Het oermoeras kwam er, maar van die rare naam zijn ze gelukkig afgestapt: het oermoeras heet inmiddels de Markerwadden. Het schijnt er prachtig te zijn. De verzameling gebouwen die op de Markerwadden staat noemt Natuurmonumenten een 'Nederzetting' – pionieren op een zelf aangelegd stukje woestenij, dat is wildernis in Nederland.
In het land waar iedere zandkorrel door mensenhanden is gegaan, hebben we een bijzondere relatie met wildernis. Dat blijkt ook uit het gedoe rond de terugkeer van de wolf in Nederland. Sinds 2013 krijgt het roofdier, na 150 jaar afwezigheid, weer langzaam vaste voet aan de grond in Nederland. Prachtig nieuws zou je zeggen, het wijst erop dat de natuur herstelt, en de wolf zou een mooie natuurlijke oplossing kunnen zijn voor het overschot aan hazen, reeën, herten en zwijnen – die anders door misschien de mens gedood zouden moeten worden.
Gewoon lekker zijn gang laten gaan, die wolf, zou je zeggen.
Maar in Nederland gaat niets vanzelf: begin deze maand werd er in het Gelderse plaatsje Stroe een wolf doodgeschoten, de dader is nog niet gevonden. Boeren vrezen ondertussen voor hun vee. In de provincie Friesland begonnen veehouders in juni 2020 met de aanleg van een hek, dat een 150 kilometer lange 'Wolfwering' moet worden.