Nu de grootste coronapiek achter ons lijkt te liggen en de druk op de intensive cares afneemt, is er ruimte voor reflectie. Wat betekent deze overweldigende uitputtingsslag voor zorgpersoneel? Tot hoe diep onder de huid reiken de rode striemen, die hen in het gezicht staan na het werken van een lange coronashift? Met andere woorden: wie zorgt er voor de zorgverlener? We leggen de vraag voor aan humanistisch geestelijk verzorger Ankie Spelbrink en intensivist Ralph So.


'Soms vroeg ik me af: waar ben ik in beland?' Aan het woord is Ankie Spelbrink, die in het Elkerliek Ziekenhuis te Helmond in het zwaargetroffen Brabant werkt. Ze ondersteunt zorgpersoneel en patiënten. 'De overledenen moesten in bodybags worden geplaatst, de verpleging had weinig tijd om de liefdevolle zorg te verlenen die ze gewoon zijn, en families konden in de laatste uren soms zelfs niet bij hun geliefden op bezoek om afscheid te nemen. Als ze op tijd waren mocht dat wel, maar ze durfden vaak zelf niet.' Het is emotioneel slopend, zegt ze. Zorgpersoneel is gewend om met leed om te gaan, maar niet zo veel tegelijk en niet onder zulke hoge druk. 'Dat leidt tot angst en machteloosheid. Normaal gesproken zie je dat vooral bij patiënten, maar nu zie je dat bij ons allemaal.'

Met de coronapiek achter ons, is er ruimte om op adem te komen. 'Als je middenin een crisis zit, heb je bijna geen tijd om te reflecteren', zegt Spelbrink. 'Nu is de vraag: wat is er precies gebeurd? Het voelt rauw. Je voelt je voortdurend tekortschieten in de tijd die je niet hebt, en de onmogelijkheid van een klein maar groots gebaar als even de hand vasthouden. Ik heb een ongelofelijke kracht gezien bij de artsen en verpleegkundigen, maar omdat de crisis nog niet voorbij is door de dreiging van een tweede golf, kan je nauwelijks verder. Het ligt nog niet achter je, maar je moet door, want we zijn de gewone zorg inmiddels weer aan het oppakken. En we moeten alert zijn, want corona is nog onder ons. Het is als een veenbrand die doorsmeult.'

We moeten oppassen dat mensen niet omvallen. Dit is ons werk en we zijn hiervoor getraind, maar werken onder extreme omstandigheden is zwaar.

'Hoe lang houden we dit nog vol?' Die vraag speelde ook bij intensivist Ralph So. Hij werkt op de intensive care in het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht, dat de IC-capaciteit verdubbelde van 16 naar 32. Maar extra bedden zonder personeel, daar heb je niets aan. En dus nam de druk op de zorgverleners toe. 'We moeten oppassen dat mensen niet omvallen', zegt So. 'Dit is ons werk en we zijn hiervoor getraind, maar werken onder extreme omstandigheden is zwaar. Het ziektebeeld is nieuw, en de onverwachte achteruitgang raakt ons diep. Als je een patiënt op de afdeling hebt bij wie alle controles twee uur geleden nog goed waren, die dan ineens sterk verslechtert en voor opname naar de IC moet, vraag je je af of je iets over het hoofd hebt gezien. Dan moet je tegen die patiënt zeggen: bel nog maar even met je familie, je gaat nu minimaal twee weken slapen, en ik weet niet hoe je eruit komt. Dan kan je je voorstellen dat een verpleegkundige die de controle heeft gedaan, zich afvraagt: hoe kan dit nou, wat heb ik gemist?'

Volgens geestelijk verzorger Spelbrink worden de omstandigheden verzwaard door de grote aantallen patiënten en het tijdgebrek niet genoeg warmte bij het afscheid kunnen bieden. 'Rituelen bij leven en sterven zijn heel belangrijk en corona gooit dat overhoop. Je staat volledig ingepakt aan het bed, waardoor mensen je niet herkennen. Normaal gesproken leg je bij het sterven een hand op de arm. Dat is het enige dat je dan kunt doen, maar zelfs dat kan in deze tijd niet. Contact maken kan alleen door elkaar in de ogen te kijken.' Om de rituelen enigzins in stand te kunnen houden, maakte Spelbrink rode harten met de tekst 'je blijft in ons hart' erop. Zorgverleners kunnen die bij de overleden patiënten neerleggen: 'een gebaar dat het net iets draaglijker maakt als mensen in een bodybag naar buiten worden gereden.'

De werkdruk, de onmogelijkheid om goed afscheid te kunnen nemen en het gevoel niet de zorg te kunnen verlenen die ze gewend zijn: het leidt tot klachten bij zorgverleners die te vergelijken zijn met posttraumatische stress. 'Het is als een filmpje dat op repeat wordt afgespeeld. Mensen hebben nare dromen, of zijn hyperactief', vertelt So. 'Al voor corona bleek uit onderzoek dat vrijwel iedere zorgverlener daarmee te maken krijgt, en dat klachten veel langer voortduren dan we dachten. Tot wel een jaar langer. Als je dat weet, kan je je voorstellen dat deze crisistijd sporen na zal laten bij het personeel.' Volgens de internist is het belangrijk om nu na te denken hoe je zorgverleners overeind houdt. 'Dit is geen sprint, maar een marathon. We weten niet hoe lang het zal duren. Die onzekerheid maakt het moeilijk om je er goed op voor te bereiden. Een marathon win je in bed, net als wielrenners de Tour de France. Tussen de diensten moet je jezelf dwingen om te rusten, al wil je ook de lawine aan zorgwebinars op de voet blijven volgen om bij te blijven.'

Vanavond praat presentator Coen Verbraak verder met humanistisch geestelijk verzorger Ankie Spelbrink en intensivist Ralph So over leven, ziekte en dood in tijden van corona. Uitvaartverzorger David van de Waal schuift ook aan om over rouw en de confrontatie met de dood in deze tijd te praten. In het radioprogramma De publieke tribune van omroep Human, van 20.30-21.30u op NPO Radio 1.