Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik een lastige puberteit heb gehad: ik wisselde drie keer van middelbare school, werd regelmatig geschorst en botste vaak met mijn ouders en docenten. De frustratie, zo weet ik nu, kwam vooral doordat niemand wist wat er met me aan de hand was. Met hangen en wurgen haalde ik op mijn negentiende mijn havo-diploma en vertrok naar Amsterdam om te studeren. Het zou dan nog twee jaar duren voor ik er achter zou komen wat me al die tijd écht in de weg had gezeten. Ik ben niet onmogelijk, zoals sommige leraren en mijn ouders dachten: ik ben hoogsensitief.
Het zal rond mijn 22ste geweest zijn, dat ik in aanraking kwam met het begrip hoogsensitiviteit. Ik las over het zenuwstelsel, dat gevoeliger is dan gemiddeld. Over de intensievere verwerking van prikkels. Ik had een lange weg afgelegd. Een ongemakkelijke weg van onbegrip en weerstand. Eén op de vijf Amerikanen is HSP, volgens grondlegger van het begrip en psycholoog Elaine Aron. Een highly sensitive person. Ook hier zijn er steeds meer mensen die zich als HSP herkennen. Toch is er nauwelijks aandacht voor.
In gesprek met een HSP-coach werden mijn vermoedens bevestigd. Van diezelfde coach leerde ik dat dat HSP'ers een gevoeliger zenuwstelsel hebben dan gemiddeld, waardoor ze meer prikkels waarnemen. Die prikkels worden ook diepgaander verwerkt. Dat stelt HSP'ers in staat om sneller en adequater op een uitdaging te reageren, maar die reactie kost ook veel energie. HSP'ers hebben veel hersteltijd nodig en laat die nou schaars geworden zijn, in deze westerse, gehaaste maatschappij. En de problemen die ik had met autoriteit? Naast aan mijn karakter, bleken ook die toe te schrijven aan hoogsensitiviteit. HSP'ers hebben namelijk de neiging om buiten procedures en regels om te gaan.
Het kwartje viel. Eindelijk had ik een label waarmee ik aan de slag kon, waar ik verantwoordelijkheid voor kon nemen. Het is niet zo vreemd dat het zo lang geduurd heeft tot ik dat ontdekte. Er werd nauwelijks over HSP geschreven. Wetenschappelijk onderzoek ontbrak en ontbreekt ook nu nog. Vorig jaar werden wereldwijd zeventig studies verricht naar het onderwerp. Ter vergelijking: naar andere persoonlijkheidskenmerken, zoals bijvoorbeeld neuroticisme, worden elke week zeventig studies gedaan. Om met psycholoog Bertus Jeronimus te spreken: 'Als iets zo sterk leeft, kun je het als wetenschap eigenlijk niet negeren.'
Het wetenschappelijk onderzoek dat er wel is, wordt vooral verricht door Aron en de Belgische klinisch psycholoog Elke Van Hoof. Volgens die laatste loopt de medische wetenschap flink achter, omdat HSP een karaktereigenschap is en geen stoornis. Het is derhalve niet opgenomen in de DSM-5, het handboek dat als standaard geldt voor psychiaters. Daardoor maakt het ook geen deel uit van het onderwijs en hebben behandelaars onvoldoende kennis over HSP. Omdat er overlap is in de symptomen die gepaard gaan met HSP en stoornissen die wel gedefinieerd zijn in de DSM-5 (met name met autisme, ADHD en borderline), krijgen kinderen die HSP'er zijn, vaak een verkeerde diagnose en daarmee ook een foutief behandelplan.
Een groot deel van mijn jeugd ben ik door de medische molen gehaald en bracht ik door bij een kindertherapeut die er de vinger niet op kon leggen. Toen ik 21 jaar oud werd, besloot ik een psychiater te bezoeken. Binnen een uur kreeg ik netjes een diagnose: ADD en ADHD. Een onaangepast behandelplan, medicatie en een aantal maanden later moest ik concluderen dat ik alleen maar verder van huis was. Ik was een afgestompte versie van mezelf geworden. Van Hoof maakt zich ernstig zorgen om dergelijke voorvallen. Want wie verkeerd gediagnosticeerd wordt, of – erger nog – een verkeerd behandelplan krijgt, heeft volgens haar meer kans op het krijgen van een burn-out, angststoornis of depressie.
Inmiddels durf ik te zeggen dat het goed met me gaat. Mijn karakter is gebleven, mijn gedrag veranderd. Ik weet beter wie ik ben en wat goed is voor mij. Ik heb controle over mijn handelen. Ik heb geen turbulent leven meer. En gezag en autoriteit? Daar kan ik prima mee omgaan, al ben ik het natuurlijk wel eens ergens mee oneens. Ik heb aan mezelf kunnen werken doordat ik het HSP heb leren kennen. Niet om een label te hebben waarachter ik me kan verschuilen, maar als weg naar zelfacceptatie, zelfbewustzijn en het erkennen en controleren van emoties.
Met het label HSP in de hand ben ik op zoek gegaan naar een gebruiksaanwijzing voor mezelf. Dat is lastig en kost veel oefening, maar het werkt. De coaches die ik sprak, de boeken die ik las, en ook yoga en meditatie leren me om op afstand naar mezelf te kijken. Om verantwoordelijkheid te nemen voor datgene dat daadwerkelijk mijn verantwoordelijkheid is en de rest los te laten. HSP is voor mij een startpunt geweest voor een zoektocht naar een leven dat daadwerkelijk bij me past. Dat gun ik andere jongeren. Zodat zij niet tot hun 22ste hoeven te wachten.