'We moeten aansluiten bij de belevingswereld van de leerling of student', luidt een hedendaags adagium in onderwijsland. Om studenten te motiveren aan de slag te gaan met de lesstof worden allerlei didactische strategieën bedacht om in hun cocon (van jong zijn) binnen te dringen. Interactieve werkvormen, gamification, sociale media, vlot taalgebruik; op allerlei manieren wordt gepoogd om de buitenschoolse wereld binnen de muren van het onderwijs na te bootsen. Dit alles met als doel de aandacht van de snel afgeleide student te trekken of vast te houden. Onderwijs moet leuk, lekker én leerzaam zijn. Hoe wenselijk is dat eigenlijk?

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Foto: Caleb Woods.

In de ontwikkelingspsychologie wordt onderscheid gemaakt tussen de 'leefwereld' en de 'beleefwereld'. Het eerste betreft de feitelijke leefsituatie van de student, denk daarbij aan de sociale, culturele, economische context waarin hij of zij leeft. Het tweede, de beleefwereld, is de manier waarop de student deze leefwereld ervaart (dit verschilt enigszins per levensfase). En daar wringt de schoen dan ook vaak. Want als men het tegenwoordig heeft over de belevingswereld, dan doelt men vaak eigenlijk op de leefwereld. De common sense is dan: om in de snel veranderende samenleving up to date te blijven, moet het onderwijs zoveel mogelijk daarop aansluiten. Dus dat betekent snel, interactief, dynamisch, entertaining, enzovoort.

Ik vrees dat dit 'aansluiten op de belevingswereld' in veel gevallen feitelijk betekent dat je de student als klant gaat behandelen. De taal van het onderwijs vertoont dan steeds meer trekjes van de taal van de marketeer en game-ontwikkelaar. Dit terwijl we allemaal weten dat het onmogelijk is om op te boksen tegen de verleidingsmechanismen van kapitaalkrachtige bedrijven als Facebook, Google en Zalando (een van de favoriete websites onder mijn vrouwelijke studenten tijdens colleges). We laten jonge mensen daarmee te veel in hun eigen bubbel zitten in plaats van van hun wereld open te trekken.

Laatst wees iemand mij op de letterlijke betekenis van het woord 'onderwijzen'. Namelijk: 'iemand ondersteuning bieden door hem iets te tonen' of 'ondersteunend iemand ergens op wijzen'. Is dit nu juist niet wat onder druk komt te staan als het onderwijs achter de (constant veranderende) belevingswereld van de student aanholt?

Is goed onderwijs niet juist de belevingswereld van de student opentrekken, wijzen op een ander perspectief op de leefwereld? Bijvoorbeeld door te laten zien hoe normaal het is geworden om te denken, te voelen en te redeneren als consument. Of door te laten zien dat beleving van de wereld nooit los kan worden gezien van socialisatie, technologische bemiddeling, politiek die als krachtenvelden door en om hem beweegt.

Er is uiteraard helemaal niets mis met het je verdiepen in de belevingswereld van je studenten. Sterker nog: het lijkt mij een voorwaarde voor goed onderwijs. Maar er is een wezenlijk verschil tussen met man en macht aansluiting proberen te vinden op deze belevingswereld én het opentrekken ervan. Als de belevingswereld van de student volledig centraal komt te staan, ontaardt het onderwijs uiteindelijk in een spiegelpaleis: een ruimte waarin de student alleen nog maar de reflectie van zichzelf en zijn dagelijkse beleving van de wereld ziet.