Op 1 juli gaat de nieuwe Wet seksuele misdrijven in, waarin consent een belangrijke rol speelt. Seks zonder toestemming wordt daarmee strafbaar. Maar wat betekent dat precies? Wat verstaan we onder seks en consent? En hoe kun je consent geven en krijgen? Brainwash vraagt het aan sociaalwetenschapper Linda Duits.

“Deze wet doet geen recht aan de rommelige praktijk die seks is.”

Linda Duits (1976) is sociaalwetenschapper, gespecialiseerd in gender, seksualiteit en populaire cultuur. Ze studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde op meisjescultuur.

Duits schrijft, geeft les, maakt de podcasts Onder mediadoctoren en Geeky dingen en publiceerde verschillende boeken, waaronder Eindelijk weten wat seks is (2020).

lezen

Op 1 juli gaat de wet seksuele misdrijven in, waarin consent een belangrijke rol speelt. Wat houdt dat precies in?

“In de huidige wet is het doorbreken van de wil van de ander strafbaar, in de nieuwe wet het ontbreken van de wil van de ander. Het grote verschil met de oude wet is dat je straks moet weten of de ander dat seksuele contact écht wilde. Er is dus een grote verantwoordelijkheid bij gekomen: je moet de signalen van de ander goed lezen. Op het moment dat je daaruit niet kunt opmaken dat die ander ook wil, dan mag je geen seks hebben. Daarmee formuleert de nieuwe wet eigenlijk de voorwaarden waaronder je seks mag hebben. Ik vind dat geen goed idee.”

In het licht van alle MeToo-discussies klinkt dat als een logische stap, maar jij schreef eerder dat de wet ‘van seks een mijnenveld’ maakt.

“Het is natuurlijk zo dat er veel seksueel grensoverschrijdend gedrag is, meer dan veel mensen zich realiseren, MeToo heeft dat goed laten zien. Een van de problemen die daarbij speelt is dat slachtoffers moeite hebben om gerechtigheid te krijgen. In het licht daarvan is er meer aandacht voor consent gekomen en is deze wet tot stand gekomen. Maar wat de wet helemaal niet doet – en dat is denk ik waar we als maatschappij behoefte aan hebben – is ons handvatten geven over hoe je met consent om moet gaan.”

Welke opvattingen over consent zitten er dan in de wet vervat?

“Als het gaat over consent zijn er twee opvattingen. Aan de ene kant heb je een wetgever die in het strafrecht moet definiëren wanneer er sprake is van verkrachting of seks tegen de zin. Aan de andere kant is er een gesprek over wat goede en ethische seks is. Daarin gaat het om de vraag wanneer je recht doet aan de verlangens, gevoelens en belangen van beide partijen. We proberen nu dat gesprek over ethische en goede seks te beslechten in het strafrecht en dat schreeuwt om problemen. Want er bestaat verkrachting, maar er is ook zoiets als slechte seks waarbij soms grenzen worden overschreden. Dat heeft niet per se met het strafrecht te maken heeft.

In de wet wordt consent gereduceerd tot één moment: je kunt consent verkrijgen en dan ben je in the clear. Maar daarmee doe je geen recht aan de rommelige praktijk die seks eigenlijk is. De wet gaat er ook vanuit dat één persoon het initiatief tot seks neemt, maar wat moet je zien als initiatief, waar begint seks precies? Is dat op het moment dat je samen op de bank zit en de ander gaat zoenen? Of is het initiatief tot seks echt de penis bij iemand naar binnen brengen? Dat is best lastig te benoemen.

Het instemming geven zelf roept ook vragen op. Moet iemand ‘ja’ zeggen, of is lichaamstaal ook voldoende? Lichaamstaal is heel moeilijk om te lezen.”

Consent wordt vaak uitgelegd aan de hand van de metafoor van een kopje thee. Daarin is het heel duidelijk: iemand die buiten bewustzijn is ga je ook geen kopje thee aanbieden. Maar die metafoor is dus een te eenvoudige voorstelling van zaken volgens jou?

“Ik vind dat een onzinnige metafoor. Een kopje thee is iets wat je aan een ander aanbiedt, in plaats van iets wat je met z'n tweeën gaat doen, zoals seks. Thee is een product dat je consumeert en dan is het klaar, terwijl seks bestaat uit veel meer handelingen. Seks is geen product, seks is een proces.

In dat rommelige proces kun je niet altijd van tevoren aangeven waar je allemaal zin in hebt en waarin niet. Seks draait ook heel erg om verleiding, om in het moment iets doen waarvan je vooraf niet kon vaststellen dat je dat lekker zou gaan vinden. Het is niet zo dat je vooraf bedenkt of je zin hebt in rooibos of Earl Grey. Bij seks ga je niet zeggen: ik heb vandaag zin in orale seks ontvangen, penetratie ontvangen en in mijn nek gekust worden. Zo zit seks niet in elkaar.”

Hoe kan consent in zo’n rommelig proces eruitzien? Elke keer vragen of dit knoopje wel of niet open mag vindt ook niet iedereen hot.

“Mensen die zeggen dat gesprekken over consent niet sexy zijn, zeggen eigenlijk: we vinden het sexier om soms over onze grenzen heen te laten gaan. Blijkbaar vinden we dat minder erg dan open durven communiceren over seks.

Want daar begint het mee, met open communiceren en weten wat je wel en niet lekker vindt. Maar daar doen we heel moeilijk over, praten over seksuele voorkeuren en over porno is vaak taboe.

Ook ‘nee’ zeggen is lastig. Als ik jou vraag of je een biertje wilt drinken en jij hebt daar geen zin in, dan verzin je waarschijnlijk een smoes. Terwijl dat alleen maar over bierdrinken gaat! In bed nee zeggen is nog lastiger.”

Zijn er manieren om dat communiceren makkelijker te maken?

“Een tof concept vind ik de Wheel of consent, van sekswerker Betty Martin, omdat daarin een onderscheid wordt gemaakt tussen handelingen die ik verricht voor jouw plezier of een handeling die ik verricht voor mijn eigen plezier. Als jij het bijvoorbeeld heel lekker vindt om door mijn haar te kriebelen, maar ik vind daar niet veel aan, dan kan ik dat jou toch toestaan omdat ik jou dat gevoel gun. Dat onderscheid maken vinden we lastig, omdat we niet willen toegeven dat er handelingen zijn die voor de één prettig zijn en voor de ander misschien niet.

Dit zijn allerlei zaken die je moet bespreken als het gaat over consent. Daar moet je een taal voor hebben, maar ook het zelfvertrouwen en het lef om daar samen met iemand woorden aan te geven, voor of tijdens de seks.”

Je schrijft dat vooral niet-kinky hetero’s het lastig vinden om over hun verlangens en grenzen te praten. Kunnen zij iets leren van de kinkscene over consent?

“Ja, in de kinkscene is het veel gebruikelijker om te bespreken wat spel is en wat een play-sessie in gaat houden. Je bespreekt wat je wensen zijn en wat je echt niet wilt. Wat bijvoorbeeld heel duidelijk is, is het werken met een stopwoord, dat nooit ‘nee’ is. Daar maak je vooraf afspraken over. Maar je kunt bijvoorbeeld ook zeggen dat je wil dat je grenzen verlegd worden, dat iemand je op een bepaald vlak pusht. Dat mis ik in de maatschappelijke discussie over consent: het idee dat het fijn is om je grenzen te verleggen als het over seks gaat.

Veel niet-kinky hetero’s hebben de wens dat de ander vanzelf aanvoelt wat jij graag wilt en wat niet. Dat is een heel romantisch en onzinnig idee.”

Interviews elke twee weken bezorgd in je inbox?
abonneer je op onze nieuwsbrief

meer seks