Het slachtoffer nam nog nooit zoveel plek in als nu. Op social media woeden er verhitte discussies over wie door anderen het meest de mond gesnoerd is. In verhalen van linkerzijde is doorgaans de witte man de boosdoener, terwijl een rechts perspectief juist hem of 'onze' manier van leven neerzet als machteloos slachtoffer van de ontwikkelingen. Het lijkt alsof er een voortdurende wedstrijd gaande is over wie het recht heeft om wat te zeggen, en wie het meeste lijdt onder de woorden van anderen. Gek, want waarom zou je in zo'n wedstrijd de eerste prijs willen winnen?

'Sticks and stones may break my bones, but words will never break me', luidt een oud Engels kinderrijmpje. Schelden doet geen pijn, hoorde je als kind misschien, en toen al wist je dat dat niet waar was. Woorden kunnen wel degelijk pijn doen en schade toebrengen, soms zelfs meer dan een fysieke verwonding. Er staat iets op het spel. Taal weerspiegelt onze kijk op de wereld, maar vormt die ook. Met de woorden die we gebruiken en de vragen die we stellen, of juist niet, delen we mensen onbewust in categorieën in; goed of fout, ver weg of dichtbij, zwart of wit, links of rechts.

Uitsluiting zit in onze taal verborgen; doorgaans onzichtbaar voor de dominante groep, maar al te pijnlijk voor degene die eronder lijdt. Een gesprek over woorden zou ons dus verder kunnen brengen, ervoor zorgen dat we de ander beter begrijpen. Openheid over de manier waarop woorden ons pijn doen – of juist niet – kan meer inzicht geven in het perspectief van de ander. Deels gebeurt dat nu; we vechten zo hevig over woorden omdat machtsverhoudingen verschuiven, lang geaccepteerd onrecht plotseling weer zichtbaar wordt. Kun je in die strijd aantonen dat jouw pijn legitiem is, dat je werkelijk slachtoffer bent, dan krijg je recht van spreken, word je plotseling gehoord.

Maar daarmee gebeurt er ook iets anders, en dat is minder positief. Het is een trend op Amerikaanse en Britse colleges en universiteiten om woorden en beelden te beschouwen als letterlijk hurtful, en studenten er dan ook fysiek tegen te beschermen. Dus kan bijvoorbeeld het woord violate op zich al als kwetsend worden beschouwd, of een boek met een afbeelding van de Ku Klux Clan op de voorkant, ook als dat boek juist gaat over het protest daartegen.

Je kent het vast wel van het internet, de trigger warning, die waarschuwt voor inhoud die sommige mensen zal schokken of overstuur zal maken. Goedbedoeld, en toch schadelijk; de beste manier om levenslang aan een angst te blijven vastzitten, is om elke blootstelling eraan te vermijden. Juist het spreken over geweld is in de VS al meerdere malen uit lesstof gebannen, omdat het kwetsend of triggerend zou zijn. Maar wat betekent recht van spreken precies, als we daarvoor hele onderwerpen moeten verbieden?

Het slachtoffer op de voorgrond claimt het recht om niet door andermans woorden verwond te worden, eist een veilige ruimte voor zichzelf. Buiten beeld, onopgemerkt in al die verhitte discussies, blijft de ervaring die niet valt te vangen in een enkel perspectief, in een enkele, afgezonderde veilige ruimte. Pijn die niet in hokjes past is nog altijd stemloos.