkong. Journalist Ethan Watters heeft voor zijn boek Crazy like us: The globalization of the American psyche onderzoek gedaan naar de totstandkoming van mentale anorexie in Hongkong. Uit zijn onderzoek bleek dat tot in de jaren ‘90 in Hongkong mentale anorexie zeer zeldzaam was. Hij is ook nagegaan of er voor die tijd in de verschillende ziekenhuizen al diagnoses waren gegeven die lijken op mentale anorexie, zonder dat er die benaming aan was gegeven. Hij heeft bijzonder weinig tot niets gevonden.

Maar dan valt in november 1994 Charlene Hsu Chi-Ying, een uitgehongerde jonge vrouw van veertien, dood in een drukke straat van Hongkong. Hier kwam natuurlijk veel media op af, en het verhaal werd overal gedeeld. Na de dood van Hsu Chi-Ying was er een spectaculaire toename van het aantal gevallen van mentale anorexie. De ziektes komen en gaan en worden epidemisch met media-aandacht, vandaar dat ze meer lijken op sociale diagnoses dan biologische afwijkingen.”

Verklaart dit waarom als ik veel over ADHD op Tiktok zie ik sneller denk dat ik die aandoening heb?

“Ja, zo loopt het vermoedelijk. We hebben allemaal te maken met mentale ontreddering en angsten, onzekerheid en depressieve en lichamelijke fenomenen. Die maken het ons soms heel moeilijk. Niet kunnen slapen, te weinig of te veel eten, moeilijkheden met concentratie enzovoort. Een hele reeks van vrij atypische problemen. En als we dan een ziekte zien met gelijkaardige atypische symptomen zullen we ons daarin herkennen en onze symptomen vasthaken aan die ziekte.

Een burn-out is bijvoorbeeld een typische ziekte met atypische symptomen. In Wallonië was er een spotje op de radio waarin werd gezegd: 'Als u maar aan het piekeren bent, als u niet veel slaapt, als u bang bent om op te staan 's ochtends, als u vaak hoofdpijn heeft, soms duizelig bent enzovoort dan heeft u misschien last van een burn-out.’ Maar door dat spotje uit te zenden creëert men net een epidemie. We herkennen hoe we ons voelen in dat lijstje symptomen van dat label’.” 

Afbeelding gemaakt met Bing Image Creator

Mensen diagnosticeren dus zichzelf, waarom?

“Wel, anderen zullen van een andere mening zijn maar volgens mij is ook dat het gevolg van een volledig problematisch systeem, het medisch model voor de geestelijke gezondheid. Als je behandeld wilt worden moet er eerst een diagnostisch onderzoek gedaan worden. Voor dat diagnostisch onderzoek heb je gespecialiseerde mensen nodig die de diagnose kunnen vaststellen. Dit wordt vaak gedaan in een gespecialiseerd centrum. Deze centra moeten dus gebouwd worden.

Om in een gespecialiseerd centrum onderzocht te worden moet je eerst een tijd op de wachtrij staan. Dit komt mede omdat deze centra een aantrekkende kracht hebben, hoe meer van die centra je hebt hoe meer mensen daartoe aangetrokken worden.

Pas als je dan een diagnose hebt kan je beginnen met de therapie, waar opnieuw een wachtrij voor is. Dat diagnostische model zorgt voor een opstopping van het systeem. De blaam valt niet op de mensen die zichzelf proberen te helpen door zichzelf te diagnosticeren en aansluiting te vinden bij anderen met dezelfde diagnose. Zo gaan ze ook zelf aan de slag met hun ontreddering.”

Hoe zouden we dan om moeten gaan met diagnoses?

“Wat mentale diagnose betreft zou het continu een denkoefening moeten zijn, gedurende de hele psychotherapeutische begeleiding. Misschien mag je zelfs nooit helemaal zeker zijn van wat ‘die persoon heeft’. Ook al om die reden is het meestal niet juist om te zeggen: ‘Jij hebt dit, jij hebt dat.’ Want mentaal leed heeft een andere logica dan lichamelijk leed.

Ik stel het nu heel zwart-wit, want ik doe ook wel aan diagnostiek. Maar niet bij de eerste afspraak. Soms zelfs nog niet bij de vijfde afspraak, misschien weet je het wel nooit. Het forceren van het mentale leed in het medisch model zorgt voor de mislukking van het behandelen van mentaal leed. Het uitgangspunt zou zijn dat je het lijden behandelt, niet de afwijking.”

Prof. Ariane Bazan is hoogleraar klinische psychologie en psychopathologie aan de Université de Lorraine in het Franse Nancy en aan de Université libre de Bruxelles. Hiernaast heeft ze ook een zelfstandige praktijk voor psychoanalyse.

Hoe pakt u dat behandelen van het lijden aan?

“Dat is een hele andere behandeling. Bij het behandelen van een afwijking ga je kijken naar wat afwijkt. Dan maak je eerst een balans op van wat afwijkt en dan begin je dat te behandelen. Bij het behandelen van het lijden ga je gewoon luisteren naar de mensen. ‘Waar bent u op het ogenblik mee bezig?’ ‘Wat weegt op uw geest?’

Dat gaat meestal over liefdesproblemen en zijnsproblemen. Zich uitgesloten voelen, zich verdoemd voelen om nooit te geraken waar men wil geraken, om nooit de liefde te vinden enzovoort. En herhalingsdwang maakt dat men altijd in dezelfde impasses terechtkomt, wat men ook probeert.

Als je kan spreken over wat je telkens zo moeilijk valt, wat telkens zo verpletterend is, dan kan je daar een soort logische historie van opstellen. Hoe en wanneer het begonnen is bijvoorbeeld. Door deze gesprekken te voeren en een vertrouwensband op te bouwen kan je veel blootleggen. Zo worden we milder voor onszelf. We snappen wat we doen en waarom. Dat werkt opluchtend.

Het andere voordeel is dat wanneer je niet uitgaat van een diagnose, je niet denkt dat je gedoemd bent en dat je altijd dat probleem zal hebben. Dat hoeft niet zo te zijn, je kan daar uitraken. En dat is natuurlijk een enorme een opluchting. Anders gaan we verstijven, dan denken we: ‘ik heb een burn-out en ik ga er niet uit geraken.’

"Het systeem is problematisch, niet de mensen die zichzelf de diagnose toe-eigenen."

Ariane Bazan
Is het zelf stellen van een diagnose dan niet gevaarlijk?

“Het is een vorm van zelfbehandeling en het heeft voordelen. Ten eerste doet het deugd om een antwoord te hebben ‘op wat we hebben’. Ten tweede is het een mogelijkheid om je bij anderen aan te sluiten en elkaar onderling te helpen. Ten derde is het een manier om groepsdruk uit te oefenen om meer aandacht en middelen te krijgen voor die diagnose. Het systeem is problematisch, niet de mensen die zichzelf de diagnose toe-eigenen.”

Meer verdieping?