Ze arriveert bij Elysian Fields Laan via de tramlijn genaamd Begeerte. Blanche DuBois. Een southern belle, dochter uit een rijke familie, vrouw van middelbare leeftijd met een groot geheim.


In Tennessee Williams' toneelstuk A Streetcar Named Desire uit 1947 is de setting claustrofobisch, op het podium gewoonlijk niets meer dan een dwarsdoorsnede van een flatgebouw met twee kamers en daarnaast een straatscène in New Orleans, de stad waar het verhaal zich afspeelt. Maar Streetcar vertelt het verhaal van mensen die geen kant op kunnen, veroordeeld tot een confrontatie met diep gewortelde geheimen en weggestopte driften die onverbiddelijk naar boven komen, en dit alles binnen een beperkte ruimte.

Natuurlijk resoneert Streetcar sterk in de corona-tijdgeest, en dat is precies de reden waarom het Engelse National Theatre zijn productie van een aantal jaren geleden, met Gillian Anderson in de rol van Blanche, gratis streamt via Youtube. Ter voorbereiding van het live kijken straks lees ik alvast hier en daar in mijn vergeelde exemplaar van Williams' stuk en zet ik Elia Kazans filmversie uit 1951 met Marlon Brando als Stanley en Vivian Leigh als Blanche weer eens op.

De ervaring is onthutsend: je kijkt naar deze mensen die zichzelf en hun huisgenoten het leven zuur maken, maar je ziet vooral jezelf en de situatie waarin we ons bevinden. Het heet een 'pandemie', en toch heb ik het gevoel dat het grote verhaal vooral er een is dat zich op de vierkante meter afspeelt. Wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt —infectiegraad, dodencijfers, lockdowns (of niet), gesloten buitengrenzen (of niet) — heeft een directe invloed op je eigen leven thuis.

We zijn tot elkaar veroordeeld. Tegelijkertijd zijn we veroordeeld tot wie we zijn, diep van binnen. Dat is precies wat er in Streetcar gebeurt vanaf het moment dat Blanche arriveert in het armetierige flatje van haar zus Stella en diens giftige echtgenoot Stanley.

Vanaf het eerste moment doet Blanche haar best de schone schijn op te houden. Dat wil zeggen: ze liegt. Over hoe ze na de dood van haar ouders de familieplantage kwijt is geraakt; over haar baantje als lerares; over het overlijden van haar man; en vooral over zichzelf, en wat ze precies deed in dat louche hotel in haar woonplaats.

Blanche, een geboren flirt, wil spelen. Met Stanley. Maar die is niet snugger genoeg om te zien dat het om een spel gaat en niet om de werkelijkheid. De fysieke nabijheid — Blanche woont bij Stanley en Stella — heeft desastreuze gevolgen. De verkrachtingsscène is gemeen, afschuwelijk. Blanche die zichzelf probeert te verdedigen met een kapot geslagen bierfles, Stanley die grinnikt als een maniak en zegt, 'We hebben deze date met elkaar al vanaf de eerste dag…'

Hierna volgt de waanzin van Blanche. Artsen van een gekkenhuis komen haar ophalen. Blanche leeft nu permanent in haar eigen verbeeldingswereld, maar de realiteit van de situatie dringt toch wel tot haar door. Ze spreekt de beroemde tekst: 'Whoever you are — I have always depended on the kindness of strangers.' Dat verwijst naar haar verleden als prostituee in een hotel, maar haar woorden echoën vooral een bijtende ironie: Stella en Stanley zijn familie, maar in dat huis behandelen die haar als vuil.

Om te kunnen leven, moeten we in de schaduw van de harde werkelijkheid kunnen vertoeven. Geen mens kan zonder de beschermingslaag die geheimen ons bieden.

Samengepropt hebben Blanche, Stella en Stanley geen andere keus dan de blik naar binnen te richten, zodat wie ze echt zijn onontkoombaar voor het voetlicht komt. Heeft Blanche de verbeelding in vorm van leugens en halve waarheid nodig om te leven, Stanley, en tot een zekere hoogte Stella, leven exclusief in het domein van de harde werkelijkheid.

Streetcar laat zien wat er gebeurt wanneer de verbeelding, het spel, geen kans meer heeft. Het stuk vormt zo'n mooie spiegel met hoe we tot in de afzienbare toekomst moeten gaan leven, omdat die anderhalvemetersamenleving ons ironischerwijs dwingt onze geheimen en daarmee ook het spel op te geven.

Neem de vooralsnog gedroomde traceerapp en de zorgen om privacy. De temperatuurchecks. De persoonlijke vragen voordat je plaats kan nemen in een kappersstoel. De halflege bioscoopzalen waarin we straks gaan zitten (waar je je niet meer kunt verstoppen in een massa). En natuurlijk: thuiswerken dat steeds meer een realiteit wordt, waardoor gezinsleden op elkaars lip zitten (wat vaak misgaat).

Hiermee verdwijnt ook onze mogelijkheid om zoals Blanche in de schaduw van de harde werkelijkheid te vertoeven. En dát hebben we nodig om te kunnen leven. Geen mens kan zonder de beschermingslaag die geheimen ons bieden. We hebben onze privacy nodig, onze eigen wereld waarin we via het spel — de verbeelding — allerlei driften onder controle kunnen houden.

Daarom moeten we kunnen vertrouwen op de kindness of strangers. Die stellen ons ertoe in staat de schone schijn op te houden.

Elia Kazans A Streetcar Named Desire is te zien via iTunes; op 21 mei is de Youtube première van de productie van The National Theatre.